In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 24 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiser heeft op 18 maart 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, mits de ingebrekestelling correct is gedaan. De Belastingdienst stelt dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat deze is gedaan voor het verstrijken van de beslistermijn. De rechtbank oordeelt echter dat, gezien de omstandigheden van de zaak en de overschrijding van de beslistermijn met 16 maanden, het niet juist zou zijn om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het betaalde griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst aan eiser worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra op 29 juni 2023.