In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 31 mei 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 28 juni 2023 uitspraak gedaan. Eiseres heeft op 15 februari 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, mits de ingebrekestelling correct is gedaan. De Belastingdienst stelt dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat deze voor het einde van de beslistermijn was ingediend. De rechtbank oordeelt echter dat, gezien de omstandigheden van de zaak en de grote hoeveelheid aanvragen die de Belastingdienst heeft ontvangen, het niet juist is om eiseres te benadelen vanwege de timing van de ingebrekestelling.
De rechtbank concludeert dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen een termijn van twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Belastingdienst deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het betaalde griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst aan eiseres worden vergoed.