In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in België, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 25 januari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank Midden-Nederland ontving het beroep, dat oorspronkelijk bij de rechtbank Limburg was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door de Belastingdienst is overschreden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 14 januari 2022 in gebreke gesteld, waarna zij op 25 januari 2023 beroep heeft ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de Belastingdienst alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft bepaald dat de Belastingdienst dit besluit uiterlijk op 1 juli 2024 moet bekendmaken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 418,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet ook worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. L.A. Banga en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2023. De griffier was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending.