In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 18 mei 2021. Eiser stelt dat de beslistermijn is overschreden en heeft de Belastingdienst in gebreke gesteld op 13 mei 2022. Na het indienen van een verweerschrift op 6 maart 2023, hebben partijen aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank constateert dat de beslistermijn inderdaad is overschreden. Eiser heeft beroep ingesteld op 30 januari 2023, meer dan twee weken na de ingebrekestelling. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen een termijn van twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. In een eerdere uitspraak van 14 april 2023 heeft de rechtbank bepaald dat de Belastingdienst in soortgelijke zaken een nadere beslistermijn tot 1 juli 2024 krijgt. De rechtbank ziet geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken in deze zaak.
Daarnaast wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Belastingdienst de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op terugbetaling van het betaalde griffierecht van € 50,-. De rechtbank merkt de derde-partij aan als belanghebbende, maar er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak is gedaan door rechter O. Veldman en griffier S.C. Hak, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2023.