In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 24 juni 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 30 juni 2023 uitspraak gedaan. Eiseres heeft op 13 maart 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, maar geen van beide partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en zich gebogen over de vraag of het beroep ontvankelijk is.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld zodra het bestuursorgaan in gebreke is. Eiseres heeft verweerder meerdere keren in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De beslistermijn is inmiddels met 10 maanden overschreden, en de rechtbank vindt het niet juist om eiseres te verwijten dat zij de ingebrekestelling te vroeg heeft gedaan.
De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn voor de integrale herbeoordeling is overschreden en dat eiseres tijdig beroep heeft ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed.