Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juni 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder
Inleiding
Overwegingen
Verweerder moet alsnog een besluit nemen
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 15 juli 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft op 12 april 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. Eiseres heeft verweerder tweemaal in gebreke gesteld, op 26 september 2022 en 6 januari 2023. Het beroep is ingesteld op 14 maart 2023, meer dan twee weken na de tweede ingebrekestelling. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden.
De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. In een eerdere uitspraak van 14 april 2023 heeft de rechtbank bepaald dat verweerder in soortgelijke zaken een beslistermijn tot 1 juli 2024 krijgt. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed.