In deze zaak heeft eiseres, een Belgische, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 27 december 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 12 mei 2023 een verweerschrift ontvangen van de verweerder. Partijen zijn gevraagd of zij gehoord willen worden op een zitting, maar geen van de partijen heeft gebruik gemaakt van dit recht, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In deze zaak is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 20 januari 2023 in gebreke gesteld en heeft meer dan twee weken later, op 18 april 2023, beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen twee weken na de uitspraak. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 14 april 2023 waarin is bepaald dat verweerder in soortgelijke zaken een beslistermijn tot 1 juli 2024 krijgt. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het door haar betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om uiterlijk 1 juli 2024 alsnog een besluit bekend te maken.