In deze zaak heeft eiseres, een Belgische, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 8 juni 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank ontving op 12 mei 2023 een verweerschrift van de Belastingdienst. Partijen zijn gevraagd of zij gehoord willen worden op een zitting, maar geen van beide partijen heeft gebruik gemaakt van dit recht, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank Midden-Nederland is bevoegd om op het beroep te beslissen, aangezien het beroep oorspronkelijk was ingediend bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het heeft doorgestuurd.
De rechtbank overweegt dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn door de Belastingdienst is overschreden. Eiseres heeft verweerder in gebreke gesteld op 10 oktober 2022, en het beroep is ingediend op 3 april 2023, meer dan twee weken na deze ingebrekestelling. De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen, met een uiterste datum van 1 juli 2024. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moet verweerder de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,-. De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2023. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Raad van State als zij het niet eens is met de uitspraak.