In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 26 juni 2023, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres, afkomstig uit België, heeft een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag op 1 juli 2021. Verweerder heeft echter niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat heeft geleid tot het indienen van een beroep. Op 5 mei 2023 heeft verweerder een verweerschrift ingediend, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank overweegt dat het beroep oorspronkelijk is ingediend bij de rechtbank Limburg, maar is doorgestuurd naar de rechtbank Midden-Nederland, die bevoegd is om te oordelen. Er is geen geschil tussen partijen over het feit dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 6 september 2022 in gebreke gesteld en heeft pas op 23 februari 2023 beroep ingesteld, meer dan twee weken na deze ingebrekestelling.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. In een eerdere uitspraak van 14 april 2023 heeft de rechtbank bepaald dat verweerder in soortgelijke zaken een beslistermijn tot 1 juli 2024 krijgt. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.