In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van de Bondsrepubliek Duitsland, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 4 mei 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft op 10 februari 2023 verweerder in gebreke gesteld, waarna zij op 4 april 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat er geen bezwaar is van partijen om gehoord te worden op een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en zich gebogen over de termijn waarbinnen verweerder alsnog een besluit moet nemen.
De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op 14 april 2023 bepaald dat verweerder in soortgelijke zaken een nadere beslistermijn krijgt tot 1 juli 2024. In deze zaak ziet de rechtbank geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. De rechtbank heeft verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast heeft de rechtbank eiseres een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten toegekend, evenals de terugbetaling van het door haar betaalde griffierecht van € 50,-.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en verweerder opgedragen om uiterlijk 1 juli 2024 alsnog een besluit bekend te maken. Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is openbaar uitgesproken op 28 juni 2023.