In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 16 juli 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 5 april 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 30 augustus 2022 in gebreke gesteld, en heeft meer dan twee weken later, op 16 maart 2023, beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen. De rechtbank draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen, met een uiterste datum van 1 juli 2024.
Daarnaast bepaalt de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is openbaar uitgesproken op 28 juni 2023.