In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar bezwaar van 17 augustus 2022 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 12 april 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst/Toeslagen, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Het beroep van eiseres richt zich specifiek op het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat de Belastingdienst/Toeslagen alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank stelt een termijn van uiterlijk 1 juli 2024 voor het nemen van dit besluit.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de Belastingdienst/Toeslagen een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van haar proceskosten, die door de rechtbank is vastgesteld op € 418,50. Ook moet de Belastingdienst/Toeslagen het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. Tot slot merkt de rechtbank op dat zij geen mogelijkheden heeft om de Belastingdienst/Toeslagen te verplichten om een kopie van het dossier aan eiseres te verstrekken, aangezien dit geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht is.