In deze zaak heeft eiser, woonachtig in België, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 13 augustus 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiser heeft op 3 april 2023 een verweerschrift ontvangen van de verweerder, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In deze zaak is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiser heeft verweerder bij brief van 12 september 2022 in gebreke gesteld, en heeft meer dan twee weken later, op 16 maart 2023, beroep ingesteld.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 14 april 2023, waarin is bepaald dat verweerder in soortgelijke zaken een beslistermijn tot 1 juli 2024 krijgt. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op terugbetaling van het door hem betaalde griffierecht van € 50,-.