In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Aruba, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 7 januari 2022 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiser heeft op 30 maart 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In dit geval is de beslistermijn overschreden, en eiser heeft op 20 maart 2023 beroep ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling van 24 januari 2023.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. Aangezien de Belastingdienst nog geen nieuw besluit heeft genomen, wordt deze opgedragen om dit alsnog te doen binnen twee weken na de uitspraak. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 14 april 2023, waarin is bepaald dat de Belastingdienst in soortgelijke zaken een beslistermijn tot 1 juli 2024 krijgt.
Daarnaast wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2023.