In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 6 mei 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 23 juni 2023 uitspraak gedaan. Eiser heeft op 22 maart 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. De Belastingdienst stelt dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat deze is ontvangen voor het einde van de beslistermijn. De rechtbank constateert echter dat de beslistermijn inmiddels met bijna 13 maanden is overschreden en dat het niet juist zou zijn om eiser te benadelen vanwege de prematuriteit van de ingebrekestelling.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door hem betaalde griffierecht van € 50,- moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2023.