In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 14 februari 2022 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Verweerder heeft op 17 maart 2023 een verweerschrift ingediend, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. Eiseres heeft echter te vroeg beroep ingesteld, omdat de termijn van twee weken, die in de ingebrekestelling staat, nog niet was verstreken op het moment dat zij haar beroep indiende. Desondanks oordeelt de rechtbank dat het beroep ontvankelijk is, omdat de termijn inmiddels wel is verstreken en verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen.
De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden en verklaart het beroep gegrond. Verweerder wordt opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op terugbetaling van het door haar betaalde griffierecht van € 50,-. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 14 april 2023, waarin is bepaald dat verweerder in soortgelijke zaken een beslistermijn tot 1 juli 2024 krijgt.