In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar van 12 juli 2022 met betrekking tot de lichte toets compensatie kinderopvangtoeslag. Eiser heeft op 16 februari 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat eiser dit beroep heeft ingediend na de ingebrekestelling van 16 januari 2023. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het betaalde griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst aan eiser worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2023.