ECLI:NL:RBMNE:2023:3094

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
16/316741-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van het dictum van een vonnis met betrekking tot de oplegging van gevangenisstraf en taakstraf

Op 28 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis uitgesproken in de zaak tegen de verdachte, waarbij abusievelijk het voorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf niet in het dictum was opgenomen. Dit herstelvonnis, gedateerd op 12 september 2023, corrigeert deze misslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bedoeling was om een gevangenisstraf op te leggen waarvan de duur van het onvoorwaardelijke deel gelijk zou zijn aan de duur van het voorarrest, zodat de verdachte geen extra detentie zou ondergaan. Het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf, dat 279 dagen bedraagt, is in het oorspronkelijke vonnis niet vermeld, wat onwenselijke gevolgen voor de verdachte kan hebben.

In het herstelvonnis handhaaft de rechtbank haar eerdere beslissing, maar corrigeert zij het dictum door het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf alsnog op te nemen. De rechtbank legt de verdachte een gevangenisstraf op van 360 dagen, waarvan 279 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank stelt ook voorwaarden aan de proeftijd, waaronder het niet plegen van strafbare feiten en medewerking aan reclasseringstoezicht. De griffier is belast met het ter kennis brengen van dit vonnis aan de betrokken partijen, waaronder de verdachte en de officier van justitie. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de oudste rechter en de griffier niet in staat zijn om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/316741-22
Vonnis tot herstel van het op 28 juni 2023 uitgesproken vonnis van de rechtbank Midden-Nederland
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.Het onderdeel van het vonnis dat moet worden hersteld

Bij de uitspraak op 28 juni 2023 is bij de rechtbank gebleken dat van voormeld vonnis abusievelijk in het dictum is verzuimd om het voorwaardelijke strafdeel van de gevangenisstraf op te nemen.
Aan de verdachte is bij voormeld vonnis een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. In de strafmotivering in het vonnis is een overweging opgenomen, waaruit blijkt dat de rechtbank de bedoeling heeft gehad een gevangenisstraf op te leggen waarvan de duur van het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het door verdachte ondergane voorarrest, zodat de verdachte geen detentie meer behoefde te ondergaan.
Doordat het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf, te weten 279 dagen, abusievelijk in het dictum van voormeld vonnis is weggevallen, kan de executie van deze beslissing er toe leiden dat verdachte alsnog naar de gevangenis zou worden gebracht om het deel van de opgelegde gevangenisstraf te ondergaan dat de duur van het voorarrest overstijgt, hetgeen voor verdachte nadelige gevolgen heeft. Dit acht de rechtbank onwenselijk en
daarom zal zij dit ontbreken van de voorwaardelijke gevangenisstraf herstellen door verbetering van het dictum, waartoe het onderhavige vonnis strekt.

2.De beslissing

De rechtbank:
- handhaaft haar beslissing van 28 juni 2023, met herstel van een kennelijke misslag in het dictum als volgt en wijzigt:
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 jarenvast;
- stelt als
algemene voorwaardendat veroordeelde:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt meewerken aan huisbezoeken, bedoeld in artikel 14c, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
- stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
 zich meldt binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij [instelling] op het adres [adres] te [vestigingsplaats] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering;
 actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken met en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
 geen alcohol en hard- en/of softdrugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod, zo lang de reclassering dit noodzakelijk vindt. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en wanneer verdachte wordt gecontroleerd;
 meewerkt aan het vinden en behouden van passende dagbesteding, te bepalen door en in overleg met de reclassering;
 verplicht is om elke wijziging van zijn verblijfplaats onverwijld schriftelijk te melden aan de reclassering, uiterlijk drie dagen voorafgaand aan die wijziging.
in:
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 279 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 jarenvast;
- stelt als
algemene voorwaardendat veroordeelde:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt meewerken aan huisbezoeken, bedoeld in artikel 14c, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
- stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
 zich meldt binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij [instelling] op het adres [adres] te Utrecht. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering;
 actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken met en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
 geen alcohol en hard- en/of softdrugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod, zo lang de reclassering dit noodzakelijk vindt. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en wanneer verdachte wordt gecontroleerd;
 meewerkt aan het vinden en behouden van passende dagbesteding, te bepalen door en in overleg met de reclassering;
 verplicht is om elke wijziging van zijn verblijfplaats onverwijld schriftelijk te melden aan de reclassering, uiterlijk drie dagen voorafgaand aan die wijziging.
- bepaalt dat de griffier dit vonnis doet hechten aan het originele vonnis van 28 juni 2023 en dit vonnis per brief ter kennis doet brengen van de verdachte, de raadsman, de officier van justitie en de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M. Lemmen, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. L.M. Reijnierse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E.J. van de Mortel als griffier.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.