ECLI:NL:RBMNE:2023:3067

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
16/316741-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, vuurwapen, hennep en pepperspray

Op 28 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 3 december 2022 in Soesterberg en Amersfoort professioneel vuurwerk, een vuurwapen met munitie, hennep en pepperspray voorhanden had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte deze ernstige feiten heeft gepleegd, maar heeft ook rekening gehouden met zijn positieve ontwikkeling sinds de feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 279 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is er een taakstraf van 240 uren opgelegd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral het bezit van een vuurwapen en professioneel vuurwerk, en de risico's die dit met zich meebrengt voor de veiligheid van de samenleving. De verdachte heeft tijdens de zitting zijn verantwoordelijkheid genomen door te bekennen en heeft aangegeven stappen te hebben gezet in de goede richting, zoals het starten van een opleiding en het verbeteren van zijn persoonlijke situatie. De rechtbank heeft besloten om de verdachte een kans te geven om zijn leven weer op de rails te krijgen, maar heeft ook strenge voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/316741-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboortedatum] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het in het openbaar gehouden onderzoek ter terechtzitting op 14 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B. Nitrauw en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. X.B. Sijmons, advocaat te Amersfoort, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 3 december 2022 samen met een ander opzettelijk professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad in Soesterberg;
feit 2
op 3 december 2022 een vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad in Soesterberg;
feit 3
op 3 december 2022 opzettelijk hennep aanwezig heeft gehad in Soesterberg;
feit 4
op 3 december 2022 pepperspray voorhanden heeft gehad in Soesterberg.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de bekentenis van verdachte ter terechtzitting, geen verweer gevoerd over de ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen.
Verdachte heeft bekend dat hij op 3 december 2022 illegaal hennep, wapens en professioneel vuurwerk voorhanden had. De raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen [1] , als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2023;
  • de bevindingen van het onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk;
- de resultaten van het explosievenonderzoek van het NFI; [3]
- de bevindingen van het onderzoek aan de verdovende middelen; [4]
- de bevindingen van het onderzoek naar de inbeslaggenomen wapens en munitie; [5]
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt tot bewijs van de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 3 december 2022 te Amersfoort en/of Soesterberg, gemeente Soest, alleen, opzettelijk,
- 1800 stuks knalvuurwerk (Cobra trate) en
- 50 stuks knalvuurwerk (Tuono Gold) en
- 10 stuks vuurpijlen (Signalrakete 902),
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
feit 2
op 3 december 2022 te Soesterberg, gemeente Soest,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een pistool, van origine gaspistool, van het merk Ekol, type Firat Compact,
kaliber 9mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool,
en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 49 scherpe
patronen van het merk S&B, kaliber 9mm Br.C,
voorhanden heeft gehad;
feit 3
op 3 december 2022 te Soesterberg, gemeente Soest
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 72,85 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere
substanties waren toegevoegd en ongeveer 58,29 gram,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 4
op 3 december 2022 te Soesterberg, gemeente Soest
een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten drie busjes pepperspray (merk: KKS, model pro tect), zijnde busjes pepperspray voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen,
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens artikel 9.2.2.1
van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 4
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, met uitzondering van onderdeel 2º of onderdeel 7º

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
t.a.v. feit 1, 2 & 3:
- een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden meldplicht bij de reclassering en gedragsinterventie cognitieve vaardigheden
t.a.v. feit 4:
- een geldboete van € 290,-
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat zijn cliënt verschillende problemen heeft gehad tijdens zijn jeugd. Cliënt is hierdoor afgegleden. Hij heeft verklaard over de misstappen die hij heeft begaan. Hij heeft van deze misstappen geleerd en wil graag een nieuwe wending geven aan zijn leven. Hij is meteen aan het werk gegaan, is gestart met gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en hij wil starten met een opleiding. Uit al deze positieve ontwikkelingen blijkt dat verdachte een intrinsieke motivatie heeft om wat van zijn leven te maken. De raadsman verzoekt de rechtbank dan ook om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te beperken tot de periode die hij reeds in voorarrest heeft gezeten en verder te volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarenboven kan een forse taakstraf worden opgelegd, aldus de raadsman.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van illegaal vuurwerk, een vuurwapen met munitie, een hoeveelheid hennep en pepperspray. De rechtbank vindt dit zeer ernstige feiten.
De verdachte heeft een partij professioneel vuurwerk dat niet voldeed aan de Nederlandse voorschriften voorhanden gehad in een ruimte die daarvoor niet geschikt was. Dergelijk vuurwerk in handen van consumenten is gevaarlijk en veroorzaakt niet zelden letsel en schade. Door aldus te handelen heeft verdachte een onverantwoord risico in het leven geroepen voor de veiligheid en gezondheid van personen en hun omgeving. Door illegaal vuurwerk af te nemen houdt verdachte bovendien de handel in dergelijk vuurwerk in stand.
Het ongecontroleerde bezit van een vuurwapen levert gelet op zijn bestemming in de maatschappij een onaanvaardbaar risico op. Dat geldt te meer als daarbij munitie wordt aangetroffen. Vuurwapengeweld leidt regelmatig tot slachtoffers en zowel het gebruik als het voorhanden hebben van een vuurwapen brengt gevoelens van onveiligheid teweeg in de samenleving. Dit geldt in mindere mate ook voor het bezit van pepperspray. De rechtbank vindt met name het vuurwapen bezit zeer ernstig en zij treedt hiertegen dan ook streng op, in het bijzonder uit het oogpunt van generale preventie.
Ook is het algemeen bekend dat het gebruik van verdovende middelen, gevaar oplevert voor de volksgezondheid en dat dit direct en indirect een oorzaak is van vele vormen van criminaliteit. Verdachte heeft dit, met het aanwezig hebben van verdovende middelen, mede in stand gehouden.
Dit geldt eens te meer nu verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven de intentie te hebben gehad om de illegale goederen te verkopen. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft gezien dat verdachte stappen heeft gezet in de juiste richting. Zo heeft verdachte momenteel een baan, beter contact met zijn vader, heeft hij een vriendin, heeft hij zich aangemeld voor de koksopleiding vanaf september en is hij gestopt met het gebruik van softdrugs. Verder is verdachte gestart met een gedragstraining, waarover hij heeft verteld dat hij hier veel aan heeft. De rechtbank ziet de positieve ontwikkeling die verdachte heeft doorgemaakt en zal hier rekening mee houden bij het bepalen van de straf.
Straf
De rechtbank is, evenals de officier van justitie, van oordeel dat het gaat om zeer ernstige feiten. Naar de uiterlijke verschijningsvorm lijkt het alsof verdachte zich in de zware criminaliteit bevindt. Anderzijds ziet de rechtbank, evenals de raadsman, dat verdachte inmiddels een ander pad is ingeslagen, na het eerder plegen van de delicten. De rechtbank wil verdachte een kans geven om dit juiste pad te blijven volgen, een delictvrij bestaan op te bouwen en een positieve draai te geven aan zijn toekomst. Hierbij acht de rechtbank het van belang dat verdachte wordt begeleid, zodat hij de juiste stappen kan blijven zetten. Om die reden zal de rechtbank het voorwaardenpakket zoals geadviseerd door de reclassering, overnemen en uitbreiden.
Alles overziend acht de rechtbank de volgende straf passend en geboden:
- een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 279 dagen voorwaardelijk;
- een taakstraf van 240 uren.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals gevorderd door de officier van justitie. Daarnaast zullen aan hem de bijzondere voorwaarden worden opgelegd, zoals hierna uitgeschreven.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vraagt om de weegschaal verbeurd te verklaren en de drugs te onttrekken aan het verkeer.
9.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank
9.1
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de in beslag genomen drugs is de rechtbank van oordeel dat deze drugs een gevaar vormen voor de volksgezondheid en de openbare orde. Door de drugs aan het verkeer te onttrekken, wordt voorkomen dat ze nog langer beschikbaar zijn voor illegaal gebruik en de daarmee samenhangende schadelijke gevolgen voor de samenleving.
Ten aanzien van de in beslag genomen weegschaal, is het mogelijk dat deze weegschaal gebruikt werd in verband met eventuele handel in drugs. Verdachte heeft namelijk verklaard dat hij de intentie had om de drugs te verkopen. De weegschaal heeft daarmee een directe link met de strafbare feiten waarvoor de verdachte veroordeeld is. Om die reden zal de rechtbank de weegschaal verbeurd verklaren.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
  • 1.2.2. Vuurwerkbesluit;
  • 9.2.2.1 Wet milieubeheer;
  • 1a en 6 Wet op de economische delicten;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 vermeld;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de 360 dagen gevangenisstraf een gedeelte van
279 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardendat veroordeelde:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt meewerken aan huisbezoeken, bedoeld in artikel 14c, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
- stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
 zich meldt binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij [instelling] op het adres [adres 2] te [plaats] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering;
 actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken met en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
 geen alcohol en hard- en/of softdrugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod, zo lang de reclassering dit noodzakelijk vindt. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en wanneer verdachte wordt gecontroleerd;
 meewerkt aan het vinden en behouden van passende dagbesteding, te bepalen door en in overleg met de reclassering;
 verplicht is om elke wijziging van zijn verblijfplaats onverwijld schriftelijk te melden aan de reclassering, uiterlijk drie dagen voorafgaand aan die wijziging.
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 STK Weegschaal (Omschrijving: PL0900-2022361264-G3085589, TUFF-WEIGH);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 2 STK Hashish (Omschrijving: PL0900-2022361264-G3085561CHOCO BAR);
  • 1 BLO Hashish (Omschrijving: PL0900-2022361264-G3085551GORILLA / BLOK HASHISH);
  • 3 STK Hennep (Omschrijving: PL0900-2022361264-G3085590 DRIE E-SIGARETTEN MET HENNEP, SNOOPEY).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M. Lemmen, voorzitter, mr. P.C. Quak en
mr. L.M. Reijnierse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. M.E.J. van de Mortel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 juni 2023,
zijnde mr. Quak buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 3 december te Amersfoort en/of Soesterberg, gemeente Soest, in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
- 1800, althans één of meer stuks knalvuurwerk (Cobra trate) en/of
- 50, althans één of meer stuks knalvuurwerk (Tuono Gold) en/of
- 10, althans één of meer stuks vuurpijlen (Signalrakete 902),
in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
(artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikelen 1a onder 1, 2 en 6 Wet op de economische delicten juncto artikel 47 en 91 Wetboek van Strafrecht)
( art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit )
feit 2
hij op of omstreeks 3 december 2022 te Soesterberg, gemeente Soest, althans in
Nederland
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een pistool, van origine gaspistool, van het merk Ekol, type Firat Compact,
kaliber 9mm P.A.K.
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 49 scherpe
patronen van het merk S&B, kaliber 9mm Br.C
voorhanden heeft gehad
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
feit 3
hij op of omstreeks 3 december 2022 te Soesterberg, gemeente Soest, althans in
Nederland
opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 72,85 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere
substanties waren toegevoegd en/of ongeveer 58,29 gram,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )
feit 4
hij op of omstreeks 3 december 2022 te Soesterberg, gemeente Soest
een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te
weten drie, althans één of meer busjes pepperspray (merk: KKS, model pro tect),
zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige,
verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de door de politie, Eenheid Midden-Nederland, opgemaakte en doorgenummerde proces-verbaal met dossiernummer PL0900-2022361834 d.d. 28 december 2022 (pagina’s 112 t/m 178). Tenzij anders vermeld, is dit proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 19 december 2022 opgemaakt door [A] , pag. 116 e.v.; een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 12 december 2022 opgemaakt door [A] , pag. 129 e.v.
3.Geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid en onder 5, Wetboek van Strafvordering, te weten rapporten van het NFI d.d. 28 maart 2022, pag. 165 e.v..
4.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 5 december 2022, genummerd PL0900-2022361264-8, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , pag. 42 e.v.
5.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van 31 januari 2023, genummerd PL0900-2022361262-5, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pag. 199 e.v.