ECLI:NL:RBMNE:2023:2986

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
16/066911-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake schadevergoeding in strafzaak

Op 14 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001. In deze zaak heeft een benadeelde partij, aangeduid als [slachtoffer], zich gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 88.840,31. Na de uitspraak is echter gebleken dat er een fout in het dictum van het vonnis was geslopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het toegewezen bedrag voor de schadevergoedingsmaatregel onjuist was vermeld. De rechtbank had in haar motivering aangegeven dat een bedrag van € 21.009,36 voor toewijzing vatbaar was, maar dit was niet correct weergegeven in het dictum.

Om de juiste executie van het vonnis te waarborgen, heeft de rechtbank besloten om deze schrijffout te herstellen. In het herstelvonnis, dat op 15 juni 2023 is uitgesproken, handhaaft de rechtbank haar eerdere beslissing, maar corrigeert zij de kennelijke misslag in het dictum. De rechtbank legt de verdachte de verplichting op om aan de Staat een bedrag van € 21.009,36 te betalen ten behoeve van de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 6 maart 2021 tot de dag van volledige betaling. Bij niet-betaling kan de verdachte worden geconfronteerd met gijzeling van 140 dagen.

De rechtbank heeft bepaald dat dit herstelvonnis aan het originele vonnis wordt gehecht en dat het per brief ter kennis wordt gebracht van de verdachte, de raadsman, de officier van justitie en de benadeelde partij. Dit vonnis is gewezen door de rechters M.C. Danel, H.B.W. Beekman en R.A. Hebly, in aanwezigheid van griffier I.S.A. Nahumury.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/066911-21
Vonnis tot herstel van het op 14 juni 2023 uitgesproken vonnis van de rechtbank Midden-Nederland
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderdeel van het vonnis dat moet worden hersteld

Na de uitspraakdatum is de rechtbank gebleken dat het dictum van voormeld vonnis een fout bevat.
In deze zaak heeft een persoon genaamd [slachtoffer] zich gevoegd ter zake van een vordering tot
schadevergoeding groot € 88.840,31. Na de uitspraak is gebleken dat de hoogte van de schadevergoedingsmaatregel die door de rechtbank is toegewezen onjuist in het dictum van voormeld vonnis is vermeld. Immers, in het vonnis is een motivering met betrekking tot die vordering opgenomen, waaruit blijkt dat de rechtbank een bedrag van € 21.009,36 voor toewijzing vatbaar heeft geacht en voor dat bedrag de schadevergoedingsmaatregel zal toewijzen.
In het belang van een juiste executie van het vonnis, zal de rechtbank deze schrijffout herstellen door verbetering van het dictum, waartoe het onderhavige vonnis strekt.

2.De beslissing

De rechtbank:
- handhaaft haar beslissing van 14 juni 2023, met herstel van een kennelijke misslag in het dictum als volgt en wijzigt:
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 23.375,36 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 152 dagen gijzeling;
in:
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 21.009,36 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 140 dagen gijzeling;
- bepaalt dat de griffier dit vonnis doet hechten aan het originele vonnis van en dit vonnis per brief ter kennis doet brengen van de verdachte, de raadsman, de officier van justitie en de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mrs. H.B.W. Beekman en
R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury als griffier.