ECLI:NL:RBMNE:2023:2877

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
C/16/553043 / HA ZA 23-159
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van Triodos Bank om een betaalrekening te openen voor een rechtspersoon met aandeelhouder in zakelijk vastgoed

In deze zaak heeft de besloten vennootschap [eiseres] B.V. een aanvraag ingediend bij Triodos Bank N.V. voor het openen van een betaalrekening. Triodos heeft deze aanvraag afgewezen op basis van haar acceptatiecriteria, die onder andere uitsluiten dat organisaties met aandeelhouders die actief zijn in zakelijk vastgoed als klant worden geaccepteerd. De heer [A], die een belang heeft in zakelijk vastgoed, wordt door Triodos als UBO van [eiseres] beschouwd. [eiseres] stelt dat deze afwijzing haar bestaansrecht in gevaar brengt en dat Triodos inbreuk maakt op artikel 1:1 BW, omdat zij niet kan deelnemen aan het betalingsverkeer zonder betaalrekening.

De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen. Enerzijds het belang van Triodos om haar ethische missie te handhaven en geen contractuele relatie aan te gaan met rechtspersonen die niet voldoen aan haar criteria. Anderzijds het belang van [eiseres] om een betaalrekening te hebben voor haar bedrijfsvoering en het verkrijgen van subsidies. De rechtbank concludeert dat het belang van Triodos zwaarder weegt, omdat [eiseres] niet kan aantonen waarom zij specifiek bij Triodos een rekening moet hebben, terwijl zij ook andere opties heeft.

De rechtbank wijst de vorderingen van [eiseres] af en veroordeelt haar in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 13 juni 2023 door mr. N.A.J. Purcell, rechter, in aanwezigheid van mr. N.L. Kuipers, griffier.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/553043 / HA ZA 23-159
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 13 juni 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. R.H.J.M. Silvertand te Waalwijk,
tegen
de naamloze vennootschap
TRIODOS BANK N.V.,
gevestigd te Driebergen-Rijsenburg,
gedaagde,
advocaten mr. A.C. Rozeman en mr. L.M.C. Zijp te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Triodos genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank.
Tegenwoordig zijn mr. N.A.J. Purcell, rechter, en mr. N.L. Kuipers, griffier.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 februari 2023 met producties,
  • de akte tot het treffen van een voorlopige voorziening met producties,
  • de incidentele conclusie van antwoord met producties,
  • een akte uitlating producties van [eiseres] ,
  • een akte met aanvullende producties van [eiseres] .
1.2.
Vandaag heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Die was ingepland als mondelinge behandeling in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de rechtbank partijen voorgesteld om (ook) de hoofdzaak inhoudelijk te behandelen en de incidentele conclusie van antwoord van Triodos aan te merken als een conclusie van antwoord in de hoofdzaak. Partijen hebben met dit voorstel ingestemd. [eiseres] heeft de incidentele vordering, tot het treffen van een voorlopige voorziening, ingetrokken. Daardoor wordt er alleen een vonnis in de hoofdzaak gewezen.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben de advocaten van partijen spreekaantekeningen voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat verder is besproken. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Die mondelinge uitspraak is hieronder opgenomen in paragraaf 3, paragraaf 2 is toegevoegd voor de duidelijkheid.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiseres] heeft bij Triodos een aanvraag gedaan voor een betaalrekening. Triodos heeft deze aanvraag afgewezen. [eiseres] wil dat Triodos wordt bevolen om haar een betaalrekening ter beschikking te stellen waarmee zij minimaal giraal kan betalen en ontvangen en gebruik kan maken van een bankpas, internetbankieren en de app van Triodos.
2.2. [eiseres] stelt dat zij zonder betaalrekening niet kan deelnemen aan het betalingsverkeer. Ook maakt zij zonder betaalrekening geen aanspraak op een subsidie van de RVO. Zonder betaalrekening wordt haar bestaansrecht in gevaar gebracht. Triodos maakt een inbreuk op artikel 1:1 BW. [eiseres] meent dat zij door toedoen van Triodos niet volledig kan genieten van haar burgerlijke rechten en vrijheden.
2.3. Triodos stelt dat zij niet kan worden verplicht een betaalrekening te verschaffen aan [eiseres] . Zij doet een beroep op haar contractsvrijheid. [eiseres] voldoet volgens Triodos niet aan haar acceptatiecriteria. Volgens Triodos is de heer [A] de UBO van [eiseres] . Hij is actief in het zakelijk vastgoed. Triodos accepteert geen organisaties als klant die (onder andere) actief zijn in zakelijk vastgoed of waarvan de aandeelhouder of vennoot daarin een belang heeft. Ook stelt Triodos dat zij haar Wwft-verplichtingen niet kan naleven. Zij heeft het verplichte klantonderzoek niet kunnen uitvoeren, omdat de antwoorden van [eiseres] op de vragen van Triodos beperkt zijn en hebben geleid tot twijfels over de integriteit van [eiseres] . Daardoor is het voor Triodos op grond van de Wwft verboden om een zakelijke relatie aan te gaan met [eiseres] .
2.4.
Triodos meent dat de vorderingen van [eiseres] moeten worden afgewezen. Als de vorderingen van [eiseres] worden toegewezen, dan wil Triodos dat daaraan de voorwaarde wordt verbonden dat zij pas een betaalrekening hoeft te verstrekken als zij het volledige klantonderzoek naar behoren heeft kunnen afronden.

3.De beoordeling van de vorderingen

3.1.
In deze procedure moet de vraag worden beantwoord of Triodos kan worden verplicht om een betaalrekening te openen voor [eiseres] . Deze vraag moet worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf die de Hoge Raad in het arrest ‘Yin Yang’ uiteen heeft gezet (Hoge Raad 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1652). Als een bank weigert een betaalrekening te openen voor een rechtspersoon en de rechtspersoon naar de rechter stapt, dan moet de rechter een belangenafweging maken:
  • aan de ene kant staat het belang van de bank om niet te worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een rechtspersoon als zij dat niet wil;
  • aan de andere kant heeft de rechtspersoon een belang om te beschikken over een betaalrekening. Het is vrijwel onmogelijk om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en een onderneming te exploiteren zonder betaalrekening. Volgens de Hoge Raad is dit een belang dat zwaar moet wegen.
3.2.
Om die belangenafweging in deze zaak te kunnen maken, is van belang
waaromTriodos weigert [eiseres] een betaalrekening te geven. Triodos heeft dat uitgelegd in de e-mailberichten van 25 januari 2022 en 5 augustus 2022. In de eerste e-mail deed ze dat nogal algemeen; ze noemt een serie punten en zegt dat “een of meerdere” daarvan hebben geleid tot afwijzing van de aanvraag. In de tweede e-mail wordt Triodos - desgevraagd - iets concreter. Samengevat voert Triodos aan dat:
  • [eiseres] niet voldoet aan de Acceptatiecriteria voor zakelijke rekeningen van Triodos. Daar wordt als eerste naar verwezen in de e-mail van 25 januari 2022. In de e-mail van 5 augustus 2022 schrijft Triodos dat zij online informatie heeft gevonden over een betrokkene van [eiseres] die niet aansluit bij de missie en visie bij Triodos en wijst zij later nogmaals op de op haar website gepubliceerde acceptatiecriteria voor zakelijke rekeningen. Het woord “betrokkene” is nogal vaag, maar het was en is partijen duidelijk dat het gaat om de heer [A] . [eiseres] voldoet volgens Triodos dus niet aan haar acceptatiecriteria vanwege de relatie met de heer [A] .
  • Triodos niet tevreden is met de reactie van [eiseres] op de vragen die zij op 4 en 6 januari 2022 heeft gesteld over de organisatie van [eiseres] . Daardoor heeft Triodos onvoldoende informatie gekregen over [eiseres] . In de e-mail van 5 augustus 2022 wijst zij er dan in het bijzonder op dat [eiseres] sinds 2015 actief is, maar de betaalrekening van een andere entiteit heeft gebruikt voor transacties.
3.3.
In de acceptatiecriteria van Triodos staat dat zij alleen zakelijke klanten accepteert die passen bij de missie van de bank. In de acceptatiecriteria worden een aantal sectoren, activiteiten en soorten organisaties opgesomd die Triodos niet als klant accepteert. De sector “zakelijk vastgoed” is een daarvan.
3.4.
[eiseres] is niet actief in die sector. Zij bezit geen vastgoed met het doel om geld te verdienen door dit te verkopen of te verhuren. [eiseres] voert aan dat haar activiteiten bestaan uit het plaatsen van zonnepanelen en andere duurzaamheidsoplossingen. Er is geen reden daaraan te twijfelen.
3.5.
In de acceptatiecriteria van Triodos staat ook dat zij geen organisaties accepteert waarvan de vennoot of aandeelhouder een belang heeft in de genoemde sectoren, activiteiten of organisaties. Triodos beroept zich op deze bepaling. Tussen partijen staat vast dat de heer [A] actief is in zakelijk vastgoed. Dan is de vraag relevant of hij ook aandeelhouder is van [eiseres] . Strikt formeel gezien is hij dat niet. De aandelen in [eiseres] worden gehouden door [stichting] (hierna: de [stichting] ). En de heer [A] heeft zelf maar één certificaat. De andere certificaten staan op naam van zijn minderjarige zoons. Bij een enigszins redelijke uitleg van deze bepaling uit de acceptatiecriteria volgt echter wel dat de heer [A] als “de vennoot of aandeelhouder” van [eiseres] heeft te gelden. Daarbij is ook van belang dat [eiseres] is opgericht specifiek als entiteit om zonnepanelen te plaatsen op panden van de heer [A] . Triodos kan dus terecht zeggen dat [eiseres] een organisatie is waarvan de aandeelhouder een belang heeft in de sector zakelijk vastgoed.
3.6.
Dit betekent voor de belangenafweging het volgende. Het belang van Triodos om te weigeren te contracteren met een rechtspersoon met wie zij, vanwege wat zij noemt haar ethische missie geen zaken wil doen, moet worden afgewogen tegen het belang van [eiseres] om een betaalrekening te hebben.
3.7.
Die belangenafweging pakt uit in het nadeel van [eiseres] .
3.8.
Anders dan Triodos meent, is duidelijk dat [eiseres] een betaalrekening nodig heeft. [eiseres] maakt aanspraak op subsidies van de RVO, maar de RVO heeft hieraan een voorwaarde verbonden dat [eiseres] een betaalrekening op haar naam moet hebben om die subsidies te mogen ontvangen. [eiseres] heeft een duidelijk en zwaarwegend belang om
eenbetaalrekening te hebben. Maar het punt is: het is niet duidelijk geworden waarom die rekening nou juist bij Triodos moet gaan lopen. Triodos is nu juist een bank die bepaalde acceptatiecriteria hanteert. Deze acceptatiecriteria zijn gebaseerd op de missie van Triodos en sluiten [eiseres] uit als klant.
3.9.
Bij de mondelinge behandeling is vastgesteld dat:
  • [eiseres] eerder een betaalrekening bij ING aanhield;
  • gelieerde entiteiten van [eiseres] en de heer [A] nog steeds bij ING bankieren;
  • [eiseres] haar betaalrekening bij ING is verloren door haar eigen nalatigheid; zij heeft KYC-vragen van ING niet op tijd beantwoord;
  • [eiseres] niets heeft ondernomen tegen de opzegging van de bankrelatie door ING;
  • [eiseres] na die opzegging wel een nieuwe betaalrekening bij ING heeft aangevraagd, maar dat zij ook heeft berust in de afwijzing van dat verzoek door ING.
[eiseres] heeft kort na die afwijzing een betaalrekening bij Triodos aangevraagd. Zij is pas een half jaar na de afwijzing van dat verzoek door Triodos daarover gaan klagen.
3.10.
Tegen die achtergrond kan het belang van Triodos bij haar vrijheid om ervoor te kiezen geen diensten te verlenen aan ondernemingen binnen bepaalde sectoren niet ondergeschikt worden gemaakt aan het belang van [eiseres] om over
eenbetaalrekening te beschikken.
3.11.
Het is begrijpelijk dat [eiseres] liever ergens anders een betaalrekening aan ging vragen dan dat zij in discussie ging met ING, als huisbankier van de andere activiteiten. Ook is begrijpelijk dat het economisch interessanter is om ergens anders te proberen een betaalrekening te krijgen dan tegen ING te gaan procederen. Maar Triodos heeft daar niets mee te maken. [eiseres] is door haar eigen tekortschieten in een moeilijke situatie met ING komen te verkeren. Hoe zij dat probeert op te lossen is aan haar, maar Triodos hoeft dit probleem niet voor haar op te lossen.
3.12.
De belangenafweging zou waarschijnlijk anders uitpakken als alle Nederlandse banken rechtspersonen zouden uitsluiten die direct of indirect actief zijn in zakelijk vastgoed. Maar [eiseres] heeft niet gesteld en het is ook niet gebleken dat dit het geval is.
3.13.
Dit oordeel zou voor [eiseres] kunnen voelen alsof zij ‘van het kastje naar de muur’ wordt gestuurd. In dit soort zaken nemen banken vaak het standpunt in dat een rechtspersoon maar een betaalrekening moet openen bij een andere bank of moet aantonen dat andere banken (ook) geen betaalrekening willen verschaffen voordat ze bij de betreffende bank terecht zouden kunnen. Dat is bepaald niet efficiënt. Voor Triodos geldt echter dat zij met recht kan zeggen dat [eiseres] bij haar niet bij ‘het juiste loket’ is. Ten eerste heeft zij, door wat in haar acceptatiecriteria staat over zakelijk vastgoed, een andere positie dan andere banken. Ten tweede mag hier het probleem dat [eiseres] zelf met ING heeft veroorzaakt, niet het probleem van Triodos worden.
3.14.
Tot slot heeft [eiseres] in haar dagvaarding nog een beroep gedaan op artikel 1:1 BW. Die bepaling speelt bij de beoordeling geen rol. Triodos heeft niet, zoals [eiseres] betoogt, de plicht om iedereen, die geen link heeft met criminaliteit, toe te laten tot het financiële stelsel. De vraag of een bank een contracteerplicht heeft, moet volgens de Hoge Raad worden beantwoord langs de lat van de zorgplicht. Die maatstaf is in deze zaak gevolgd.
Proceskosten
3.15.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de kant van Triodos worden begroot op:
- griffierecht: € 676,00
- salaris advocaat:
€ 1.196,00(2 punten x tarief II)
Totaal € 1.872,00
3.16.
[eiseres] zal niet worden veroordeeld om proceskosten van Triodos in het incident te vergoeden. Het incident heeft Triodos geen extra werk of kosten opgeleverd, omdat de conclusie van antwoord in het incident is aangemerkt als conclusie van antwoord in de hoofdzaak en er één zitting heeft plaatsgevonden waarin het alleen nog over de hoofdzaak ging. De proceskosten daarvoor zijn in de hoofdzaak vergoed.

4.De beslissingDe rechtbank:4.1. wijst de vorderingen af,

4.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, aan de kant van Triodos tot op vandaag begroot op € 1.872,00,
4.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,- aan salaris advocaat.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. N.A.J. Purcell, rechter, in tegenwoordigheid van mr. N.L. Kuipers, griffier, op 13 juni 2023.