ECLI:NL:RBMNE:2023:2857

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
UTR 23/2242 en UTR 23/2243
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijk huisverbod opgelegd aan eiseres, beroep ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 juni 2023 uitspraak gedaan over een tijdelijk huisverbod dat aan eiseres was opgelegd. Eiseres had beroep ingesteld tegen dit huisverbod, dat op 3 juni 2023 om 13.03 uur was ingegaan en een duur had van tien dagen. Het huisverbod gold voor de woning in [woonplaats]. De voorzieningenrechter heeft het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting waar eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester aanwezig waren. De burgemeester had het huisverbod opgelegd omdat er ernstige en onmiddellijke gevaren voor de veiligheid van de bewoners waren, wat onderbouwd werd door feiten en omstandigheden die in de bijlage van het Besluit tijdelijk huisverbod zijn opgenomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende feitelijke grondslag was voor de maatregel en dat het bestreden besluit toereikend gemotiveerd was. De rechter concludeerde dat de burgemeester op goede gronden had geoordeeld dat onmiddellijk ingrijpen vereist was, gezien de acute dreiging die aanwezig was door het gedrag van eiseres, waaronder alcohol- en drugsgebruik en eerdere gewelddadige incidenten. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekende dat het huisverbod in stand bleef tot 13 juni 2023. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzieningenrechter, met de mogelijkheid voor partijen om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 23/2242 en UTR 23/2243
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 juni 2023 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. Biemond),
en

de burgemeester van de gemeente Houten

(gemachtigden: mr. A.R.E. Maris en L. Kornmann)
Als derde-partijen zijn aangemerkt
[derde-partij 1] en [derde-partij 2], uit [woonplaats] .

Inleiding

Aan eiseres is bij besluit van 3 juni 2023 een tijdelijk huisverbod opgelegd. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek en het beroep van eiseres tegen het tijdelijke huisverbod dat aan haar is opgelegd. Het tijdelijke huisverbod is ingegaan op 3 juni 2023 om 13.03 uur en heeft een duur van tien dagen. Het huisverbod geldt voor de woning op het [adres] in [woonplaats] .
De voorzieningenrechter heeft het beroep en het verzoek op 8 juni 2023 op zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester. Ook [derde-partij 2] was aanwezig.
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist hij ook op het beroep van eiser daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. De burgemeester kan aan een persoon een huisverbod opleggen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of als op grond van feiten en omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat. [1]
2. Artikel 2 van het Besluit tijdelijk huisverbod bepaalt dat de burgemeester bij de afweging of een huisverbod wordt opgelegd uitsluitend let op feiten en omstandigheden die in de in de bijlage bij het Besluit zijn opgenomen . De burgemeester laat zich verder adviseren door deskundigen die, voor hun oordeel of bij (mogelijk) huiselijk geweld een huisverbod moet worden opgelegd, een Risico-taxatie instrument Huiselijk Geweld (RiHG) invullen.
3. Het opleggen van een huisverbod is een ingrijpend instrument waarvan de toepassing zeer grote gevolgen heeft voor het privéleven van alle betrokkenen. De bevoegdheid om zo’n huisverbod op te leggen, is daarom beperkt tot situaties waarin voldoende grond aanwezig is om aan te nemen, of ernstig te vermoeden, dat zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen voordoet. Als dat het geval is, moet de burgemeester zorgvuldig overwegen of aanwending van de bevoegdheid nodig is. De rechter beoordeelt of de aangevoerde omstandigheden zo ernstig zijn, dat in het voorliggende geval een bevoegdheid tot opleggen van een huisverbod bestond. Als dat het geval is, wordt de afweging van de burgemeester om vervolgens van die bevoegdheid gebruik te maken verder door de bestuursrechter terughoudend getoetst. Dit volgt uit vaste rechtspraak. [2]
4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er meer dan voldoende feitelijke grondslag voor de maatregel en is het bestreden besluit toereikend gemotiveerd. De motivering verwijst naar ruzie en dat daarbij na drank- en drugsgebruik ook geweld wordt gebruikt. Dit volgt zonder meer uit de RiHG, het proces-verbaal van bevindingen en de Situatie Ter Plaatse. Er is geen concrete reden gebleken om te twijfelen aan de juistheid van de stukken.
Er was sprake van een acute dreiging, gezien het ook uit de eigen verklaringen blijkende drank- en drugsgebruik van eiseres, de ruzie waarin de moeder de politie heeft gebeld maar eiseres de verbinding heeft verbroken door de telefoon(verbindingen) onbruikbaar te maken en de situatie in de woning waarin de gearriveerde politie de moeder en eiseres hebben aangetroffen en de verklaringen die beiden daarover hebben afgelegd. Het ernstige vermoeden dat de aanwezigheid van eiseres in de woning onmiddellijk gevaar opleverde was daarmee gegeven. Eiseres heeft ook zelf verklaard dat bijna elke dag geslagen en getrapt wordt. Hetgeen is gerelateerd over het verleden en spanningen draagt ook bij aan het risico op escalatie.
5. Wat betreft [derde-partij 2] stelt de voorzieningenrechter vast dat deze uitspraak alleen om de beslissing ten aanzien van eiseres gaat. Ten aanzien van [derde-partij 2] geldt op grond van deze beslissing wel een contactverbod met eiseres.
6. Dat de strafzaak tegen eiseres is geseponeerd wegens onvoldoende bewijs maakt het voorgaande niet anders of de burgemeester alsnog onbevoegd. Het huisverbod is een maatregel, die ook kan worden ingezet wanneer zich geen strafbare feiten hebben voorgedaan. Het is niet vereist dat wordt vastgesteld of aannemelijk is dat strafbare feiten zijn gepleegd. Gezien alle sterke signalen die onder meer voortkomen uit alcohol- en drugsgebruik, verloop van geweld en antecedenten was de dreiging onmiskenbaar.
7. Gelet op de ontstane en toenemende dreiging, heeft de burgemeester niet hoeven wachten op de inzet van hulpverlening. Ter zitting is gebleken dat eiseres de schuld voor de escalaties helemaal bij haar moeder legt en zij ziet haar eigen rol en probleem niet onder ogen. De burgemeester heeft op goede gronden geoordeeld dat onmiddellijk ingrijpen vereist was. Vandaag heeft eiseres een (vervolg)gesprek met Veilig Thuis, waarbij men een multi-disciplinaire aanpak voor ogen staat.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het huisverbod in stand blijft tot 13 juni 2023 om 13.03 uur. Omdat het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2023 door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Artikel 2 van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth).
2.De voorzieningenrechter wijst als voorbeeld van die vaste rechtspraak naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:309.