In deze zaak heeft eiseres, een B.V., een aanvraag ingediend voor de NOW-2 regeling op 26 augustus 2021. Het Uwv kende een voorschot van € 31.188,- toe, maar meldde op 17 juni 2022 dat het definitieve bedrag niet kon worden berekend omdat eiseres geen aanvraag voor de definitieve berekening had ingediend. Het Uwv vorderde het voorschot terug. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat haar boekhouder ten onrechte niet op de hoogte was gesteld van de noodzaak om een definitieve aanvraag in te dienen. De rechtbank heeft op 4 april 2023 geoordeeld dat het Uwv het voorschot terecht heeft teruggevorderd, omdat eiseres zelf verantwoordelijk is voor het indienen van de aanvraag. De rechtbank concludeert dat het niet tijdig indienen van de aanvraag verwijtbaar is aan eiseres. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, maar heeft wel proceskosten aan eiseres toegewezen, omdat er een motiveringsgebrek in het bestreden besluit was. Eiseres krijgt een vergoeding van € 1.674,- voor de proceskosten en het griffierecht van € 365,- wordt door verweerder vergoed.