ECLI:NL:RBMNE:2023:28

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
UTR 22/5948 en UTR 22/5961
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over voorlopige voorziening en huisverbod in bestuursrechtelijke zaak met betrekking tot veiligheid van kinderen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 januari 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van eiseres, die in beroep ging tegen de besluiten van de burgemeester van de gemeente Eemnes. De burgemeester had op 13 december 2022 een huisverbod opgelegd aan de uithuisgeplaatste, dat op 22 december 2022 werd verlengd. Eiseres, die de partner van de uithuisgeplaatste is, stelde dat het huisverbod onterecht was opgelegd en dat zij en de uithuisgeplaatste goede afspraken hadden kunnen maken zonder dat er een huisverbod nodig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er op basis van de feiten en omstandigheden, waaronder een incident op 12 december 2022, een ernstig vermoeden van gevaar voor de veiligheid van eiseres en haar kinderen bestond. De burgemeester had derhalve de bevoegdheid om het huisverbod op te leggen en te verlengen. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af, maar wijzigde wel de voorwaarden van het huisverbod zodat digitaal contact tussen eiseres en de uithuisgeplaatste was toegestaan. Eiseres had ook een schadevergoeding van € 3.000,- gevraagd, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 22/5961en UTR 22/5948
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 januari 2023 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de burgemeester van de gemeente Eemnes (verweerder)

(gemachtigde: mr. B. van der Zwaag).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel: [uithuisgeplaatste] uit [woonplaats] (uithuisgeplaatste).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek van eiseres om een voorlopige voorziening tegen de besluiten van 13 december 2022 en 22 december 2022 van de burgemeester om een huisverbod als bedoeld in artikel 2 van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) aan de uithuisgeplaatste op te leggen en te verlengen. Dit tijdelijk huisverbod is ingegaan op 13 december 2022, en heeft betrekking op de woning aan de [adres] te [woonplaats] . De burgemeester heeft het huisverbod in het besluit van 22 december 2022 verlengd tot en met 10 januari 2023 tot 11:40 uur.
Het huisverbod houdt ook een contactverbod in met een aantal personen die daar woonachtig zijn, zij het dat het contactverbod met de jongste kinderen in het verlengingsbesluit is opgeheven, namelijk:
  • [eiseres] , geboren [geboortedatum 1] 1991 (partner)
  • [stiefdochter 1] , geboren [geboortedatum 2] 2013 (stiefdochter van uithuisgeplaatste)
  • [stiefdochter 2] , geboren [geboortedatum 3] 2018 (stiefdochter van uithuisgeplaatste)
  • [dochter] , geboren [geboortedatum 4] 2021 (dochter van uithuisgeplaatste)
  • [zoon] , geboren [geboortedatum 5] 2022 (zoon van uithuisgeplaatste)
Tegen deze besluiten heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank en de voorzieningenrechter ook verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: Eiseres, de uithuisgeplaatste, de gemachtigde van verweerder en zijn collega [A] .
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist hij ook op het beroep van eiseres daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • wijzigt de voorwaarden van het huisverbod in die zin dat het uithuisgeplaatste en eiseres wordt toegestaan om digitaal (telefoon, e-mail of op andere digitale wijze) contact te hebben.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Eiseres is het niet eens met de oplegging van het huisverbod. Zij begrijpt dat er iets moest gebeuren naar aanleiding van het incident op 13 december 2022. Maar zij begrijpt niet waarom een huisverbod nodig was. Zij en de uithuisgeplaatste hadden ook met behulp van de instanties goede afspraken kunnen maken en op deze manier aan hun problemen kunnen werken. Het huisverbod heeft de situatie alleen maar verslechterd. Als gevolg van het huisverbod stond eiseres er namelijk alleen voor met vier kinderen. Zij kon niet werken terwijl ze juist in deze periode moest werken aan haar nieuwe bedrijf. Het behouden van haar nieuwe huurwoning hing van het slagen van dit bedrijf af. Ook met de verlenging van het huisverbod is zij het niet eens. Ze is het niet eens met het standpunt van Veilig Thuis dat ze niet aan de hulpverlening zou hebben meegewerkt. Eiseres wil wel meewerken, maar ze voelde zich onveilig bij de persoon van Veilig Thuis waar zij en de uithuisgeplaatste mee in gesprek moesten. Daarnaast heeft ze kritische vragen gesteld, en merkte dat dit niet werd gewaardeerd. Eiseres heeft zelf ook al veel hulpverlening voor haar gezin geregeld, en voelt zich hier prettiger bij dan bij Veilig Thuis. Eiseres heeft nu het gevoel dat ze gestraft wordt omdat ze op 13 december 2022 om hulp vroeg. Als gevolg van het huisverbod kan zij de huur van haar woning niet meer betalen en moeten ze terugverhuizen naar hun oude, te kleine woning. Eiseres vraagt de voorzieningenrechter tot slot om te bepalen dat de burgemeester aan haar een schadevergoeding van € 3.000,- moet betalen, te weten de hoogte van de maandhuur van haar woning.
Oplegging huisverbod
2. De burgemeester kan aan een persoon een huisverbod opleggen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of als op grond van feiten en omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat. [1]
3. Artikel 2 van het Besluit tijdelijk huisverbod bepaalt dat de burgemeester bij de afweging of een huisverbod wordt opgelegd uitsluitend let op feiten en omstandigheden die in de bijlage bij het Besluit zijn opgenomen. De burgemeester laat zich verder adviseren door deskundigen die, voor hun oordeel of bij (mogelijk) huiselijk geweld een huisverbod moet worden opgelegd, een Risico-taxatie instrument Huiselijk Geweld (RiHG) invullen.
4. Het opleggen van een huisverbod is een ingrijpend instrument waarvan de toepassing zeer grote gevolgen heeft voor het privéleven van alle betrokkenen. De bevoegdheid om zo’n huisverbod op te leggen, is daarom beperkt tot situaties waarin voldoende grond aanwezig is om aan te nemen, of ernstig te vermoeden, dat zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen voordoet. Als dat het geval is, moet de burgemeester zorgvuldig overwegen of aanwending van de bevoegdheid nodig is. De rechter beoordeelt of de aangevoerde omstandigheden zo ernstig zijn, dat in het voorliggende geval een bevoegdheid tot opleggen van een huisverbod bestond. Als dat het geval is, wordt de afweging van de burgemeester om vervolgens van die bevoegdheid gebruik te maken verder door de bestuursrechter terughoudend getoetst. Dit volgt uit vaste rechtspraak. [2]
5. De voorzieningenrechter is het met de burgemeester eens dat er naar aanleiding van het incident op 12 december 2022 een ernstig gevaar of op zijn minst een vermoeden daarvan was voor de veiligheid van eiseres en haar kinderen. Dit blijkt uit de risicotaxatie-instrument en het proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2022. Hierin staat onder meer dat er op 12 december 2022 sprake was van een ruzie tussen eiseres en de uithuisgeplaatste in het bijzijn van de kinderen. Er werd geschreeuwd, de uithuisgeplaatste heeft verklaard eiseres te hebben geschopt en geduwd, en hij heeft een stapel boeken, een printer en monitor vanaf de zolder naar beneden geschopt. De 9-jarige dochter van eiseres heeft op haar verzoek 112 gebeld, en heeft zich opgesloten op het toilet. Daarnaast blijkt uit deze stukken dat de dochter heeft verklaard dat de uithuisgeplaatste haar in het verleden wel eens tegen een muur heeft gedrukt en naar buiten heeft gesleept en dat ze niet wil dat hij bij hen in huis woont. [3] Ook heeft eiseres verklaard dat er in het verleden sprake is geweest van duwen en stompen. Verder zijn er meerdere meldingen bekend bij de politie over ruzies tussen eiseres en de uithuisgeplaatste. Uit het risicotaxatie-instrument blijkt ook dat in één van de drie screeningsonderwerpen er een risico werd gezien, en in één een hoog risico. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het ernstig vermoeden van gevaar voldoende uit deze informatie blijkt. Uit deze stukken volgt niet zozeer dat er een risico is dat de uithuisgeplaatste de kinderen iets zou aandoen, maar wel dat zij getuige zijn geweest van geweld tussen eiseres en de uithuisgeplaatste. Er bestaat een risico dat dit weer gebeurt. Ook dit kan schadelijk voor de kinderen zijn en daarmee is ook de veiligheid van de kinderen in geding. De burgemeester was dan ook bevoegd om een huisverbod op te leggen.
6. De burgemeester heeft ook gebruik mogen maken van zijn bevoegdheid om het huisverbod op te leggen. Daarbij is het doel van het huisverbod van belang: het waarborgen van de veiligheid van eiseres en de kinderen en het geven van een time-out om hulpverlening voor alle betrokkenen op gang te brengen. De burgemeester heeft, gelet op dat doel, aan het belang van de kinderen doorslaggevend gewicht mogen toekennen en het belang van de uithuisgeplaatste en eiseres om geen huisverbod opgelegd te krijgen minder zwaar mogen laten wegen.
Verlenging huisverbod
7. Een huisverbod kan op grond van artikel 9, eerste lid, van de Wth worden verlengd als de dreiging van het gevaar, of het ernstige vermoeden daarvan, zich voortzet.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de onder 5 omschreven dreiging ten tijde van de verlenging van het huisverbod nog steeds bestond. Op het moment van de verlenging van het huisverbod was de hulpverlening voor het gezin namelijk nog niet op gang gekomen en zijn er geen veiligheidsafspraken gemaakt. En die afspraken zijn wel nodig om de veiligheid van de kinderen te garanderen en ervoor te zorgen dat een incident als dat op 12 december 2022 niet nog een keer voorkomt. Daar komt bij dat uit het zorgadvies volgt dat Veilig Thuis nog geen volledig beeld heeft van de gezinssituatie, omdat de betrokkenen geen toestemming hebben gegeven voor het opvragen van informatie bij bijvoorbeeld de huisarts, scholen en eerdere hulpverleners. Ook heeft eiseres geen toestemming verleend om hulpverlening aan de kinderen te bieden. De voorzieningenrechter concludeert dan ook dat de burgemeester zich op het zorgadvies van 20 december 2022 mogen baseren.
9. De burgemeester heeft ook in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot verlenging gebruik kunnen maken. De burgemeester heeft ook bij de verlenging doorslaggevend gewicht mogen toekennen aan de veiligheid van de kinderen. Dit belang heeft de burgemeester ook mogen laten prevaleren boven het belang van eiseres om aan haar bedrijf te werken, wat wordt bemoeilijkt door het huisverbod.
Instandlating huisverbod
10. De voorzieningenrechter ziet geen reden om het huisverbod op dit moment op te heffen. De hulpverlening is immers nog steeds niet op gang gekomen, en dat is wel nodig om het ernstige gevaar voor met name de veiligheid van de kinderen weg te nemen. Op 27 december 2022 heeft een gesprek tussen eiseres, de uithuisgeplaatste en Veilig Thuis plaatsgevonden en ook tijdens dat gesprek zijn geen afspraken gemaakt. Eiseres heeft verklaard dat dit kwam doordat zij zich niet veilig voelde bij de gesprekspartner van Veilig Thuis. De voorzieningenrechter begrijpt dat eiseres zich graag veilig wil voelen bij de hulpverlening en vertrouwen wil hebben in alles wat er op dat vlak gebeurt. Eiseres, de uithuisgeplaatste en Veilig Thuis moeten er echter samen voor zorgen dat eiseres een gevoel van veiligheid en vertrouwen heeft zodat zij de gezinssituatie samen constructief kunnen bespreken. De voorzieningenrechter concludeert op basis van de verklaringen van eiseres op de zitting dat zij wel bereid is om mee te werken, maar het moeilijk vindt om hulpverlening van Veilig Thuis te accepteren terwijl ze niet helemaal achter deze hulpverlening staat. Maar omdat de gemeente en Veilig Thuis de taak hebben voor de veiligheid van kinderen op te komen, komt aan hun mening groot gewicht toe bij de keuzes die over de hulpverlening en veiligheidsafspraken moeten worden gemaakt en is het van belang dat zij toezicht op het verloop hiervan houden. Eiseres zal daarom soms meer bemoeienis vanuit deze organisaties moeten toelaten dan zij zou willen. Eiseres zal ook haar eigen ideeën over de hulpverlening en veiligheidsafspraken met de gemeente en Veilig Thuis moeten bespreken. Ongeacht deze situatie, blijft echter staan dat er op dit moment nog steeds geen afspraken zijn gemaakt tussen eiseres, de uithuisgeplaatste en Veilig Thuis om ervoor te zorgen dat het ernstig gevaar wordt weggenomen. Daarom kan de voorzieningenrechter niet oordelen dat het ernstige gevaar dat eerder is vastgesteld niet meer aanwezig is.
Wijziging voorwaarden huisverbod
11. De voorzieningenrechter zal wel de voorwaarden wijzigen van het huisverbod. De voorzieningenrechter bepaalt dat de uithuisgeplaatste wel digitaal (telefonisch, e-mail of op andere digitale wijze) contact mag hebben met eiseres. Ander contact is nog steeds niet toegestaan. Ook contact met de stiefkinderen is nog steeds niet toegestaan. Of dit contact wenselijk is, hangt immers ook samen met de afspraken die nog gemaakt moeten worden.
Verzoek om schadevergoeding
12. De voorzieningenrechter zal het verzoek om schadevergoeding dat eiseres heeft gedaan afwijzen. Het toewijzen van een schadevergoeding is immers alleen mogelijk bij een onrechtmatig besluit, en de voorzieningenrechter heeft hiervoor vastgesteld dat daar geen sprake van is.

Conclusie en gevolgen

13. De conclusie is dat het opgelegde huisverbod, met wijziging van de voorwaarden zoals overwogen onder 11, in stand blijft tot 10 januari 2023 tot 11:40 uur.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 januari 2023 door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L. Ruizendaal, griffier.
De griffier is verhinderd dit
proces-verbaal te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Artikel 2, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth).
2.Zie bijvoorbeeld de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:309.
3.Op de zitting heeft eiseres hierover verklaard dat haar dochter haar destijds tijdens een ruzie aanviel en zij uithuisgeplaatste heeft gevraagd haar dochter bij haar weg te halen.