ECLI:NL:RBMNE:2023:2775

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juni 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
557906 / HA RK 23-114
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter mr. O. Veldman niet-ontvankelijk verklaard

Op 12 juni 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen rechter mr. O. Veldman. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 6 mei 2023, maar de verzoeker heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden wijzen op vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan de eisen van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat een wrakingsverzoek gemotiveerd moet zijn. De verzoeker heeft geen relevante feiten of omstandigheden gepresenteerd die de conclusie rechtvaardigen dat de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar zou zijn. Hierdoor werd het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard.

De wrakingskamer, bestaande uit voorzitter mr. J.G. Nicholson en leden mrs. A.F. Hermans en M.M. Janssen-Witteveen, heeft besloten dat er geen mondelinge behandeling van het verzoek nodig was, gezien de kennelijke niet-ontvankelijkheid. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De procedure met de zaaknummers UTR 22/132 en UTR 22/133 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 557906 / HA RK 23-114
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
12 juni 2023
op het verzoek in de zin van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(hierna: verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft met de op 6 mei 2023 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief een verzoek tot wraking ingediend van mr. O. Veldman (hierna: de rechter), die de hoofdzaken met zaaknummers UTR 22/132 en UTR 22/133 behandelt als rechter. De rechter heeft de wrakingskamer laten weten niet te berusten in de wraking.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 8:15 Awb bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Uit artikel 8:16 lid 2 Awb volgt dat het wrakingsverzoek gemotiveerd moet worden gedaan. Verzoeker heeft bij zijn wrakingsverzoek geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit de vooringenomenheid van de rechter blijkt.
2.3.
Naar het oordeel van de wrakingskamer kan het verzoek van verzoeker niet worden aangemerkt als een zoals in de wet bedoeld gemotiveerd wrakingsverzoek. Verzoeker heeft namelijk geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waardoor volgens hem de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.
2.5.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 lid 2 onder c van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.
3. De beslissing
De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummers UTR 22/132 en UTR 22/133 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mrs. A.F. Hermans en M.M. Janssen-Witteveen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. E.F.Q. van Dooren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.