ECLI:NL:RBMNE:2023:2688

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
262172-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting met gevangenisstraf en maatregel tot gedragsbeïnvloeding

Op 11 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting van twee vrouwen op 11 oktober 2022 in Amersfoort. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren en een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, zoals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De zaak kwam voor de rechtbank na een pro forma zitting op 19 januari 2023 en een inhoudelijke behandeling op 13 april 2023. De officier van justitie, mr. A. Drogt, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdediging werd gevoerd door mr. B.H.J. van Rhijn. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], en de bewijsstukken, waaronder videomateriaal, in haar overwegingen betrokken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij hij beide slachtoffers had verkracht, ondanks hun verzet. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan beide slachtoffers. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf dagen gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.262172.22; 16.319598.22 (gev. ttz) en 21.000311.20 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1987] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2023 (pro forma) en 13 april 2023 (inhoudelijk). Met instemming van de raadsman en de officier van justitie is het onderzoek ter terechtzitting (enkelvoudig) gesloten op 11 mei 2023 en is aansluitend uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van wat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , bijgestaan door mr. A.Y. Bleeker, en [slachtoffer 2] , bijgestaan door mr. N. Durdabak, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 16.262172.22
op 11 oktober 2022 te Amersfoort [slachtoffer 1] heeft verkracht;
Parketnummer 16.319598.22
primair: op 11 oktober 2022 te Amersfoort [slachtoffer 2] heeft verkracht;
subsidiair: op 11 oktober 2022 te Amersfoort bij [slachtoffer 2] seksueel is binnengedrongen terwijl zij bewusteloos was.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het in parketnummer 16.262172.22 ten laste gelegde en het in parketnummer 16.319598.22 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Parketnummer 16.262172.22
Bewijsmiddelen [1]
Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 april 2023;
  • de aangifte van [slachtoffer 1] van 14 oktober 2022
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de beschrijving van de video op de telefoon van [slachtoffer 1] [3] .
16.319598.22:
Bewijsmiddelen [4]
Beelden op de telefoon van verdachte
Na de aanhouding van de verdachte [verdachte] is de telefoon inbeslaggenomen voor
onderzoek. Ik zag dat er een filmpje te zien was van [verdachte] samen met een vrouw. Ik herkende deze vrouw als zijnde [slachtoffer 2] . Ik herkende [verdachte]
van het verhoor dat ik heb afgenomen op donderdag 13 oktober 2022 in de
[verblijfplaats] te [plaats] .
Ik zag dat het filmpje gemaakt was op 11-10-2022 om 0l:09:32(UTC+0).
Ik zag dat [slachtoffer 2] buiten westen was en met haar hoofd achterover leunde op de rand van een bank. Ik zag [slachtoffer 2] nog steeds buiten westen is en (…) dat [verdachte] zijn broek
heeft laten zakken zodat zijn penis zichtbaar was. Ik hoorde [verdachte] zeggen: [slachtoffer 2]
, Kankerlijer, Focking bitch, ja toch lekker buigen'. [verdachte] floot en pakte
[slachtoffer 2] bij haar haren beet. [verdachte] bewoog [slachtoffer 2] haar hoofd van voor naar achter. Vervolgens werd de camera/telefoon weer gedraaid in de richting van het plafond en
riep [verdachte] : 'Hallo. Hoor je mij? Slettebak. Neuken? Zullen we neuken? Zal ik je
lekker in je kont zeggen neuken? [slachtoffer 2] ? Doe je mond open en pijp me?'. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen: 'Nee'. Ik hoorde [verdachte] zeggen: 'Zeker, je moet'.
Ik zag dat er een vervolg filmpje was van 29 minuten en 49 seconden. Ik zag dat het
filmpje gemaakt was op 11-10-2022 01:40:22(UTC+0).
Ik zag dat [verdachte] een zwarte trui aan had en een ontbloot onderlichaam waardoor zijn penis in stijve toestand zichtbaar was. Ik zag dat hij zijn onderlichaam naar het gezicht van
[slachtoffer 2] bracht. Ik zag dat hij zijn penis in de mond van [slachtoffer 2] deed en riep: 'Ja
toch, kankerlijer' [5] .
Aangifte van [slachtoffer 2] van 30 november 2022;
V: Op 9 november 2022 heb ik, verbalisant [verbalisant 1] , telefonisch contact met jou
opgenomen. Ik heb het verhaal van de filmpjes aan jou verteld. Jij vertelde telefonisch aan mij dat jij dat moment nog wel wist. Normaal gesproken wanneer jij GHB gebruikt dan ben jij zeker een uur 'out'. Jij wordt dan echt niet wakker. Jij vertelde aan mij dat jij dus gemerkt had dat [verdachte] dat bij jou had gedaan anders zou jij nooit tussentijds wakker worden. Jij vindt dat hij gestraft moet worden hiervoor. Ik vroeg daarna of jij aangifte wilde doen en jij
zei direct ja [6] .
V: Wat vind je hiervan?
A: Heftig. Ik nam die nacht een doppie GHB met hem. Ik nam een doppie van 3 ml, denk ik. Hij ging als een haantje in mijn woning zitten.
V: Zijn er afspraken gemaakt tussen jou en [verdachte] ten tijde van het gebruik en
wanneer jij een black-out hebt?
A: Nee. Wel samen een doppie nemen maar geen seks. Hij deed op een gegeven moment
zijn broek uit en daar heb ik wat van gezegd, dat ik dat niet wilde.
0: Je hebt mij verteld dat je door GHB "out" gaat?
V: Wat gebeurd er dan?
A: Ik ben dan een uur, helemaal van de wereld. Ik hoor en zie en merk dan helemaal
niets. Toevallig die nacht, werd ik tussendoor wakker. [7]
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 april 2023;
[slachtoffer 2] is een paar keer bij gekomen. Ze had door wat er aan de hand was.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht met de officier van justitie bewezen dat verdachte seksueel bij aangeefster is binnengedrongen. De verbalisanten verklaren dat op de beelden te zien is dat verdachte zijn penis in de mond van aangeefster deed. Uit ECLI:NL:HR:2010:BK6910 blijkt dat elke vorm van binnendringen in het lichaam met een seksuele strekking onder de reikwijdte van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht valt.
Ook acht de rechtbank bewezen dat aangeefster gedurende de handelingen zodanig bij bewustzijn was dat zij door verdachte is gedwongen tot het ondergaan van deze handelingen. Zowel verdachte als aangeefster hebben verklaard dat zij op momenten bij bewustzijn was en door had wat er aan de hand was. Bovendien blijkt uit de beschrijving van de beelden dat aangeefster duidelijk “nee” antwoordt op de vragen van verdachte met betrekking tot de seksuele handelingen. Daarmee verzette zij zich tegen deze handelingen en was dit voor verdachte ook duidelijk. Dit maakt dat de rechtbank – anders dan de officier van justitie – tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde komt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16.262172.22
op 11 oktober 2022 te Amersfoort, door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] meermalen, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
immers heeft verdachte, meermalen:
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en gehouden en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld hieruit dat verdachte:
- ondanks meerdere en op verschillende momenten verbale en non-verbale uitingen, waaruit ondubbelzinnig bleek dat die [slachtoffer 1] die seksuele handelingen niet wilde ondergaan en verrichten, in elk geval dat het de wil van die [slachtoffer 1] was dat die seksuele handelingen niet zouden plaatsvinden en zouden stoppen, en
- terwijl verdachte zichzelf en die [slachtoffer 1] filmt en
- meermalen, die [slachtoffer 1] met kracht vastpakt bij haar hoofd en haren en
-vervolgens haar hoofd met kracht richting en over zijn, verdachtes, gehele penis duwt en trekt en
- daarbij het hoofd van die [slachtoffer 1] met zijn, verdachtes, hand, heen en weer beweegt, over zijn, verdachtes, penis heen
- met kracht aan de haren van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij moest likken terwijl hij, verdachte, zijn kont in de richting van die [slachtoffer 1] draaide en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij gaat uithalen als zij hem niet zou likken
en
- die [slachtoffer 1] in het gezicht en heeft geslagen.
( art 242 Wetboek van Strafrecht )
16.319598.22op 11 oktober 2022 te Amersfoort, door feitelijkheden [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte meermalen, telkens
- zijn geslachtsdeel in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd en
- vervolgens heen en weer gaande bewegingen gemaakt in de mond van die [slachtoffer 2] ,
bestaande dat die feitelijkheden hierin dat verdachte,
- terwijl voornoemde [slachtoffer 2] verkeerde in een staat van verminderd bewustzijn, te weten onder invloed van een bewustzijn verlagende middelen
- naast en op de bank is gaan staan waar die [slachtoffer 2] lag en vervolgens het hoofd van die [slachtoffer 2] met kracht heeft vastgepakt en heen en weer heeft bewogen en
- meermalen in het gezicht, van die [slachtoffer 2] heeft gespuugd en
- die [slachtoffer 2] met kracht bij de haren heeft vastgepakt en
- tegen die [slachtoffer 2] zei “neuken? Zullen we neuken? Zal ik je lekker in je kont neuken? [slachtoffer 2] ? Doe je mond open en pijp me?” en waarop die [slachtoffer 2] zei “nee” en waarop hij, verdachte,
vervolgens zei “Zeker, je moet” en
- vervolgens onverhoeds boven omschreven handelingen heeft verricht zonder dat die [slachtoffer 2] dit kon verhinderen en hier verzet tegen kon bieden.
(Artikel art 242 Wetboek van Strafrecht)
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16.262172.22: verkrachting
16.319598.22: verkrachting

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Het is niet in het belang van verdachte en dat van de maatschappij om een kale gevangenisstraf op te leggen. Verdachte heeft in het verleden goed meegewerkt met het toezicht door de reclassering en heeft een periode goed contact gehad met zijn dochter, dat wenst hij weer op te bouwen. Een grote voorwaardelijke straf kan als stok achter de deur dienen, en hem helpen om niet meer de fout in te gaan. Een voorwaarde zou kunnen zijn behandeling in een klinische setting, om van de GHB verslaving af te raken, in combinatie met de voorwaarden die de reclassering adviseert.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op één dag schuldig gemaakt aan de verkrachting van twee vrouwen. Deze vrouwen waren destijds bevriend met verdachte en beide slachtoffers hebben verklaard dat zij hem vertrouwden, hem als vriend wilden steunen en meenden dat zij bij hem als vriend terecht konden. In plaats van die betrouwbare vriend voor hen te zijn, heeft hij bij beide een grove inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit en hun vertrouwen op schandalige wijze geschonden door hen in beide gevallen in hun eigen huis te verkrachten.
Verkrachting is een ernstig strafbaar feit en slachtoffers van verkrachting kunnen langdurig psychische problematiek ondervinden. Over die mogelijke impact heeft verdachte zich totaal niet bekommerd. Sterker, verdachte heeft het op het moment van de verkrachtingen nodig gevonden om de seksuele handelingen met beide slachtoffers te filmen, [slachtoffer 1] in het gezicht te slaan en [slachtoffer 2] regelmatig in het gezicht te spugen. Vernederende handelingen die nog extra bijdragen aan het psychische leed van beide slachtoffers. Verdachte heeft door zijn handelen blijk van gegeven dat hij alleen gericht was op het bevredigen van zijn eigen behoeften. Dit alles neemt de rechtbank hem zeer kwalijk en rekent de rechtbank verdachte zeer aan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 10 april 2023 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor huiselijk geweld.
Bij haar beslissing houdt de rechtbank ook rekening met een Pro Justitia psychologisch onderzoek naar verdachte van 1 maart 2023, uitgebracht door mw. M.G.H. van Willigenburg, klinisch psycholoog.
De psycholoog concludeert dat er sprake is van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en een stoornis in het gebruik van alcohol, speed en GHB. Omdat verdachte zich ten tijde van het psychologisch onderzoek heeft beroepen op zijn zwijgrecht kan er geen advies over een behandeling en een eventueel forensisch behandelkader worden gegeven.
Bij haar beslissing houdt de rechtbank ook rekening met een reclasseringsadvies van 9 maart 2023, uitgebracht door mevrouw H. Wiebe. De reclassering adviseert om bij een veroordeling tot een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
Op te leggen straf en maatregel
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Bij verkrachting gaan de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Verdachte heeft twee vrouwen op twee verschillende momenten op dezelfde dag verkracht. Zoals reeds bij de ernst van de feiten uiteengezet, is er daarnaast bij beide feiten sprake van strafverzwarende omstandigheden (de feiten vonden beide plaats in de woning van de slachtoffers, er is in één geval geslagen, er is meermalen op weerzinwekkende wijze in het gezicht gespuugd bij één geval, er was in beide gevallen sprake van vernederende omstandigheden en het maken van beelden door verdachte).
Gelet op alle feiten en omstandigheden als ook alle strafverzwarende elementen zoals hierboven beschreven, acht de rechtbank het passend en geboden om verdachte een gevangenisstraf van 5 jaren op te leggen, met aftrek van de voorlopige hechtenis.
De reclassering heeft in haar rapportage opgenomen dat het recidiverisico voor een zedendelict in de toekomst moet worden ingeschat als hoog, als ook dat de algemene kans op recidive moet worden ingeschat als hoog. Voorts is er een matige tot hoge kans van onttrekking aan voorwaarden, mochten die worden opgelegd aan verdachte. Ter ondersteuning hiervan heeft de reclassering omschreven dat er sinds 2013 al zeven maal een toezicht negatief retour is gestuurd bij verdachte omdat hij de voorwaarden niet nakwam.
Gelet op het hoge recidiverisico (zowel in algemene zin, als ten aanzien van zedendelicten) acht de rechtbank het dan ook noodzakelijk dat verdachte verplicht een behandeling dient te ondergaan om dit risico te beperken. Dit maakt dat de rechtbank een
gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op zal leggen. Het doel van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is immers om ernstige zedendelinquenten niet zonder behandeling terug te laten keren in de maatschappij. Alhoewel verdachte in het kader van zijn detentie inmiddels gemotiveerd is voor een behandeling en daarvoor is aangemeld bij De Waag en zijn advocaat heeft aangegeven dat hij ook bereid is tot een klinische opname, neemt de rechtbank hierbij uitdrukkelijk in aanmerking dat verdachte zich in het verleden wispelturig heeft opgesteld over het volgen van voorwaarden. Dit heeft er immers ook voor gezorgd dat de eerdere toezichten door de reclassering retour zijn gestuurd. Gezien deze omstandigheid acht de rechtbank het dan ook niet uitgesloten dat de huidige bereidheid van verdachte voor het ondergaan van een behandeling ook weer kan omslaan in een weigering. Dit maakt dat een gedwongen kader met een langdurig toezicht zoals geboden bij de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbenemende maatregel in het geval van verdachte in het belang van de bescherming en veiligheid van anderen noodzakelijk is.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr is voldaan. Verdachte heeft zich immers schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De rechtbank legt de maatregel op ten aanzien van het bewezen verklaarde, nu deze feiten zijn gepleegd na inwerkingtreding van de Wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking, waarbij de maatregel is ingevoerd. Aan verdachte wordt ter zake van onder meer deze strafbare feiten bovendien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
16.262172.22
[slachtoffer 1] vordert een bedrag van € 8.201,80. Dit bedrag bestaat uit € 701,80 materiële schade en € 7.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.262172.22 ten laste gelegde feit.
16.319598.22
[slachtoffer 2] vordert een bedrag van € 8.000,00. Dit bedrag bestaat uit € 500,00 materiële schade en € 7.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.319598.22 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
16.262172.22
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van [slachtoffer 1] geheel toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met toepassing van de wettelijke rente.
16.319598.22
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van [slachtoffer 2] gedeeltelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 7.500,00 ter vergoeding van immateriële schade en € 13,10 ter vergoeding van proceskosten, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met toepassing van de wettelijke rente. Voor het overige stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
16.262172.22
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 1] .
16.319598.22
De raadsman heeft verzocht om [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot schadevergoeding gezien het feit dat de vordering pas de ochtend van de inhoudelijke behandeling beschikbaar is gesteld voor de verdediging.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
16.262172.22
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek kan vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van de aantasting ‘op andere wijze’ kan sprake zijn indien de aard en ernst van de normschending met zich brengen dat de nadelige gevolgen voor de benadeelde zó voor de hand liggen, dat de aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] is door verdachte verkracht. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de benadeelde partij door dit (onrechtmatig) handelen van verdachte ‘op andere wijze’ is aangetast in haar persoon en immateriële schade heeft geleden. De rechtbank stelt deze schade naar billijkheid vast op €7.500,00 en zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling.
Materiële schade
De benadeelde partij heeft verzocht om de schade die zij heeft geleden doordat verdachte na het feit haar elektrische fiets heeft meegenomen te vergoeden, nu zij deze fiets niet heeft teruggekregen. De rechtbank is van oordeel dat deze schadepost onvoldoende in causaal verband staat met het bewezenverklaarde feit om in deze procedure voor toewijzing in aanmerking te komen. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 7.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 72 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
16.319598.22
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek kan vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van de aantasting ‘op andere wijze’ kan sprake zijn indien de aard en ernst van de normschending met zich brengen dat de nadelige gevolgen voor de benadeelde zó voor de hand liggen, dat de aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] is door verdachte verkracht. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de benadeelde partij door dit (onrechtmatig) handelen van verdachte ‘op andere wijze’ is aangetast in haar persoon en immateriële schade heeft geleden. De rechtbank stelt deze schade naar billijkheid vast op € 7.500,00 en zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling.
Materiële schade
De schadeposten zijn niet onderbouwd. De advocaat van de benadeelde partij heeft aangegeven dat het voor haar cliënt niet tijdig is gelukt om een onderbouwing aan te leveren. De rechtbank is van oordeel dat aanhouding van de zaak om de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen alsnog stukken ter onderbouwing van de vordering in het geding te brengen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 7.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 72 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

21.000311.20
Bij arrest van het hof te Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zutphen, van 13 december 2021 (parketnummer
21.000311.20)is verdachte een gevangenisstraf van 5 dagen voorwaardelijk opgelegd. De officier van justitie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging ten aanzien van 5 dagen gevangenisstraf toe te wijzen.
De raadsman heeft aangevoerd dat een tenuitvoerlegging van vijf dagen gevangenisstraf in het niet valt bij de in deze strafzaak geëiste gevangenisstraf en, indien de rechtbank dit zou volgen, achterwege kan blijven.
De rechtbank overweegt dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. De omstandigheid dat verdachte voor die strafbare feiten een hoge straf opgelegd krijgt opgelegd, maakt het schenden van de voorwaarden niet anders. Om die reden zal de eerder opgelegde voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38z en 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 16.262172.22 en 16.319598.22 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 16.262172.22 en 16.319598.22 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
5 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
Benadeelde partij
[slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 7.500,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2022 tot de dag van de algehele betaling;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 7.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 72 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 7.500,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2022 tot de dag van de algehele betaling;
  • verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 7.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 72 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 21.000311.20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de enkelvoudige strafkamer bij het hof te Arnhem-Leeuwarden bij arrest van 12 december 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W.A. Vonk, voorzitter, mrs. A. Blanke en P.J. Blok, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 mei 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16.262172.22
hij op of omstreeks 11 oktober 2022 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer 1] meermalen, in elk geval eenmaal, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
immers heeft verdachte, meermalen, in elk geval eenmaal:
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of gehouden en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met
geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hieruit dat verdachte:
- ondanks (meerdere en op verschillende momenten) verbale en/of non-verbale uitingen, waaruit (ondubbelzinnig) bleek dat die [slachtoffer 1] die seksuele handelingen niet (meer/verder) wilde ondergaan en/of verrichten, in elk geval dat het de wil van die [slachtoffer 1] was dat die seksuele handelingen niet zouden plaatsvinden en/of zouden stoppen, in ieder geval niet (langer) door zouden gaan en/of
- terwijl verdachte zichzelf en/of die [slachtoffer 1] filmt en/of
- meermalen, in elk geval eenmaal, die [slachtoffer 1] (met kracht) vastpakt bij haar hoofd en/of lichaam en/of haren en/of
-(vervolgens) haar hoofd met kracht richting en/of over zijn, verdachtes, (gehele) penis duwt en/of trekt en/of
- ( daarbij) het hoofd van die [slachtoffer 1] met zijn, verdachtes, hand, heen en weer beweegt, over zijn, verdachtes, penis heen
- (met kracht) aan de haren van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij moest likken terwijl hij, verdachte, zijn kont in de richting van die [slachtoffer 1] draaide en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij gaat uithalen als zij hem niet zou likken
en/of
- die [slachtoffer 1] in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )
16.319598.22hij op of omstreeks 11 oktober 2022 te Amersfoort, althans in Nederland,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
hebbende verdachte meermalen, althans éénmaal (telkens)
- zijn geslachtsdeel in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht en/of
- (vervolgens) heen en weer gaande beweging(en) gemaakt in de mond van die [slachtoffer 2] ,
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die
andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte,
- terwijl voornoemde [slachtoffer 2] verkeerde in een staat van verminderd bewustzijn, te weten onder invloed van (een) bewustzijn verlagend(e) en/of verdovend(e) middel(en) en/of
- naast en/of op de bank is gaan staan waar die [slachtoffer 2] lag en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 2] met kracht heeft vastgepakt en heen en weer heeft bewogen en/of
- meermalen in het gezicht, althans op het lichaam, van die [slachtoffer 2] heeft gespuugd en/of
- die [slachtoffer 2] met kracht bij de haren heeft vastgepakt en/of
- tegen die [slachtoffer 2] zei “neuken? Zullen we neuken? Zal ik je lekker in je kont neuken? [slachtoffer 2] ? Doe je mond open en pijp me?” en/of waarop die [slachtoffer 2] zei “nee” en/of waarop hij, verdachte,
(vervolgens) zei “Zeker, je moet” en/of
- (vervolgens) onverhoeds boven omschreven handelingen heeft verricht zonder dat die [slachtoffer 2] dit kon verhinderen en/of hier verzet (tegen) kon bieden;
(Artikel art 242 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 oktober 2022 te Amersfoort, althans in Nederland, met [slachtoffer 2] , van wie verdachte wist dat zij verkeerde in een staat van verminderd bewustzijn (te weten onder invloed van (een) bewustzijn verlagend(e) en/of verdovend(e) middel(en)), één of meer handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
hebbende verdachte meermalen, althans éénmaal (telkens)
- zijn geslachtsdeel in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd en/of gebracht en/of
- (vervolgens) heen en weer gaande beweging(en) gemaakt in de mond van die [slachtoffer 2] ;
(Artikel art 243 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 oktober 2022, genummerd PL0900-2022301350, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 61. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 14 oktober 2022, pagina 52 tot en met 59.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 2] , van 13 oktober 2022, pagina 43 tot en met 46.
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 december 2022, genummerd PL0900-2022339115, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 14. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] , van 14 november 2022, pagina 6.
6.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 30 november 2022, pagina 2.
7.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 30 november 2022, pagina 3.