Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
€ 328.307,70 inclusief btw. De vaststellingsovereenkomst houdt in hoofdlijnen in dat er zowel voor de openvallende als voor de achterstallige huurbetalingen afspraken zijn gemaakt, deels ook in de vorm van een met pandrecht gezekerde geldleningsovereenkomst. Indien [verzoekster] niet tijdig of niet volledig voldoet aan de afspraken in de vaststellingsovereenkomst, heeft [onderneming 1] het recht om de overeenkomst te ontbinden en het bedrijfspand te ontruimen.
€ 800.000 te verzorgen onder de voorwaarde dat alle obligatiehouders bereid zijn hun financiering af te waarderen.
3.Het verzoek en de toelichting daarop
4.De zienswijze van [onderneming 1]
5.De beoordeling
- dat elke bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen die tot het vermogen van [verzoekster] behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van [verzoekster] bevinden, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt aangeboden,
- dat de behandeling van een verzoek tot verlening van surséance van betaling, een eigen aangifte of een door een schuldeiser jegens [verzoekster] ingediend verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst.
woensdag 24 mei 2023 van 10.00 tot 11.00 uur, voor de rechters mrs. K.G. van de Streek, F. Damsteegt en M.P. de Valk.