ECLI:NL:RBMNE:2023:2540

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
557361 / HA RK 23-102
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rolrechter en griffier niet-ontvankelijk verklaard

Op 30 mei 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoeker had op 22 mei 2023 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechter in de hoofdzaak, alsook tegen de griffier, de rechtbank en de rechtspraak. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling en heeft de zaak op dezelfde dag behandeld.

De wrakingskamer overwoog dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een rechter die de zaak behandelt. In dit geval was de wraking gericht tegen de rolrechter, die niet kan worden aangemerkt als de behandelend rechter. Aangezien er nog geen behandelend rechter was toegewezen in de hoofdzaak, verklaarde de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.

Daarnaast werd het verzoek tot wraking van de griffier, de rechtbank en de rechtspraak afgewezen. De wrakingskamer stelde vast dat een wrakingsverzoek enkel kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de hoofdzaak behandelt. Aangezien dit niet het geval was, werd ook dit verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Almere
Zaaknummer/rekestnummer: 557361 / HA RK 23-102
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
30 mei 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft met de op 22 mei 2023 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief een verzoek tot wraking ingediend van de rechter in de procedure met zaaknummer 10470764 MC EXPL 23-2377 (hierna: de hoofdzaak). In diezelfde brief heeft verzoeker ook verzoeken ingediend tot wraking van de griffier, de rechtbank Midden-Nederland en de rechtspraak.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Ten aanzien van de wraking van de rechter
2.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan elk van de rechters die een zaak behandelt op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek slechts kan worden ingediend tegen een rechter die de zaak behandelt.
2.2.
In dit geval ziet het wrakingsverzoek op de beslissing van de rechter in de hoedanigheid van rolrechter. Een rolrechter kan niet worden aangemerkt als behandelend rechter. De wrakingskamer verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van
1 april 2022 (ECLI:NL:HR:2022:492, rechtsoverweging 2.3.). In de hoofdzaak is nog geen behandelend rechter bekend. Er is in de hoofdzaak een datum bepaald waarop verzoeker (schriftelijk of mondeling) een conclusie van antwoord kan indienen. Verzoeker is hiervan bij brief van 1 mei 2023 op de hoogte gesteld. Vervolgens heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek ingediend. Het bepalen van een datum voor het indienen van een conclusie van antwoord is een gebruikelijke stap in de procedure. Zodra een datum voor een mondelinge behandeling is bepaald of er een vonnis volgt, zal er een rechter aan de zaak worden toegewezen die de zaak inhoudelijk behandelt. In dat stadium bevindt de hoofdzaak zich nog niet.
2.3.
Nu er nog geen sprake is van een behandelend rechter, zal de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.
Ten aanzien van de wraking van de griffier, de rechtbank en de rechtspraak
2.4.
Over het verzoek tot wraking van de griffier, (alle rechters van) de rechtbank Midden-Nederland en de rechtspraak, overweegt de wrakingskamer als volgt.
2.5.
Uit artikel 36 Rv volgt dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de hoofdzaak behandelt. Voor zover het wrakingsverzoek is gericht tegen de griffier, alle andere leden van de rechtbank en de rechtspraak, is dus geen sprake van een wrakingsverzoek in de zin van de wet en verzoeker is daarom niet-ontvankelijk in dit verzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de andere betrokken partijen in de hoofdzaak en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 10470764 MC EXPL 23-2377 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mrs. M.M. Janssen-Witteveen en J.F. Haeck als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. E.F.Q. van Dooren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.