ECLI:NL:RBMNE:2023:2453

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
556974 / HA RK 23-97
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter en griffier in civiele procedure

In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 3 mei 2023 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. K.G. van de Streek, de behandelend rechter in de hoofdzaak met zaaknummer 10423846 LT VERZ 23-1196. Tevens heeft verzoeker wrakingsverzoeken ingediend tegen de griffier en de gehele rechtbank Midden-Nederland. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de brief van verzoeker niet direct naar de wrakingskamer is doorgestuurd, waardoor de zitting op 15 mei 2023 doorging zonder dat de rechter op de hoogte was van het wrakingsverzoek. Na beëindiging van de zitting is de hoofdzaak geschorst en is het wrakingsverzoek alsnog in behandeling genomen.

De wrakingskamer heeft beoordeeld dat verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de vooringenomenheid van de rechter zouden kunnen aantonen. Artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vereist dat een wrakingsverzoek gemotiveerd is, en aangezien verzoeker dit niet heeft gedaan, is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit geldt ook voor de wrakingsverzoeken tegen de griffier en de gehele rechtbank, aangezien deze niet in overeenstemming zijn met de wettelijke bepalingen die alleen individuele rechters betreffen.

De wrakingskamer heeft op 25 mei 2023 besloten verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn wrakingsverzoeken en heeft bepaald dat de procedure met zaaknummer 10423846 LT VERZ 23-1196 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Lelystad
Zaaknummer/rekestnummer: 556974 / HA RK 23-97
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
25 mei 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker).

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft met de op 3 mei 2023 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief een verzoek tot wraking ingediend van mr. K.G. van de Streek als behandelend rechter (hierna te noemen: de rechter) in de hoofdzaak met zaaknummer 10423846 LT VERZ 23-1196. In dezelfde brief heeft verzoeker ook verzoeken ingediend tot wraking van de griffier en de rechtbank Midden-Nederland. De brief van 3 mei 2023 is per ongeluk niet direct doorgestuurd naar de wrakingskamer.
1.2.
In de hoofdzaak stond een zitting gepland op 15 mei 2023. Omdat de rechter niet wist dat hij was gewraakt, heeft hij die zitting niet aangehouden. Kort na aanvang van de zitting is deze vanwege het geconstateerde wrakingsverzoek beëindigd en is de hoofdzaak geschorst. De brief van 3 mei 2023 is vervolgens alsnog ter verdere behandeling doorgestuurd naar de wrakingskamer.
1.3.
De rechter heeft de wrakingskamer laten weten niet te berusten in de wraking.
1.4.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Ten aanzien van de wraking van de rechter
2.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Uit artikel 37 lid 2 Rv volgt dat het wrakingsverzoek gemotiveerd moet worden gedaan. Verzoeker heeft bij zijn wrakingsverzoek geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit de vooringenomenheid van de rechter blijkt of die de conclusie rechtvaardigen dat de rechterlijke onpartijdigheid op een andere manier schade zou kunnen leiden.
2.3.
Omdat het wrakingsverzoek niet is gemotiveerd, is het kennelijk niet-ontvankelijk.
2.4.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven (artikel 4 lid 2 onder c van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank).
Ten aanzien van de wraking van de griffier en gehele rechtbank
2.5.
Over het verzoek tot wraking van de griffier en de gehele rechtbank Midden-Nederland overweegt de wrakingskamer als volgt.
2.6.
Uit artikel 36 Rv volgt dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in feiten en omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de hoofdzaak behandelt. Voor zover de wrakingsverzoeken zijn gericht tegen de griffier en alle andere leden van de rechtbank, is dus geen sprake van een wrakingsverzoek in de zin van de wet en verzoeker is daarom niet-ontvankelijk in deze verzoeken.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoeken;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 10423846 LT VERZ 23-1196 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, mrs. M.M. Janssen-Witteveen en J.F. Haeck als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. E.F.Q. van Dooren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.