ECLI:NL:RBMNE:2023:2453
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter en griffier in civiele procedure
In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 3 mei 2023 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. K.G. van de Streek, de behandelend rechter in de hoofdzaak met zaaknummer 10423846 LT VERZ 23-1196. Tevens heeft verzoeker wrakingsverzoeken ingediend tegen de griffier en de gehele rechtbank Midden-Nederland. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de brief van verzoeker niet direct naar de wrakingskamer is doorgestuurd, waardoor de zitting op 15 mei 2023 doorging zonder dat de rechter op de hoogte was van het wrakingsverzoek. Na beëindiging van de zitting is de hoofdzaak geschorst en is het wrakingsverzoek alsnog in behandeling genomen.
De wrakingskamer heeft beoordeeld dat verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de vooringenomenheid van de rechter zouden kunnen aantonen. Artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vereist dat een wrakingsverzoek gemotiveerd is, en aangezien verzoeker dit niet heeft gedaan, is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit geldt ook voor de wrakingsverzoeken tegen de griffier en de gehele rechtbank, aangezien deze niet in overeenstemming zijn met de wettelijke bepalingen die alleen individuele rechters betreffen.
De wrakingskamer heeft op 25 mei 2023 besloten verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn wrakingsverzoeken en heeft bepaald dat de procedure met zaaknummer 10423846 LT VERZ 23-1196 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.