ECLI:NL:RBMNE:2023:2416

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
C/16/548201 / HA ZA 22-588
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot oproeping van derden in aanbestedingszaak met betrekking tot exploitatierechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 mei 2023 een tussenuitspraak gedaan in een incident tot oproeping van derden, naar aanleiding van een eerder tussenvonnis van 15 maart 2023. De zaak betreft een geschil tussen NS Stations B.V. en twee andere besloten vennootschappen, die als verweerster in het incident zijn opgetreden. NS Stations had verzocht om de oproeping van bepaalde derden ex artikel 118 Rv, maar de rechtbank heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat de oproeping van deze derden niet zinvol was. De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de oproeping van twee andere derden, [onderneming 1] B.V. en [onderneming 2] B.V., maar heeft geconcludeerd dat gedwongen oproeping van deze partijen niet nodig is, omdat zij geen schadevergoedingsclaim hebben en de informatie die zij zouden kunnen verstrekken ook buiten de procedure om kan worden verkregen. De rechtbank heeft besloten om de oproeping van derden te beperken tot drie eerder genoemde partijen, [onderneming 3] B.V., [onderneming 4] B.V. en [onderneming 5] B.V. Tevens is [verweerster sub 1] c.s. veroordeeld in de proceskosten van het incident. De rechtbank heeft een regiezitting bevolen om de procespositie van de verschenen derden vast te stellen en om afspraken te maken over de omgang met bedrijfsgevoelige informatie. De regiezitting zal via videoconference plaatsvinden en partijen zijn verzocht om hun verhinderdata door te geven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/548201 / HA ZA 22-588
Vonnis in incident van 24 mei 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. M.A. Jacobs te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NS STATIONS B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.S. Kortmann te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [verweerster sub 1] c.s. (afzonderlijk: [verweerster sub 1] en [verweerster sub 2] ) en NS Stations genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in het incident van 15 maart 2023
  • de aktes van partijen van 12 april 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in de incidenten

2.1.
In het tussenvonnis van 15 maart 2023 (hierna: het tussenvonnis) heeft de rechtbank de door NS Stations gevorderde oproeping in vrijwaring van bepaalde derde partijen afgewezen en beslist dat de incidentele vordering van NS Stations tot oproeping van deze derden ex artikel 118 Rv toewijsbaar is.
2.2.
De rechtbank heeft partijen vervolgens in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de - door de rechtbank opgeworpen - vraag of twee andere derden, [onderneming 1] B.V. en [onderneming 2] B.V., tevens als derden zouden moeten worden opgeroepen op de voet van artikel 118 Rv.
2.3.
In hun aktes hebben partijen aangegeven hierover verschillend te denken. [verweerster sub 1] c.s. stelt dat voor een gedwongen oproeping geen grondslag aanwezig is, aangezien [onderneming 1] en [onderneming 2] geen aanspraak kunnen (noch zullen) maken op (kans-) schadevergoeding jegens NS Stations. Verder valt volgens haar niet in te zien welke aanvullende informatie met betrekking tot hun eigen kansen op gunning (of die van de overige betrokkenen) nog kan worden aangeleverd door [onderneming 1] of [onderneming 2] .
2.4.
NS Stations stelt dat het zinvol is om deze aanvullende derden bij de procedure te betrekken via een uitnodiging tot voeging of tussenkomst dan wel door een gedwongen oproeping. Daarmee kan dan een bindend oordeel worden gegeven over alle kansen op de hypothetische gunning van de exploitatierechten en [onderneming 1] en [onderneming 2] kunnen dan worden betrokken bij de nog te maken afspraken over de behandeling van eventuele bedrijfsvertrouwelijke informatie.
2.5.
Zoals de rechtbank in het tussenvonnis heeft overwogen, is er een grondslag voor oproeping van derden ex artikel 118 Rv aanwezig, indien de oproeping zinvol is in het licht van de samenhang tussen de positie van de derde en de rechtsbetrekking in geschil en de proceseconomie (r.o. 2.13).
2.6.
De positie van [onderneming 1] en [onderneming 2] wijkt in die zin af van de overige op te roepen derden dat eerstgenoemden geen schadevergoedingsclaim op NS Stations hebben, omdat aan hen daadwerkelijk de exploitatierechten zijn gegund. Het is dan ook niet nodig om ten aanzien van hen een bindend oordeel te geven over hun kans op gunning. Het in r.o. 2.15 van het tussenvonnis bedoelde geval doet zich ten aanzien van deze partijen niet voor. Bovendien staat ten aanzien van [onderneming 1] en [onderneming 2] al het antwoord vast op de vraag of zij aan de redelijke eisen voor de gunning zouden hebben kunnen voldoen. Dit betekent dat oproeping van deze partijen alleen zinvol zou zijn om informatie te verkrijgen over hun standpunt over de eigen kans op gunning bij een hypothetische gunning, en hun standpunt over de kansen van de overige partijen op gunning. NS Stations moet echter in staat worden geacht om die informatie ook buiten deze procedure om van [onderneming 1] en [onderneming 2] - haar (voormalige) contractspartijen - te verkrijgen. Gedwongen oproeping zou betekenen dat er niet drie maar vijf partijen bij komen, hetgeen de procedure verder zal vertragen. Gelet op de proceseconomie is gedwongen oproeping van deze partijen dan ook niet zinvol. De rechtbank zal de oproeping van derden dan ook beperken tot de drie in het tussenvonnis reeds genoemde partijen: [onderneming 3] B.V., [onderneming 4] B.V. en [onderneming 5] B.V. (hierna: de Derden).
2.7.
[verweerster sub 1] c.s. zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de incidenten worden veroordeeld.

3.De beoordeling in de hoofdzaak

3.1.
De rechtbank zal een regiezitting bevelen, in het bijzonder om:
  • vast te stellen welke procespositie de verschenen derden willen innemen (voeging aan de zijde van een partij of een zelfstandige positie) en of zij een eigen vordering willen indienen,
  • te bepalen wat de beste volgorde is van de door partijen en de verschenen derden nog te nemen conclusies, en de daarvoor geldende termijnen,
  • procesafspraken te maken over de omgang met bedrijfsgevoelige informatie.
3.2.
Deze regiezitting zal worden gehouden via videoconference en worden gepland op een datum en tijdstip gelegen na de roldatum waartegen de Derden zijn opgeroepen. Partijen worden verzocht om hun verhinderdata aan de rechtbank door te geven binnen twee weken na dit vonnis. De rechtbank verzoekt NS Stations om daarbij ook de verhinderdata van de door haar op te roepen Derden te vermelden.
3.3.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij op de mondelinge behandeling de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident tot oproeping van derden ex artikel 118 Rv
4.1.
staat NS Stations toe om [onderneming 3] B.V., [onderneming 4] B.V. en [onderneming 5] B.V. in deze procedure als derden in de zin van artikel 118 Rv op te roepen tegen de
roldatum van 5 juli 2023,
in de incidenten
4.2.
veroordeelt [verweerster sub 1] B.V. c.s. in de kosten van de incidenten, aan de zijde van NS Stations tot op heden begroot op € 598,00,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.4.
beveelt een mondelinge behandeling voor het voeren van regie door een nader te bepalen rechter, te houden via videoconference (Microsoft Teams) op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd gelegen na de onder 4.1 bedoelde roldatum,
4.5.
bepaalt dat de partijen (waaronder de Derden) dan vertegenwoordigd moeten zijn door een advocaat,
4.6.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
21 juni 2023voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten (en door NS Stations: tevens de verhinderdata van de Derden en hun advocaten) in de maanden augustus tot en met oktober 2023, waarna dag en uur van de regiezitting zullen worden bepaald,
4.7.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de zitting zelfstandig zal bepalen,
4.8.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de regiezitting dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
4.9.
wijst partijen er op, dat voor de zitting 1 uur zal worden uitgetrokken.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023. [1]

Voetnoten

1.type: WV (4208)