In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft op 28 april 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig beslist. Eiseres heeft op 13 december 2022 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, waarop zij heeft gereageerd. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat eiseres dit heeft gedaan na het verstrijken van de beslistermijn. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat de ingebrekestelling door eiseres niet prematuur was, ondanks het standpunt van de Belastingdienst. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst zich bewust was van de te late beslissing en dat eiseres niet kan worden tegengeworpen dat zij de ingebrekestelling te vroeg heeft gedaan.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht wordt door de Belastingdienst vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman en is openbaar uitgesproken op 22 mei 2023.