In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 16 maart 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft op 13 december 2022 een reactie gegeven op het verweerschrift van de Belastingdienst, die op 16 maart 2022 in gebreke is gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet aan de criteria voor betalingsonmacht voldeed, maar dat dit geen invloed heeft op de ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling niet prematuur was, omdat de Belastingdienst op de hoogte was van de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat de Belastingdienst alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en bepaalt dat de Belastingdienst een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de Belastingdienst de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het betaalde griffierecht van € 50,- terugbetalen. De rechtbank heeft de Belastingdienst opgedragen om uiterlijk 1 juli 2024 een nieuw besluit bekend te maken.