In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst/Toeslagen op haar aanvraag van 27 januari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres, woonachtig in België, heeft op 21 november 2022 een reactie gegeven op het verweerschrift van de verweerder, die eerder een verweerschrift had ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep oorspronkelijk was ingediend bij de rechtbank Limburg, maar is doorgestuurd naar de rechtbank Midden-Nederland, die bevoegd is om te oordelen over deze zaak.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door de verweerder is overschreden. Eiseres heeft op 26 januari 2022 de verweerder in gebreke gesteld, en meer dan twee weken later, op 7 november 2022, beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling niet prematuur was, omdat de verweerder op de hoogte was van de vertraging in de besluitvorming.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de verweerder op om alsnog binnen een termijn van twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 22 mei 2023 en is openbaar uitgesproken.