25. Op de overige documenten, die het college heeft geweigerd openbaar te maken, waaronder de documenten F0.15 en F 0.16, heeft hij aanvankelijk op de Algemene Verordening Gegevensbescherming gewezen. In het bestreden besluit heeft hij dit hersteld en heeft hij aan zijn weigering artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob ten grondslag gelegd. Dat artikellid bepaalt dat het verstrekken van informatie achterwege blijft als het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. De rechtbank oordeelt dat het college op juiste wijze toepassing heeft gegeven aan dit artikel door persoonsgegevens zoals namen, adressen en telefoonnummers weg te lakken. F.0.15 en F0.16 zijn volledig zwartgelakt. Deze stukken bevatten namelijk over de hele pagina lijsten met zulke persoonsgegevens, zodat deze pagina’s volledig geweigerd mochten worden.
Heeft het college voldoende gezocht naar documenten?
25. Ook ten aanzien van de besluitvorming van het college voert eiser aan dat deze niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden en dat het college welbewust te weinig documenten openbaar heeft gemaakt omdat de gemeente eigen belangen dient. Eiser noemt onder meer ontbrekende documenten over handhaving c.q aanpak permanente bewoning, correspondentie over beleidsnota’s, betalingen SLVS, contacten van omwonenden met de gemeente, documenten over het voorlopig getuigenverhoor en mediaberichten en documenten over (mogelijke) ruimtelijke ontwikkelingen op het adres. Van dit laatste onderwerp noemt eiser concrete voorbeelden van documenten om zijn stelling te staven.
25. Het college stelt zich op het standpunt dat alles wat is gevonden, ook openbaar is gemaakt. Er is geen reden om documenten achter te houden en dat is dan ook niet gebeurd. Er zijn niet meer documenten die onder de reikwijdte van de drie Wob-verzoeken vallen.
25. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, geldt volgens vaste rechtspraak dat als eiser stelt dat de zoekslag van het college niet in orde is geweest, en het bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat documenten niet (of niet meer) onder hem berusten en zo’n mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, eiser aan zet is om aannemelijk te maken dat er meer documenten zouden moeten zijn.
25. Over de zoekslag is tijdens de zitting toegelicht dat is gezocht in de desbetreffende (geautomatiseerde en papieren) bestanden van de gemeente. Verder zijn de betrokken medewerkers en bestuurders benaderd met de vraag of zij zelf nog documenten hebben. Vanaf 2017 of 2018 werd binnen de gemeente zaaksgericht gedocumenteerd en is het zaaksysteem geraadpleegd. Voor die tijd werden documenten per document ingevoegd in het systeem VERSEON (tot 2021) en het vergunningensysteem SQUIT. Deze systemen zijn benaderd met verschillende zoektermen (adresgegevens, namen, naam rechtspersoon, onderwerp). In de systemen kan op document, titel en inhoud worden gezocht. Dit heeft een lijst met documenten opgeleverd. Ook is er in papieren archieven gekeken naar aanleiding van treffers in de digitale systemen. Verder is er contact geweest met de documentatie informatie afdeling (dif) waar stukken/post worden ingeboekt om te bezien of langs die weg nog stukken konden worden teruggevonden. Na de besluitvorming is geconstateerd dat het ook mogelijk was geweest om bestanden/mailboxen van vertrokken medewerkers na te kijken. Via de automatiseringsdienst zijn, na toestemming van de desbetreffende autoriteit, bestanden zoals mailboxen nog in te zien van medewerkers die bij de gemeente zijn vertrokken.
25. Gezien de beschreven methode bestaat er geen aanwijzing voor de stelling van eiser dat het college uit eigen belang of vooringenomenheid anderszins niet heeft willen meewerken aan de Wob-verzoeken. Aan eiser zijn in de zomer van 2021 stukken toegezonden. Hij kon daarbij aangegeven welke documenten zijn prioriteit hadden. Die documenten heeft hij als eerste ontvangen, pas later de rest. Dat bij de gemeente het idee dat eiser een schadeclaim wil indienen, de hoofdrol heeft gespeeld, en daarom niet alle documenten die daarvoor in aanmerking kwamen, zijn geïnventariseerd, is gezien de toelichting op de werkwijze en ook overigens niet aannemelijk geworden.
25. Uit de beschreven werkwijze kan als zodanig evenwel niet worden afgeleid dat de zoekslag naar alle drie de Wob-verzoeken (voldoende) uitputtend is geweest. Dat geldt voor het raadplegen van bestanden van vertrokken medewerkers. Nu (delen van) de drie verzoeken zien op een lange zoekperiode, had het voor de hand gelegen deze bestanden te beoordelen. De rechtbank is van oordeel dat het college op dit punt het besluit zorgvuldiger had moeten voorbereiden. Hoe dat moet, heeft de gemachtigde van het college tijdens de zitting toegelicht. Het college zal dit onderdeel van de zoekslag nog moeten uitvoeren.
25. Deze overweging leidt er echter niet zonder meer toe dat het besluit in zijn geheel onzorgvuldig is voorbereid. Het college heeft immers uit die verschillende digitale systemen, het papieren archief en navraag bij betrokkenen ook veel documenten wel gevonden, ook uit de periode vanaf 2005. Om te beoordelen of aannemelijk is dat daadwerkelijk nog meer documenten aanwezig moeten zijn, neemt de rechtbank de concrete voorbeelden van eiser als uitgangspunt. Deze staan onder meer op de lijst die eiser al op 18 september 2021 heeft overgelegd in zowel de procedure van de burgemeester als die van het college.
25. Eiser noemt als ontbrekende documenten bij Wob-verzoek II dat de informatie over de jaarlijkse betalingen aan SLVS niet compleet is aangeleverd. De rechtbank stelt vast dat het Wob-verzoek een periode van zestien jaar omvat en dat gedingstuk D04 geen documentatie over die zestien jaren behelst. Uit de gedingstukken, in het bijzonder D05, blijkt echter dat de exploitant eerder (Wob)-verzoeken heeft ingediend over ditzelfde onderwerp en naar aanleiding daarvan overleg is geweest en de exploitant ook informatie heeft ontvangen. Dat maakt aannemelijk dat een deel van de documenten waar eiser om heeft verzocht al is verstrekt. Van eiser, die zelf ook exploitant is geweest, mocht verwacht worden dat hij concreet had gemaakt wat hij nog niet had ontvangen en nog wel wilde hebben. Een algemene verwijzing naar jaarlijkse betalingen aan SLVS over de periode van zestien jaar door eiser volstaat niet. De rechtbank oordeelt dat het college onder de gegeven omstandigheden met de huidige openbaarmaking over dit onderwerp heeft mogen volstaan.
25. De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn standpunt dat er documenten ontbreken ter zake van het verzoek om compensatie toeristenbelasting aan het Rijk. Eiser heeft op de overzichtslijst verwezen naar een brief van 3 april 2020 van de minister van Milieu en Wonen aan de VNG over de handhaving van permanente bewoning tijdens de COVID-19 pandemie. Deze brief is al openbaar en het college hoeft die dus niet nogmaals openbaar te maken. Het college is ook niet gehouden om verder te zoeken naar een mogelijk begeleidend schrijven bij deze brief. Dat strekt gelet op de reikwijdte van het Wob-verzoek IV namelijk te ver.
25. Eiser heeft met Wob-verzoek IV verder verzocht om openbaarmakingen van de aanschrijvingen van personen die zich in de Brp hebben laten inschrijven op het adres van het [bedrijf] . Het college heeft de documenten F0.15 en F.016 overgelegd. Dit zijn de aanschrijvingen uit 2009 van personen die zich hebben laten inschrijven in de Brp op een adres van een recreatiewoning, kennelijk in verband met toenmalige gedoogmogelijkheden. Daaronder bevinden zich echter geen aanschrijvingen van personen die op het adres van het [bedrijf] hebben gewoond. Uit de stukken maakt de rechtbank op dat de gemeente in dat jaar een in de stukken beschreven eenmalige “veegactie” heeft gehouden, met de mogelijkheid in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking. Eiser heeft onvoldoende concreet gemaakt dat er ook bewoners van het [bedrijf] zijn geweest die zo’n aanschrijving hebben ontvangen of dat er ook in andere periodes dergelijke acties zijn geweest en dat hier dus documenten over zouden moeten zijn