ECLI:NL:RBMNE:2023:220

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
UTR 22/4662
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van een voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een voorlopige voorziening. De verzoekster, die in Utrecht woont, had eerder op 5 december 2022 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen de Centrum Indicatiestelling Zorg, vertegenwoordigd door mr. H.S. Eisenberger. De voorzieningenrechter had dit verzoek destijds afgewezen. Op 21 december 2022 heeft verzoekster een verzoek tot herziening van deze uitspraak ingediend.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat zij niet bevoegd is om te oordelen over het verzoek om herziening. Dit is gebaseerd op artikel 8:119, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat een bestuursrechter een onherroepelijk geworden uitspraak kan herzien op basis van bepaalde feiten of omstandigheden. Aangezien de uitspraak van de voorzieningenrechter enkel betrekking had op een voorlopige voorziening, is deze uitspraak niet vatbaar voor herziening.

Daarom heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard in deze zaak. De uitspraak is gedaan door rechter mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. L.L. Hol, en is openbaar uitgesproken op 25 januari 2023. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van het afschrift.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4662

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. H.S. Eisenberger),
en

Centrum Indicatiestelling Zorg (verweerder)

Procesverloop

Bij uitspraak van 5 december 2022 heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en verweerder met het procedurenummer UTR 22/4662. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Bij brief van 21 december 2022 heeft verzoekster verzocht om herziening van de uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
2. In artikel 8:119, eerste lid van de Awb staat dat de bestuursrechter een onherroepelijk geworden uitspraak kan herzien op grond van de in dat lid genoemde feiten of omstandigheden. Een uitspraak van de voorzieningenrechter inzake (slechts) een voorlopige voorziening is niet vatbaar voor herziening. [2]
3. De rechtbank is dus niet bevoegd om te oordelen over het verzoek om herziening van de uitspraak van 5 december 2022.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 29 september 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2431 en 6 juli 2021, ECLI:NL:CRVB:1646.