ECLI:NL:RBMNE:2023:220
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een voorlopige voorziening. De verzoekster, die in Utrecht woont, had eerder op 5 december 2022 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen de Centrum Indicatiestelling Zorg, vertegenwoordigd door mr. H.S. Eisenberger. De voorzieningenrechter had dit verzoek destijds afgewezen. Op 21 december 2022 heeft verzoekster een verzoek tot herziening van deze uitspraak ingediend.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat zij niet bevoegd is om te oordelen over het verzoek om herziening. Dit is gebaseerd op artikel 8:119, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat een bestuursrechter een onherroepelijk geworden uitspraak kan herzien op basis van bepaalde feiten of omstandigheden. Aangezien de uitspraak van de voorzieningenrechter enkel betrekking had op een voorlopige voorziening, is deze uitspraak niet vatbaar voor herziening.
Daarom heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard in deze zaak. De uitspraak is gedaan door rechter mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. L.L. Hol, en is openbaar uitgesproken op 25 januari 2023. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van het afschrift.