In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, de besloten vennootschap [gedaagde] B.V. De werknemer vorderde toelating tot zijn werk na een non-actiefstelling die was opgelegd vanwege zijn gedrag ten opzichte van een collega, [E]. De non-actiefstelling volgde op een reeks van gebeurtenissen die begonnen met de depressieve klachten van [eiser] en zijn interacties met [E]. Na een werkreis naar Las Vegas in augustus 2022, waarin [eiser] om hulp vroeg aan [E], ontstonden er spanningen die leidden tot een melding van [E] bij haar leidinggevende over de ongemakkelijke situatie. Dit resulteerde in een bemiddelingsgesprek, maar de situatie escaleerde verder, wat leidde tot een contactverbod en uiteindelijk de non-actiefstelling van [eiser]. De werkgever voerde aan dat de non-actiefstelling gerechtvaardigd was vanwege het verlies van vertrouwen in [eiser] en het risico dat hij klantgegevens zou manipuleren. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever op goede gronden had besloten tot de non-actiefstelling, gezien de herhaalde schending van afspraken door [eiser] en de verstoorde arbeidsrelatie. De vordering van [eiser] werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.