ECLI:NL:RBMNE:2023:1849

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
C/16/552130 / JE RK 23-219
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeschikking inzake de datum van uitspraak in een familierechtelijke zaak

In deze herstelbeschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, wordt een kennelijke fout gecorrigeerd in de oorspronkelijke beschikking van 7 maart 2023, die schriftelijk is vastgesteld op 21 maart 2023. De fout betreft de vermelding van de datum van de uitspraak. In de oorspronkelijke beschikking stond ten onrechte dat de datum van uitspraak 8 februari 2023 was, terwijl dit 7 maart 2023 had moeten zijn. De rechtbank heeft besloten deze fout te herstellen en de juiste datum op het voorblad van de beschikking aan te passen.

De rechtbank heeft in haar beslissing bepaald dat de wijziging van de datum op het voorblad van de oorspronkelijke beschikking moet worden doorgevoerd. Tevens is gelast dat partijen, voor zover zij dit nog niet hebben gedaan, de ontvangen grosse of het afschrift van de oorspronkelijke beschikking aan de griffie van de rechtbank moeten retourneren. Deze beslissing is genomen door kinderrechter mr. T. Dopheide, in samenwerking met griffier mr. Z.E.W. Fuchs, en is openbaar uitgesproken op 21 maart 2023.

Tegen deze herstelbeschikking kan, voor zover er definitief is beslist, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak in te stellen, terwijl andere belanghebbenden dit moeten doen binnen drie maanden na betekening van de beschikking of nadat deze op andere wijze bekend is geworden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/552130 / JE RK 23-219
Herstelbeschikking van 21 maart 2023
in de zaak van:
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden Nederland,
locatie Utrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[minderjarige], geboren op [2015] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. S. Abawi.

1.De beoordeling

1.1.
De rechtbank is van oordeel dat in de oorspronkelijke beschikking van 7 maart 2023 die schriftelijk is vastgesteld op 21 maart 2023, sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Op het voorblad van de beschikking is namelijk de verkeerde beschikkingsdatum genoemd. Daar waar staat dat de datum van de uitspraak: 8 februari 2023 is, moet staan 7 maart 2023. De rechtbank zal de beschikking als volgt wijzigen.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
bepaalt dat op het voorblad van de oorspronkelijke beschikking van 7 maart 2023 die schriftelijk is vastgesteld op 21 maart 2023, waar staat
“Datum uitspraak: 8 februari 2023”
wordt gewijzigd in
“Datum uitspraak: 7 maart 2023”,
2.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum van 21 maart 2023 wordt vermeld op de minuut van de oorspronkelijke beschikking van 7 maart 2023 die is uitgewerkt op 21 maart 2023,
2.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van de oorspronkelijke beschikking van 7 maart 2023 die schriftelijk is vastgesteld op 21 maart 2023, na ontvangst van deze herstelbeschikking aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in samenwerking met mr. Z.E.W. Fuchs, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
.