ECLI:NL:RBMNE:2023:1824

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
C/16/529112
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders van een zorgaanbieder voor onrechtmatig indienen van zorgkosten declaraties

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en verschillende gedaagden, waaronder voormalige bestuurders van de zorgaanbieder Stichting Current Care. Zilveren Kruis vorderde schadevergoeding van de gedaagden, omdat zij onrechtmatig zorgkosten hadden gedeclareerd. De rechtbank oordeelde dat Current Care in de periode van 1 januari 2016 tot en met juni 2017 onterecht zorgkosten heeft gedeclareerd, wat resulteerde in een schade van € 1.161.909,14 voor Zilveren Kruis. De gedaagden, waaronder de voormalige bestuurders, werden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor deze schade. De rechtbank concludeerde dat de bestuurders ernstig verwijtbaar hadden gehandeld door het indienen van declaraties terwijl zij wisten dat er geen recht op vergoeding was. De rechtbank heeft de vorderingen van Zilveren Kruis toegewezen en de gedaagden veroordeeld tot betaling van het schadebedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders in de zorgsector en de gevolgen van onrechtmatig handelen.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
handelskamer
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/529112 / HA ZA 21-687
Vonnis van 17 mei 2023
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
te Utrecht,
eisende partij,
advocaat: mr. A.C. van der Salm te 's-Gravenhage,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. P.B.A. Acda te Roermond,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. P.B.A. Acda te Roermond,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats 1] ,
niet verschenen,
4.
STICHTING EXPIR,
gevestigd te Utrecht,
advocaat: mr. P.B.A. Acda te Roermond,
5.
[gedaagde sub 5],
wonende te [woonplaats 2] (België),
advocaat: mr. P.B.A. Acda te Roermond,
gedaagde partijen,
De eisende partij wordt hierna Zilveren Kruis genoemd. Gedaagden 1, 2, 4 en 5 worden gezamenlijk aangeduid als [gedaagden] c.s. (in vrouwelijk enkelvoud). Gedaagden worden afzonderlijk, [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] , eXpir en [gedaagde sub 5] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 september 2021 met producties,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , eXpir en [gedaagde sub 5] met een productie,
- een akte met aanvullende producties van Zilveren Kruis.
1.2.
De mondelinge behandeling was voor het eerst op 29 november 2022 gepland. Deze zitting kon niet doorgaan vanwege ziekte van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . De mondelinge behandeling is toen verplaatst naar 20 januari 2023. Zilveren Kruis is met haar advocaat op deze zitting verschenen, net als [gedaagde sub 2] . Op de zitting bleek dat mr. Acda niet aanwezig kon zijn vanwege een ongeval dat kort daarvoor had plaatsgevonden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling daarom opnieuw aangehouden. Deze heeft vervolgens op 30 maart 2023 plaatsgevonden. De advocaten van partijen hebben spreekaantekeningen voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat verder is besproken. Daarna is vonnis bepaald op vandaag.
1.3.
[gedaagde sub 3] is in deze procedure niet verschenen. Tijdens de mondelinge behandeling van 30 maart 2023 heeft Zilveren Kruis haar vorderingen op [gedaagde sub 3] ingetrokken.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , eXpir en [gedaagde sub 3] zijn voormalige bestuurders van de zorgaanbieder Stichting Current Care (hierna: Current Care). [gedaagde sub 1] was vanaf de oprichting op 25 februari 2014 tot 1 januari 2017 bestuurder van Current Care. [gedaagde sub 2] was van 1 januari 2015 tot 1 mei 2017 bestuurder. Op 1 mei 2017 is eXpir aangesteld als enige bestuurder van Current Care tot 29 oktober 2017. Op 8 september 2017 is in het handelsregister geregistreerd dat de heer [A] (hierna: [A] ) sinds 3 april 2017 de enige bestuurder van eXpir was. Tot slot is op 27 oktober 2017 [gedaagde sub 3] als statutair bestuurder van Current Care aangesteld. Hij was tot 9 april 2018 de enige bestuurder van Current Care. Op 9 april 2018 is in het handelsregister opgenomen dat Current Care is ontbonden en niet meer bestaat, omdat er vanaf 1 april 2018 geen bekende baten meer aanwezig waren.
2.2.
[gedaagde sub 5] is verpleegkundige en heeft in 2016 en 2017 voor de cliënten van Current Care indicaties afgegeven.
2.3.
Zilveren Kruis heeft zorgkosten vergoed voor haar verzekerden die zorg ontvingen van Current Care. Op grond van een betaalovereenkomst heeft Current Care die kosten in 2016 rechtstreeks gefactureerd aan Zilveren Kruis. In 2017 heeft Current Care facturen gestuurd naar haar cliënten, die deze facturen hebben betaald en voor deze facturen vergoedingen hebben gekregen van Zilveren Kruis. In april 2017 ontstond bij Zilveren Kruis een vermoeden van fraude door Current Care. Zilveren Kruis heeft zich, na een onderzoek, op het standpunt gesteld dat Current Care onrechtmatig zorgkosten heeft gedeclareerd. Zij stelt dat Current Care niet heeft voldaan aan de voorwaarden van Zilveren Kruis om zorg te mogen declareren. Daardoor heeft zij ten onrechte € 1.161.909,14 aan Current Care en haar verzekerden betaald. Dat bedrag is volledig bij Current Care terecht gekomen.
2.4.
Zilveren Kruis vordert dat [gedaagden] c.s. wordt veroordeeld om dit bedrag aan haar te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 januari 2018, onderzoekskosten, beslagkosten en proceskosten. Zilveren Kruis stelt dat [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en eXpir aansprakelijk zijn voor haar schade op grond van onrechtmatige daad vanwege structurele fraude. De bestuurders van Current Care hebben ernstig verwijtbaar gehandeld doordat zij hun bestuurstaken hebben verwaarloosd met als gevolg dat Current Care zorgkosten heeft gefactureerd waarvoor de verzekerden van Zilveren Kruis geen recht op vergoeding hadden. Current Care biedt, als gevolg van haar ontbinding, geen verhaal voor de vordering van Zilveren Kruis. Ook [gedaagde sub 5] heeft onrechtmatig gehandeld volgens Zilveren Kruis. Zij was zich ervan bewust dat zij onbevoegd was om indicaties te stellen. Daardoor heeft zij in strijd gehandeld met de zorgvuldigheid die zij jegens een zorgverzekeraar in acht moet nemen.
2.5.
[gedaagden] c.s. heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen Zilveren Kruis. Dat verweer wordt hierna besproken. Zij meent dat de vorderingen van Zilveren Kruis moeten worden afgewezen.

3.De beoordeling van de vorderingen

3.1.
De rechtbank zal de vorderingen van Zilveren Kruis toewijzen. Hierna wordt uitgelegd hoe de rechtbank tot deze beslissing is gekomen.
Bevoegdheid rechtbank en toepasselijk recht ten aanzien van [gedaagde sub 5]
3.2.
[gedaagde sub 5] woont in België. De rechtbank is bevoegd om de vorderingen van Zilveren Kruis op [gedaagde sub 5] te beoordelen omdat Nederland de plaats is waar het door Zilveren Kruis gestelde schadebrengende feit zich heeft voorgedaan (zie artikel 7 lid 2 van de Europese Verordening Brussel I-bis). Tijdens de mondelinge behandeling heeft
[gedaagde sub 5] een rechtskeuze gemaakt voor het Nederlandse recht, zodat de rechtbank bij haar beoordeling Nederlands recht zal toepassen.
Onrechtmatig handelen Current Care
3.3.
Voordat kan worden beoordeeld of [gedaagden] c.s. aansprakelijk is ten opzichte van Zilveren Kruis, moet eerst worden vastgesteld of Current Care onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Zilveren Kruis door in de periode van 1 januari 2016 tot en met juni 2017 onterecht zorgkosten te declareren.
3.4.
Dit is het geval. Current Care heeft declaraties voor zorg (verpleging en verzorging) opgemaakt en verstuurd die niet voldoen aan de polisvoorwaarden van Zilveren Kruis en wet- en regelgeving. Daardoor heeft Zilveren Kruis vergoedingen betaald (in 2016 aan Current Care en in 2017 aan verzekerden van Zilveren Kruis), terwijl Current Care en de desbetreffende verzekerden daarop geen recht hadden. Zilveren Kruis heeft dit voldoende onderbouwd met haar onderzoeksrapport over de gang van zaken binnen Current Care. [gedaagden] c.s. heeft de bevindingen uit dit rapport weliswaar betwist, maar zij heeft die betwisting niet onderbouwd.
De indicaties
3.5.
Uit de bevindingen van Zilveren Kruis blijkt dat de indicaties voor ‘verpleging en verzorging in de eigen omgeving’ van cliënten van Current Care onbevoegd zijn afgegeven. Sinds 1 januari 2016 schrijven de polisvoorwaarden van Zilveren Kruis voor dat de indicaties voor die zorg moeten worden afgegeven door een verpleegkundige met niveau 5 (een HBO-diploma). Dat is een voorwaarde om van Zilveren Kruis voor de hiervoor genoemde zorg een vergoeding te krijgen. Current Care en [gedaagden] c.s. waren zich bewust van die eis van Zilveren Kruis. Dat blijkt uit de omstandigheid dat op alle indicaties die vanaf 2016 voor haar cliënten werden gesteld, is vermeld dat de indicatiesteller niveau 5 had. [gedaagde sub 5] heeft de indicaties namens Current Care afgegeven in de bewuste periode. Op deze indicaties is vermeld dat zij niveau 5 heeft, maar zij beschikt in Nederland over niveau 4. Dat blijkt uit haar behaalde MBO-diploma en haar AGB-registratie. Current Care en haar bestuurders waren ook hiervan op de hoogte, maar [gedaagden] c.s. neemt het standpunt in dat van onrechtmatig handelen geen sprake is. De redenen die zij daarvoor geeft worden hieronder besproken.
3.6.
In de eerste plaats voert [gedaagden] c.s. aan dat het Nederlandse MBO-diploma van [gedaagde sub 5] in België wel werd beschouwd als van HBO-niveau (niveau 5). Als dat zo is, helpt dat [gedaagden] c.s. niet. Current Care had te maken met de eis die Zilveren Kruis in haar polisvoorwaarden stelde en dat brengt mee dat de indicatiesteller moet beschikken over een verpleegkundigendiploma dat in Nederland wordt erkend als niveau 5. Het is niet gebleken dat een eventuele erkenning in België van niveau 5 ertoe kan leiden dat ook in Nederland het MBO-diploma van [gedaagde sub 5] wordt erkend als niveau 5. Maar als die mogelijkheid bestaat, is het zo dat [gedaagde sub 5] dat niet heeft geregeld toen zij in Nederland haar BIG-registratie heeft hersteld.
3.7.
In de tweede plaats stelt [gedaagden] c.s. dat wet- en regelgeving geen grondslag bieden voor de door Zilveren Kruis gestelde eis. Ook dit standpunt slaagt niet. In de wet- en regelgeving is niet geregeld aan welke voorwaarden een indicatiesteller moet voldoen. Dat is aan de branche overgelaten. Daarom stond het Zilveren Kruis vrij om niveau 5 te eisen.
3.8.
[gedaagden] c.s. stelt in de derde plaats dat het onredelijk bezwarend is dat Zilveren Kruis in haar polisvoorwaarden voorschrijft dat de indicaties moeten worden afgegeven door een niveau 5 verpleegkundige. Dit beding is niet onredelijk bezwarend. De beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) heeft al in 2014 uitgesproken dat het de voorkeur verdient dat indicaties door niveau 5 verpleegkundigen worden afgegeven. V&VN heeft zorgverzekeraars weliswaar geadviseerd om dit pas vanaf 2018 als voorwaarde te hanteren vanwege een tekort aan bevoegde verpleegkundigen, maar dat was slechts een advies en zorgverzekeraars mochten daarvan afwijken. De door Zilveren Kruis vanaf 2016 gestelde voorwaarde (niveau 5) is in die periode ook door andere zorgverzekeraars toegepast. Bovendien bestond er een overgangsregeling. Volgens Zilveren Kruis heeft Current Care daarop nooit een beroep gedaan. Dat zou volgens Zilveren Kruis ook niet hebben geholpen, omdat indicatiestellingen van [gedaagde sub 5] niet in aanmerking zouden komen voor toepassing van de overgangsregeling. [gedaagden] c.s. heeft deze twee stellingen niet betwist, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat ze juist zijn.
3.9.
In de vierde plaats betoogt [gedaagden] c.s. het volgende. Er bestond vanaf 2014 veel onduidelijkheid over het vereiste niveau voor het stellen van indicaties. [gedaagden] heeft daarover gecommuniceerd met Zilveren Kruis en in 2016 en 2017 is diffuus gebleven of het voor Zilveren Kruis voldoende was of een verpleegkundige met niveau 4 indicaties mocht stellen. Dit is niet onderbouwd en wordt door Zilveren Kruis betwist. En zolang Current Care geen aanspraak maakte op de hiervoor genoemde overgangsregeling kon er bij haar geen twijfel over bestaan dat de uit polisvoorwaarden blijkende eis van Zilveren Kruis (niveau 5) van toepassing zou blijven.
3.10.
Voor het jaar 2017 beroept [gedaagden] c.s. zich ook op het feit dat Current Care de heer [B] heeft gevraagd om in april en mei 2017 indicaties te stellen. Hij beschikt wel over niveau 5. Hij heeft indicaties afgegeven die de indicaties van [gedaagde sub 5] deels zouden moeten vervangen. Ook dit helpt Current Care niet. Uit de indicaties van de heer [B] blijkt dat deze terugwerkende kracht hebben. Er is gekozen voor een startdatum voor de zorg van 1 januari 2017. Het is niet toegestaan om met terugwerkende kracht indicaties te stellen. Daardoor voldoen geen van de indicaties die Current Care in de jaren 2016 en 2017 heeft afgegeven aan de polisvoorwaarden van Zilveren Kruis.
3.11.
Tot slot voert [gedaagden] c.s. aan dat een deel van de indicaties, die Zilveren Kruis bij de dagvaarding heeft overgelegd, niet is ondertekend door [gedaagde sub 5] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagden] c.s. toegelicht dat Current Care Amersfoort en Amsterdam twee aparte stichtingen zijn met een eigen bestuur, en dat de bestuurders van die twee stichtingen deze indicaties hebben vervalst. Ook deze stelling is niet door [gedaagden] c.s. onderbouwd. Daardoor kan de rechtbank niet vaststellen of Current Care Amsterdam en Amersfoort aparte stichtingen waren, maar dat maakt voor de beoordeling geen verschil. Current Care declareerde namelijk ook de zorg, die de vestigingen Amsterdam en Amersfoort verleenden, via haar declaratiecode (AGB-code) bij Zilveren Kruis. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid van Current Care met zich mee. Current Care staat hierdoor namelijk in voor de juistheid van de facturen van de andere vestigingen, ook als die onder een afzonderlijke stichting vallen. Daarom had (het bestuur van) Current Care erop moeten toezien dat de administraties van die stichtingen op orde waren en dat alle vestigingen waarvoor zij declareerde volgens de regels werkten. [gedaagden] c.s. heeft niet gesteld dat zij dat heeft gedaan en het blijkt ook nergens uit. Daardoor kunnen alle bevindingen van Zilveren Kruis over de ingediende declaraties worden toegerekend aan Current Care.
Conclusie ten aanzien van de indicaties
3.12.
De conclusie van het voorgaande is dat Current Care bewust declaraties bij Zilveren Kruis heeft ingediend, terwijl zij wist dat niet was voldaan aan de voorwaarden om deze declaraties vergoed te krijgen.
De zorgrapportages
3.13.
Uit het onderzoek van Zilveren Kruis blijkt ook dat de zorgrapportages van Current Care niet aan de voorschriften voldoen. Zilveren Kruis heeft vastgesteld dat Current Care voor 53 van de 68 verzekerde cliënten twee verschillende versies van zorgrapportages heeft aangeleverd. Het is niet duidelijk waardoor deze verschillen kunnen worden verklaard. Ook zijn de rapportages niet volledig, niet ondertekend en ze komen vaak niet overeen met het zorgplan en de afgegeven indicatie. Verder kan in veel gevallen niet worden vastgesteld wie de zorg heeft verleend. Tot slot is er WMO-zorg gedeclareerd, die op basis van de Zorgverzekeringswet niet voor vergoeding in aanmerking komt. Dat had Current Care dus niet bij Zilveren Kruis mogen declareren.
3.14.
Zilveren Kruis heeft op basis van de zorgrapportages geconstateerd dat mevrouw
[C] , zorgverlener in dienst van Current Care, in de maanden april en mei 2017 in 11 gevallen op hetzelfde tijdstip bij twee verschillende cliënten aanwezig was, wat onmogelijk is. Daarnaast was het volgens Zilveren Kruis voor mevrouw [C] in andere gevallen onmogelijk om de geregistreerde zorgmomenten bij verschillende cliënten te combineren, gelet op de reistijd. Tot slot heeft Zilveren Kruis geconstateerd dat mevrouw [C] gedurende zeven dagen per week 13 tot 15 uur per dag werkzaam zou zijn geweest, wat ongeloofwaardig is. Volgens [gedaagden] c.s. is er waarschijnlijk sprake van een administratieve fout. Bij gebrek aan enige onderbouwing en het feit dat het geen incidentele fout is maar een opeenstapeling van onjuistheden, gaat de rechtbank hieraan voorbij. Bovendien had Current Care toezicht moeten houden op [C] om ervoor te zorgen dat de registratie van de verleende zorg klopte. Dat is niet gebeurd.
3.15.
Tot slot heeft Zilveren Kruis een melding gekregen van ROC Amsterdam over drie studenten van die school. Deze studenten hebben in de periode februari tot en met juni 2017 stage gelopen bij Current Care in Amsterdam. Zij hebben verklaard dat zij met terugwerkende kracht, vanaf begin 2016, fictieve zorgrapportages over cliënten van Current Care moesten bedenken en opstellen. Ook werd hen opgedragen om in zorgrapportages van cliënten van Current Care, waaraan de stagiaires zorg hadden verleend, werkzaamheden te registreren die de stagiaires in werkelijkheid niet hadden uitgevoerd. Verder maakten zij alvast rapportages voor zorg die nog moest worden gegeven. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagden] c.s. voor het eerst aangevoerd dat deze studenten stage liepen bij Current Care Amsterdam, waardoor haar hiervan geen verwijt kan worden gemaakt. Dit verweer houdt geen stand gelet op dat wat de rechtbank heeft geoordeeld in randnummer 3.11. van dit vonnis. Ook zouden de studenten deze melding uit rancune hebben gedaan, omdat Current Care Amsterdam van mening was dat zij hun stagewerkzaamheden niet naar behoren uitvoerden. Ook hieraan gaat de rechtbank voorbij. Als dat het geval zou zijn, had het voor de hand gelegen dat Current Care haar onvrede over de werkzaamheden had gemeld in de stageverslagen van de studenten. Hiervan is niets gebleken.
3.16.
Gelet op de verklaringen van de studenten en het onderzoeksrapport van Zilveren Kruis staat vast dat een fors deel van de declaraties van Current Care uit 2016 en 2017 niet overeenstemt met de werkelijk geleverde zorg. Bovendien blijkt uit het rapport van Zilveren Kruis dat 13 van de 68 verzekerde cliënten geen zorg meer ontvingen nadat Current Care was ontbonden. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat deze cliënten daadwerkelijk in aanmerking kwamen voor de zorg die Current Care voor hen heeft gedeclareerd bij Zilveren Kruis.
3.17.
[gedaagden] c.s. heeft deze constateringen van Zilveren Kruis over de zorgrapportages onvoldoende gemotiveerd betwist. Zij voert aan dat zij niet meer beschikt over stukken om het onderzoeksrapport van Zilveren Kruis onderbouwd te kunnen betwisten. Vanwege de bestuurswissel binnen Current Care heeft zij geen toegang meer tot de administratie. Dit komt echter voor rekening en risico van [gedaagden] c.s. De bestuurders van Current Care hebben deze situatie zelf gecreëerd door eXpir, opgericht door [gedaagde sub 2] , te benoemen als bestuurder van Current Care op het moment dat Zilveren Kruis met haar onderzoek begon. De persoon die in het handelsregister geregistreerd stond als de enige bestuurder van eXpir, [A] , was in werkelijkheid geen bestuurder van die vennootschap en heeft er ook geen toestemming voor gegeven dat zijn naam in het handelsregister werd geregistreerd als bestuurder van eXpir. eXpir zelf was dus een katvanger en haar ‘opvolger’, [gedaagde sub 3] , was dat ook. Voor deze conclusies over [A] en [gedaagde sub 3] verwijst de rechtbank naar het vonnis van deze rechtbank van 29 juli 2020 (gepubliceerd onder de vermelding ECLI:NL:RBMNE:2020:2915). De inhoud van dat vonnis is tijdens de mondelinge behandeling besproken. [gedaagden] c.s. heeft toen niets aangevoerd op grond waarvan de rechtbank moet aannemen dat de bevindingen in het vonnis van 29 juli 2020 onjuist zijn.
Conclusie onrechtmatig handelen Current Care
3.18.
Gelet op het bovenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat Current Care onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Zilveren Kruis. Uit het uitgebreide en onderbouwde onderzoeksrapport van Zilveren Kruis blijkt dat Current Care in de periode vanaf 1 januari 2016 tot en met juni 2017 kosten heeft gedeclareerd, terwijl zij wist dat er geen recht was op vergoeding daarvan.
3.19.
Zilveren Kruis heeft door het onrechtmatig handelen van Current Care schade geleden. Zij heeft in de periode van 1 januari 2016 tot en met 2 augustus 2017 een totaalbedrag van € 1.161.909,14 aan Current Care en verzekerden van Zilveren Kruis uitgekeerd. Voor zover verzekerden vergoedingen van Zilveren Kruis hebben ontvangen, zullen zij die bedragen hebben overgemaakt naar Current Care. Het zojuist genoemde bedrag vormt de schade die Zilveren Kruis door toedoen van Current Care heeft geleden. Als Current Care niet onrechtmatig zou hebben gehandeld, had Zilveren Kruis niets uitgekeerd. Current Care kon op basis van de polisvoorwaarden van Zilveren Kruis, wet- en regelgeving geen aanspraak maken op dit bedrag. Vanwege de indicaties die onbevoegd zijn afgegeven en de onjuiste zorgrapportages heeft Current Care niet voldaan aan de voorwaarden om te mogen declareren.
Aansprakelijkheid [gedaagden] c.s.
3.20.
In beginsel moet Current Care deze schade van Zilveren Kruis vergoeden. Current Care is echter opgehouden te bestaan. Zij biedt daardoor geen verhaal voor de schade van Zilveren Kruis. Nu Zilveren Kruis haar vordering niet op Current Care kan verhalen, spreekt zij [gedaagden] c.s. aan tot vergoeding van de schade.
Aansprakelijkheid van de bestuurders van Current Care
3.21.
Volgens vaste rechtspraak is het uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor schade als zij onrechtmatig handelt. Maar er kunnen bijzondere omstandigheden zijn waardoor bestuurders van een vennootschap aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schulden van die vennootschap. Daarvoor is wel vereist dat aan die bestuurders een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
3.22.
[gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en eXpir zijn bestuurders van Current Care geweest in de periode dat Current Care onrechtmatig heeft gedeclareerd. Zij zijn persoonlijk aansprakelijk voor (een deel van) de schade van Zilveren Kruis. Uit het voorgaande blijkt dat zij – als bestuurders van Current Care – ernstig verwijtbaar hebben gehandeld tegenover Zilveren Kruis. Zij hebben bewerkstelligd en toegelaten dat Current Care declaraties bij Zilveren Kruis indiende, terwijl zij wisten dat Current Care geen aanspraak kon maken op vergoeding daarvan. Zij hebben Current Care gebruik laten maken van indicaties waarop in strijd met de waarheid stond dat de indicatiesteller niveau 5 had. Ook hebben zij geen toezicht gehouden op het bevoegd en juist opstellen van zorgrapportages. Op 1 mei 2017, tijdens het onderzoek door Zilveren Kruis, is eXpir naar voren geschoven als formeel bestuurder en na een paar maanden is het bestuur van Current Care overgedragen aan een katvanger. Kort daarna is Current Care ontbonden (‘geturboliquideerd’). Daardoor hebben [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 1] en eXpir verhinderd dat Zilveren Kruis (een deel van) haar schade op Current Care kon verhalen.
3.23.
[gedaagde sub 1] was tot 1 januari 2017 bestuurder van Current Care. Voor [gedaagde sub 2] geldt dat hij tot 1 mei 2017 bestuurder was van Current Care. Na hun aftreden zijn zij echter allebei feitelijk bestuurder van Current Care geweest. Zij waren in de periode tot en met augustus 2017 voor Zilveren Kruis het enige aanspreekpunt voor het onderzoek van Zilveren Kruis naar de rechtmatigheid van de declaraties van Current Care en zij hebben voor dat onderzoek stukken aan Zilveren Kruis overhandigd. Dat onderzoek en de uitkomst ervan waren cruciaal voor Current Care. Het verlenen van medewerking aan het onderzoek van Zilveren Kruis was de belangrijkste en op een bepaald moment de enige activiteit binnen Current Care. Nadat Zilveren Kruis in april 2017 haar betalingen had opgeschort, hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] namelijk bijna alle cliënten van Current Care overgedragen aan een nieuwe vennootschap die [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] hebben opgericht ( [bedrijf] ). Vanaf 1 mei 2017 was eXpir formeel de enige bestuurder van Current Care, maar eXpir was een katvanger (zie 3.17). Daarom kan het niet anders dan dat Current Care toen feitelijk werd geleid door
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . De conclusie van dit alles is dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ieder hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een bedrag van € 1.161.909,14. Hoofdelijk wil zeggen dat Zilveren Kruis hen allebei kan aanspreken tot betaling van € 1.161.909,14, totdat Zilveren Kruis dat bedrag heeft ontvangen.
3.24.
eXpir was vanaf 1 mei 2017 formeel de enige bestuurder van Current Care. eXpir was dus bestuurder tijdens de twee laatste van de achttien maanden waarin Zilveren Kruis door het handelen van Current Care schade heeft geleden. eXpir is, naast [gedaagde sub 2] en
[gedaagde sub 1] , aansprakelijk voor de schade die Zilveren Kruis tijdens die laatste twee maanden (mei en juni 2017) heeft geleden. De rechtbank kan niet vaststellen hoe hoog de schade exact is die Zilveren Kruis in die periode heeft geleden. Een redelijk schatting daarvan komt uit op 2/18 deel van € 1.161.909,14. Dat is € 129.101,02.
Aansprakelijkheid van [gedaagde sub 5]
3.25.
[gedaagde sub 5] is geen bestuurder geweest van Current Care. Zij heeft echter wel onrechtmatig tegenover Zilveren Kruis gehandeld en is daarom ook hoofdelijk aansprakelijk voor de volledige schade van Zilveren Kruis. [gedaagde sub 5] wist dat Current Care zorg ging verlenen aan verzekerden van Zilveren Kruis en dat Zilveren Kruis de eis stelde dat indicaties moesten worden afgegeven door een verpleegkundige op niveau 5. Zij wist ook dat haar in Nederland behaalde MBO-verpleegkundigendiploma in Nederland wordt erkend als niveau 4. [gedaagde sub 5] wist dus dat Current Care en de verzekerden van Zilveren Kruis geen recht hadden op vergoeding op zorg op grond van indicaties die zij zou afgeven. Toch heeft zij indicaties afgegeven en haar handtekening gezet onder een groot aantal indicatieformulieren waarop staat dat de indicatiesteller niveau 5 heeft. [gedaagde sub 5] heeft dat gedaan in de wetenschap dat Current Care op basis van die indicaties grote bedragen voor zorg ging declareren. [gedaagde sub 5] heeft er dus aan meegewerkt dat Zilveren Kruis zou worden misleid zodra zij de indicaties onder ogen zou krijgen. De omstandigheid dat het mogelijk zo is dat het MBO-diploma van [gedaagde sub 5] in België wordt erkend als niveau 5 leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank verwijst hiervoor naar randnummer 3.6 van dit vonnis. Het verweer van [gedaagde sub 5] dat zij een aantal van de in het geding gebrachte indicatiestellingen niet heeft getekend, leidt er niet toe dat [gedaagde sub 5] voor een lager bedrag wordt veroordeeld. Daarvoor is redengevend dat [gedaagden] c.s. dit verweer onvoldoende heeft onderbouwd. Het is gebleven bij een enkele stelling. De conclusie luidt dat de bijdrage van [gedaagde sub 5] een belangrijke, onmisbare schakel is geweest voor het onrechtmatig handelen van Current Care. Daarom is ook [gedaagde sub 5] hoofdelijk aansprakelijk voor € 1.161.909,14.
Conclusie aansprakelijkheid [gedaagden] c.s.
3.26.
[gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 5] worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van
€ 1.161.904,14 aan Zilveren Kruis, te vermeerderen met de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) vanaf 1 januari 2018. eXpir wordt hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van € 129.101,02, vermeerderd met wettelijke rente (artikel 6:119 BW) vanaf 1 januari 2018.
3.27.
Ook vordert Zilveren Kruis dat [gedaagden] c.s. wordt veroordeeld tot vergoeding van de kosten die zij heeft moeten maken voor het onderzoek dat zij heeft uitgevoerd naar Current Care. Dat is een bedrag van € 1.158,50, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 januari 2018. [gedaagden] c.s. heeft hiertegen geen verweer gevoerd en zal ook deze kosten moeten vergoeden. Deze kosten komen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW namelijk voor vergoeding in aanmerking.
Beslagkosten
3.28.
[gedaagden] c.s. zal ook hoofdelijk worden veroordeeld tot vergoeding van de beslagkosten. De vordering tot vergoeding van deze kosten is op grond van artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 2.840,76 (€ 667,- aan griffierecht,
€ 598,- aan salaris advocaat (1 punt x tarief II) en € 1.575,76 aan explootkosten).
Proceskosten
3.29.
Nu de vorderingen van Zilveren Kruis zullen worden toegewezen, zal de rechtbank [gedaagden] c.s. als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk veroordelen in de kosten van deze procedure. Zilveren Kruis wil dat er een extra punt liquidatietarief wordt toegekend, omdat de eerst geplande mondelinge behandeling op 29 november 2022 op het laatste moment niet door kon gaan. Haar advocaat had de zitting al volledig voorbereid. De rechtbank zal geen extra punt liquidatietarief toekennen. De advocaat van [gedaagden] c.s. heeft de rechtbank op 28 november 2022 verzocht om de mondelinge behandeling aan te houden, omdat [gedaagde sub 2] positief was getest op het Coronavirus en [gedaagde sub 1] kampte met psychische klachten. De rechtbank heeft een verklaring van de huisarts ontvangen waaruit blijkt dat [gedaagde sub 2] inderdaad Corona had. Daardoor is komen vast te staan dat er destijds een geldige reden was om de mondelinge behandeling aan te houden.
3.30.
De kosten aan de kant van Zilveren Kruis worden begroot op:
- dagvaarding € 123,60
- griffierecht € 3.533,00
- salaris advocaat
€ 8.494,00(2 punten x tarief VIII)
Totaal € 12.150,60
3.31.
Zilveren Kruis heeft tijdens de mondelinge behandeling de vorderingen tegenover [gedaagde sub 3] ingetrokken. Daarom zal zij als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de kant van [gedaagde sub 3] . [gedaagde sub 3] is echter niet in deze procedure verschenen, waardoor deze kosten op nihil worden begroot.

4. De beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt [gedaagden] c.s. hoofdelijk tot vergoeding van de schade van Zilveren Kruis, te vermeerderen met de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) vanaf 1 januari 2018 tot aan de dag van betaling, waarbij [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 5] ieder door Zilveren Kruis kunnen worden aangesproken tot betaling van € 1.161.909,14, en eXpir tot betaling van € 129.101,02,
4.2.
veroordeelt [gedaagden] c.s. hoofdelijk om € 1.158,50 aan Zilveren Kruis te betalen (de onderzoekskosten), te vermeerderen met de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) over dit bedrag met ingang van 1 januari 2018 tot aan de dag van betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagden] c.s. hoofdelijk om de beslagkosten aan Zilveren Kruis te betalen, een bedrag van € 2.840,76,
4.4.
veroordeelt [gedaagden] c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de kant van Zilveren Kruis tot vandaag begroot op € 12.150,60,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens, mr. J.K.J. van den Boom en mr. J.C. van Eijk-Graveland en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
5427 (NK)