In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte, geboren op 1988 in Irak, die beschuldigd werd van openlijk geweld gepleegd tegen [slachtoffer] op 25 september 2020 in Utrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] openlijk geweld heeft gepleegd, wat resulteerde in ernstig lichamelijk letsel bij [slachtoffer]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 120 uren toegewezen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. De rechtbank heeft het beroep op noodweerexces van de verdediging verworpen, omdat de noodweersituatie niet meer aanwezig was op het moment van de vechtpartij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet in zijn verdediging was geschaad door de taalkundige fouten in de tenlastelegging. De benadeelde partij, [slachtoffer], heeft een schadevergoeding van € 42.425,32 gevorderd, maar de rechtbank heeft deze vordering niet-ontvankelijk verklaard wegens onevenredige belasting van het strafproces. De rechtbank heeft de benadeelde partij in de kosten van de verdachte veroordeeld, tot op heden begroot op nihil.