8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een apotheek waarbij hij aan de medewerkers een mes heeft getoond. Verdachte heeft verklaard dat hij op de dag van de overval eerst 15 à 17 benzodiazepine pillen van zijn oma had ingenomen en toen een onbedwingbare drang kreeg naar fentanyl. Vervolgens heeft hij een mes uit de keuken gepakt en is hij richting de apotheek gelopen. Bij het binnentreden riep verdachte ‘dit is een overval’ en eiste hij fentanylpleisters van het merk Sandoz. Nadat een medeweker hem het enige doosje had overhandigd dat de apotheek van dit merk had, deed verdachte al dreigend met het mes nog een greep uit de medicijnlade en griste hij nog meerdere doosjes fentanylpleisters mee van een ander merk. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij doelbewust het mes meenam, zodat hij daarmee dwang kon uitoefenen om de fentanylpleisters te krijgen. Kennelijk heeft verdachte zich daarbij niet bekommerd om het (psychische) welzijn van de apotheekmedewerkers en omstanders. Dit is zeer kwalijk. Het moeten erg beangstigende momenten zijn geweest voor de apotheekmedewerkers. Zij werden tijdens hun werk geconfronteerd met een gewapende onberekende overvaller, niet wetend wat hij van plan was en welk gevaar zij liepen. Dat verdachte de feiten heeft gepleegd om in zijn verslaving te voorzien, maakt de impact voor betrokkenen van de door de verdachte gepleegde feiten niet minder. Bovendien heeft verdachte zichzelf in de toestand gebracht door een overdosis aan benzodiazepine pillen te nemen, dit is geen verzachtende omstandigheid. Feiten als deze hebben een ingrijpend karakter en tasten het gevoel van veiligheid in de maatschappij aan. De rechtbank rekent verdachte dan ook zwaar aan wat hij heeft gedaan.
De persoon van verdachte
De rechtbank constateert dat uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 8 februari 2023 blijkt dat verdachte niet recentelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het advies van Tactus Reclassering van
9 januari 2023 en een toelichting op het schorsingstoezicht van 3 maart 2023. In het eerstgenoemde advies wordt weergegeven dat er sprake is van ernstige verslavingsproblematiek bij verdachte. Hij is verslaafd aan heroïne en cocaïne en gebruikt dagelijks methadon. Al sinds zijn dertiende levensjaar gebruikt verdachte harddrugs. De reclassering ziet de verslaving en het gebrek aan vaste dagbesteding als factoren die het risico dat verdachte recidiveert verhogen. Na zijn schorsing op 16 januari 2023 is bij verdachte geen cannabis meer in zijn urine gezien.
Wel test verdachte in een constante lijn positief op opiaten en cocaïne. Uit de toelichting op het schorsingstoezicht volgt dat sinds twee weken de behandeling bij Jellinek is begonnen. Verdachte heeft zich bij de tweede afspraak ziek gemeld en ook bij reclassering is verdachte meerdere keren niet op afspraken verschenen. Het toezicht loopt echter nog te kort om een daadwerkelijk goed beeld te kunnen vormen van verdachte. De rapportage vermeldt dat de behandelaar van verdachte zich onverminderd zorgen maakt over het middelengebruik van verdachte en zijn motivatie tot gedragsverandering. De stap om daadwerkelijk te stoppen met het middelengebruik is groot.
Verder wordt vermeld dat verdachte na zijn schorsing dagbesteding heeft gevonden en twee ochtenden per week als vrijwilliger werkt in een dierenasiel in Hilversum.
Geadviseerd wordt om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, locatieverbod, meewerken aan middelencontrole en dagbesteding.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 17 maart 2023 verklaard dat hij graag wil afkicken, maar dat dit moeilijk is door zijn jarenlange verslaving. Wel is zijn drang naar drugs afgenomen sinds hij een dagbesteding heeft in het dierenasiel. De structuur doet hem goed. Verdachte heeft echter besloten om bij het dierenasiel te stoppen omdat hij het werk onhygiënisch en fysiek zwaar vindt. Volgende week start hij als vrijwilliger bij een meubelmakerij voor drie dagen per week. Verder verklaart verdachte dat de opiaten waar hij positief op test, waarschijnlijk methadon betreft. Dit medicijn wordt hem door Jellinek verstrekt om zijn verlangen naar harddrugs te verlichten.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor een overval op een winkel met licht geweld of bedreiging uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar.
De mate van dreiging met geweld door verdachte is gelukkig in vergelijking met andere overvallen beperkt gebleven. Verdachte heeft tijdens de zitting op geloofwaardige wijze spijt betuigd en nogmaals aangeboden via een mediationtraject zijn excuses te willen overbrengen aan de slachtoffers. Daar staat tegenover dat verdachte ook berekenend gedrag heeft vertoond. Hij hoopte in eerste instantie met zijn daad weg te komen, heeft besloten zichzelf niet te melden bij de politie en de fentanylpleisters in de dagen na de overval ook daadwerkelijk te gebruiken. Ook nadat hij was opgepakt, heeft hij aanvankelijk ontkend. Pas bij de tweede raadkamer gevangenhouding, heeft hij toegegeven verantwoordelijk te zijn voor de overval.
Wat daar ook van zij, gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Wel ziet de rechtbank in de hiervoor weergegeven rapportage en de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om een deel van die gevangenisstraf in voorwaardelijke zin op leggen, zodat verdachte, ook na detentie, de ondersteuning krijgt die hij nodig heeft om zijn leven op de rit te krijgen en – voor zover nog niet gelukt in detentie – af te kicken.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden passend en geboden is.
De mogelijkheid tot kortdurende klinische opname zal worden opgenomen in de bijzondere voorwaarde betreffende de ambulante begeleiding, maar op een andere wijze dan door de reclassering wordt geadviseerd. De beslissing of een verdachte zich onder klinische behandeling moet stellen mag namelijk door de rechter niet in handen worden gelegd van de reclassering (HR 12 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1027). Aan de bijzondere voorwaarden zal de rechtbank, in afwijking van de eis van de officier van justitie, een proeftijd koppelen van 5 jaar. Naast dat een lange proeftijd recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten, dient er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal plegen dat gericht is tegen of gevaar zal veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De langdurige en ernstige verslavingsproblematiek van verdachte, die in direct verband staat tot het gepleegde feit, heeft hij op dit moment nog niet onder controle. Zolang dit de situatie is, is de kans op recidive aanzienlijk. Een lange proeftijd dient eraan bij te dragen dat verdachte niet wederom overgaat tot het plegen van stafbare feiten.
Bovendien wil de rechtbank met een lange proeftijd het belang van behandeling van verdachte onderstrepen en hem daartoe gemotiveerd houden. Ter terechtzitting heeft verdachte een duidelijke wens uitgesproken om af te kicken en zijn leven op orde te krijgen. Een lange proeftijd is voor verdachte een extra aansporing om dit – met de benodigde hulp – voor elkaar te krijgen.
De bijzondere voorwaarden worden dadelijk uitvoerbaar verklaard, nu de rechtbank van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De voorlopige hechtenis
In lijn met de aan verdachte opgelegde straf, zal de rechtbank de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevelen.