ECLI:NL:RBMNE:2023:1426

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
16.318252.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op apotheek met geweld door verslaafde verdachte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die op 17 november 2022 een overval heeft gepleegd op een apotheek in Hilversum. De verdachte, een man met een ernstige verslavingsproblematiek, heeft onder bedreiging met een mes fentanylpleisters geëist van de apotheekmedewerkers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan zowel diefstal met geweld als afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en de stappen die hij heeft gezet om zijn leven te verbeteren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en ambulante behandeling, om de kans op recidive te verkleinen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, terwijl ook de rehabilitatie van de verdachte een belangrijke rol speelt in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.318252.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats ] ,
(hierna te noemen: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.H.J. Verheijden en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Schimmel, advocaat te Bussum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
op 17 november 2022 in Hilversum een of meerdere doosjes/strips Fentanyl heeft gestolen bij [apotheek] en daarbij geweld heeft gebruikt dan wel gedreigd heeft om geweld te gebruiken;
feit 2
op 17 november 2022 in Hilversum een of meerdere doosjes/strips Fentanyl heeft afgeperst van [apotheek] en daarbij geweld heeft gebruikt dan wel gedreigd heeft om geweld te gebruiken.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijs feit 1 en feit 2
Verdachte heeft het tenlastegelegde bekend en door de raadsman is geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden volstaat de rechtbank ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd tijdens de terechtzitting van 17 maart 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 18 november 2022, genummerd PL0900-2022343005-7, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie, Eenheid Midden-Nederland, houdende een verklaring van aangever [slachtoffer 1] (pagina 22-24 van het procesdossier)
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 1 en feit 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Om onevenredige aansprakelijkheid te voorkomen, zal de rechtbank het feit enkelvoudig kwalificeren zoals hierna, onder 6, vermeld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 17 november 2022 te Hilversum meerdere doosjes/strips Fentanyl, die aan [apotheek] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, door een mes te tonen aan en/of met dat mes te dreigen in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en daarbij te roepen/zeggen: “Dit is een overval” en/of “Geef mij Fentanyl” en/of "Ik wil Fentanyl van het merk Sandoz";
feit 2
op 17 november 2022 te Hilversum met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een doosje/strips Fentanyl, toebehorende aan [apotheek] , door een mes te tonen aan en/of met dat mes te dreigen in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of daarbij te roepen/zeggen: “Dit is een overval” en/of “Geef mij Fentanyl” en/of "Ik wil Fentanyl van het merk Sandoz"
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feiten 1 en 2
eendaadse samenloop van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken
en afpersing.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname bij de voorwaarde betreffende ambulante behandeling. Zij heeft tevens de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is betoogd dat er rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij verdachte speelt ernstige verslavingsproblematiek. Na zijn aanhouding heeft verdachte de juiste stappen gezet om zijn leven ten goede aan te passen. Hij heeft een bekennende verklaring afgelegd en zelfinzicht getoond. De raadsman verzoekt om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. Aan het voorwaardelijk deel kunnen de voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering is geadviseerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een apotheek waarbij hij aan de medewerkers een mes heeft getoond. Verdachte heeft verklaard dat hij op de dag van de overval eerst 15 à 17 benzodiazepine pillen van zijn oma had ingenomen en toen een onbedwingbare drang kreeg naar fentanyl. Vervolgens heeft hij een mes uit de keuken gepakt en is hij richting de apotheek gelopen. Bij het binnentreden riep verdachte ‘dit is een overval’ en eiste hij fentanylpleisters van het merk Sandoz. Nadat een medeweker hem het enige doosje had overhandigd dat de apotheek van dit merk had, deed verdachte al dreigend met het mes nog een greep uit de medicijnlade en griste hij nog meerdere doosjes fentanylpleisters mee van een ander merk. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij doelbewust het mes meenam, zodat hij daarmee dwang kon uitoefenen om de fentanylpleisters te krijgen. Kennelijk heeft verdachte zich daarbij niet bekommerd om het (psychische) welzijn van de apotheekmedewerkers en omstanders. Dit is zeer kwalijk. Het moeten erg beangstigende momenten zijn geweest voor de apotheekmedewerkers. Zij werden tijdens hun werk geconfronteerd met een gewapende onberekende overvaller, niet wetend wat hij van plan was en welk gevaar zij liepen. Dat verdachte de feiten heeft gepleegd om in zijn verslaving te voorzien, maakt de impact voor betrokkenen van de door de verdachte gepleegde feiten niet minder. Bovendien heeft verdachte zichzelf in de toestand gebracht door een overdosis aan benzodiazepine pillen te nemen, dit is geen verzachtende omstandigheid. Feiten als deze hebben een ingrijpend karakter en tasten het gevoel van veiligheid in de maatschappij aan. De rechtbank rekent verdachte dan ook zwaar aan wat hij heeft gedaan.
De persoon van verdachte
De rechtbank constateert dat uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 8 februari 2023 blijkt dat verdachte niet recentelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het advies van Tactus Reclassering van
9 januari 2023 en een toelichting op het schorsingstoezicht van 3 maart 2023. In het eerstgenoemde advies wordt weergegeven dat er sprake is van ernstige verslavingsproblematiek bij verdachte. Hij is verslaafd aan heroïne en cocaïne en gebruikt dagelijks methadon. Al sinds zijn dertiende levensjaar gebruikt verdachte harddrugs. De reclassering ziet de verslaving en het gebrek aan vaste dagbesteding als factoren die het risico dat verdachte recidiveert verhogen. Na zijn schorsing op 16 januari 2023 is bij verdachte geen cannabis meer in zijn urine gezien.
Wel test verdachte in een constante lijn positief op opiaten en cocaïne. Uit de toelichting op het schorsingstoezicht volgt dat sinds twee weken de behandeling bij Jellinek is begonnen. Verdachte heeft zich bij de tweede afspraak ziek gemeld en ook bij reclassering is verdachte meerdere keren niet op afspraken verschenen. Het toezicht loopt echter nog te kort om een daadwerkelijk goed beeld te kunnen vormen van verdachte. De rapportage vermeldt dat de behandelaar van verdachte zich onverminderd zorgen maakt over het middelengebruik van verdachte en zijn motivatie tot gedragsverandering. De stap om daadwerkelijk te stoppen met het middelengebruik is groot.
Verder wordt vermeld dat verdachte na zijn schorsing dagbesteding heeft gevonden en twee ochtenden per week als vrijwilliger werkt in een dierenasiel in Hilversum.
Geadviseerd wordt om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, locatieverbod, meewerken aan middelencontrole en dagbesteding.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 17 maart 2023 verklaard dat hij graag wil afkicken, maar dat dit moeilijk is door zijn jarenlange verslaving. Wel is zijn drang naar drugs afgenomen sinds hij een dagbesteding heeft in het dierenasiel. De structuur doet hem goed. Verdachte heeft echter besloten om bij het dierenasiel te stoppen omdat hij het werk onhygiënisch en fysiek zwaar vindt. Volgende week start hij als vrijwilliger bij een meubelmakerij voor drie dagen per week. Verder verklaart verdachte dat de opiaten waar hij positief op test, waarschijnlijk methadon betreft. Dit medicijn wordt hem door Jellinek verstrekt om zijn verlangen naar harddrugs te verlichten.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor een overval op een winkel met licht geweld of bedreiging uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar.
De mate van dreiging met geweld door verdachte is gelukkig in vergelijking met andere overvallen beperkt gebleven. Verdachte heeft tijdens de zitting op geloofwaardige wijze spijt betuigd en nogmaals aangeboden via een mediationtraject zijn excuses te willen overbrengen aan de slachtoffers. Daar staat tegenover dat verdachte ook berekenend gedrag heeft vertoond. Hij hoopte in eerste instantie met zijn daad weg te komen, heeft besloten zichzelf niet te melden bij de politie en de fentanylpleisters in de dagen na de overval ook daadwerkelijk te gebruiken. Ook nadat hij was opgepakt, heeft hij aanvankelijk ontkend. Pas bij de tweede raadkamer gevangenhouding, heeft hij toegegeven verantwoordelijk te zijn voor de overval.
Wat daar ook van zij, gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Wel ziet de rechtbank in de hiervoor weergegeven rapportage en de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om een deel van die gevangenisstraf in voorwaardelijke zin op leggen, zodat verdachte, ook na detentie, de ondersteuning krijgt die hij nodig heeft om zijn leven op de rit te krijgen en – voor zover nog niet gelukt in detentie – af te kicken.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden passend en geboden is.
De mogelijkheid tot kortdurende klinische opname zal worden opgenomen in de bijzondere voorwaarde betreffende de ambulante begeleiding, maar op een andere wijze dan door de reclassering wordt geadviseerd. De beslissing of een verdachte zich onder klinische behandeling moet stellen mag namelijk door de rechter niet in handen worden gelegd van de reclassering (HR 12 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1027).
Aan de bijzondere voorwaarden zal de rechtbank, in afwijking van de eis van de officier van justitie, een proeftijd koppelen van 5 jaar. Naast dat een lange proeftijd recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten, dient er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee te worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal plegen dat gericht is tegen of gevaar zal veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De langdurige en ernstige verslavingsproblematiek van verdachte, die in direct verband staat tot het gepleegde feit, heeft hij op dit moment nog niet onder controle. Zolang dit de situatie is, is de kans op recidive aanzienlijk. Een lange proeftijd dient eraan bij te dragen dat verdachte niet wederom overgaat tot het plegen van stafbare feiten.
Bovendien wil de rechtbank met een lange proeftijd het belang van behandeling van verdachte onderstrepen en hem daartoe gemotiveerd houden. Ter terechtzitting heeft verdachte een duidelijke wens uitgesproken om af te kicken en zijn leven op orde te krijgen. Een lange proeftijd is voor verdachte een extra aansporing om dit – met de benodigde hulp – voor elkaar te krijgen.
De bijzondere voorwaarden worden dadelijk uitvoerbaar verklaard, nu de rechtbank van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De voorlopige hechtenis
In lijn met de aan verdachte opgelegde straf, zal de rechtbank de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevelen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
16 (zestien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
8 (acht) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
5 (vijf)jaren vast;
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich blijft melden bij Reclassering Inforsa (Noordse Bosje 43 te Hilversum), zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van Jellinek Gooi- en Vechtstreek of een soortgelijke zorgverlener te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal,
na rechterlijke goedkeuring, de verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
* zich niet zal bevinden in het winkelcentrum [winkelcentrum] in Hilversum, zolang het Openbaar Ministerie dit locatieverbod nodig acht;
*zal meewerken aan controle van het gebruik van opiaten om het middelengebruik te
beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest)
gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt
gecontroleerd;
* zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door Reclassering Inforsa dadelijk uitvoerbaar zijn;

Voorlopige hechtenis

- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.G. de Jong, voorzitter, mr. A.M. Loots en mr. N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Tason Avila, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 maart 2023.
Mrs. De Jong en Tason Avila zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 november 2022 te Hilversum
een of meerdere doosjes/strips Fentanyl, in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [apotheek] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke
diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk
te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
een mes te tonen aan en/of met dat mes te dreigen in de richting van die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of daarbij te roepen/zeggen: “Dit is een overval” en/of
“Geef mij Fentanyl” en/of "Ik wil Fentanyl van het merk Sandoz";
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 17 november 2022 te Hilversum
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft
gedwongen tot de afgifte van een of meerdere doosjes/strips Fentanyl, in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [apotheek] en/of een derde
toebehoorde(n), door
een mes te tonen aan en/of met dat mes te dreigen in de richting van die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of daarbij te roepen/zeggen: “Dit is een overval” en/of
“Geef mij Fentanyl” en/of "Ik wil Fentanyl van het merk Sandoz".
( art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht )