ECLI:NL:RBMNE:2023:1395
Rechtbank Midden-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke WOZ-zaak met informatiebeschikking
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de vergoeding van proceskosten in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van haar woning voor het belastingjaar 2022, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 1.457.000,-. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 1.379.000,-. Eiseres stelde dat zij recht had op vergoeding van de kosten die zij had gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, omdat volgens haar voldaan was aan de eisen van artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende zorgvuldig had gehandeld bij het opleggen van de beschikking, omdat hij zich had gebaseerd op veronderstellingen zonder voldoende bewijs. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg de verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden, evenals de proceskosten die op € 2.266,- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheidseisen die gelden voor bestuursorganen bij het vaststellen van WOZ-waarden en de rechten van belanghebbenden op vergoeding van kosten in bezwaar.