4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 2 juli 2022 heeft [aangever] aangifte gedaan bij de politie en verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 2 juli 2022 omstreeks 02.10 uur werd ik wakker gemaakt door [benadeelde 1] . Hij sliep in mijn woning op de begane grond. Ik hoorde dat er gepoogd was om een brandbom bij mijn woning naar binnen te gooien. Ik zag dat het raam kapot geslagen was. Ik zag een jerrycan van de Shell liggen met een vlinderbom eraan en een lange lont. Ik zag tevens daarnaast een gasbrander liggen. Deze heeft [benadeelde 1] nog dichtgedraaid.
Als de ruit eruit was gegaan en [benadeelde 1] had niet in die kamer geslapen dan was het waarschijnlijk heel anders afgelopen. Dan was de bom ontploft in de kamer beneden op een bank. Mogelijk dat mijn hele huis dan in de brand had gestaan. Ik weet niet of wij dit dan hadden overleefd.
Op 3 juli 2022 heeft [aangever] aangifte gedaan bij de politie en verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 3 juli 2022 omstreeks 04.10 uur word ik wakker van een dreun. Ik spring op van de bank, ren naar voren en zie vuur aan de voorzijde van ons huis.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 5 juli 2022 een proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf ( [adres] [woonplaats] ) [de rechtbank begrijpt: [adres] [woonplaats] ] opgesteld en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Door een medewerker van de EODD werden röntgenfoto’s gemaakt van de jerrycan en de gasbrander. Uit de omschrijving van de Improvised Explosive Device en op basis van de röntgenfoto van de jerrycan bleek het hier om een zogenaamde Vuurwerk brandstof combinatie (hierna: VBC) te gaan. Ik zag dat er een hoeveelheid vloeistof in de jerrycan aanwezig was. Ik rook de mij ambtshalve bekende geur van benzine. De vloeistof, benzine is veiliggesteld onder SIN AAPX6429NL.
Het NFI heeft in een rapport van 24 november 2022 vastgesteld dat de vloeistof (met SIN AAPX6429NL) in de jerrycan benzine is. Uit de bijlage bij dit rapport blijkt dat benzine zeer licht ontvlambaar is.In het proces-verbaal van forensisch onderzoek naar aanleiding van brandstichting heeft verbalisant [verbalisant 8] op 31 januari 2023 gerelateerd dat uit het brandstof onderzoek blijkt dat de VBC, in de aangetroffen samenstelling, een werkzame brandbom was.
Uit het informatieblad Vuurwerk brandstof combinaties van 25 juni 2021 blijkt het volgende:
Een brandbare vloeistof die wordt verspreid door de explosie van een stuk vuurwerk, zal deels vernevelen, waardoor een vuurbal ontstaat die vergelijkbaar is met die van de gasexplosie. Het kan echter gebeuren dat een deel van de vloeistof niet vernevelt, maar meer rondspat of wordt rondgeslingerd. Als dergelijke grotere samenhangende hoeveelheden vloeistof vlam vatten, zullen ze langer blijven branden, waardoor de kans op brand toeneemt, evenals de kans op ernstiger brandwonden bij omstanders. Een brandbare vloeistof die niet wordt verspreid, maar wordt blootgesteld aan een langdurig brandend vuurwerkartikel (zoals een fontein) kan ook tot ontbranding komen.
Bij het ontbranden van een VBC treden de volgende gevaren op:
Het gevaar dat direct samenhangt met het vuurwerk.
Het gevaar dat direct samenhangt met de brandstof.
Vrijkomen van schadelijke stoffen. Te verwachten is, dat de gezondheidsschade door
verbrandingsproducten in het algemeen te verwaarlozen is, tenzij de verbranding binnenshuis optreedt. In zulke gevallen zal echter het directe gevaar van brand en explosie voor de personen die in de betreffende ruimte aanwezig zijn, veel groter zijn dan dat van de vrijkomende schadelijke stoffen.
Verbalisant [verbalisant 8] heeft op 2 augustus 2022 een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] [woonplaats] ) opgesteld en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 3 juli 2022 kwam ik voor een onderzoek aan op de locatie [adres] te [woonplaats] . 1e incident: Ik zag dat in de meest linker ruit van de raampartij van de aangebouwde vleugel een gat zat. Binnen en buiten deze ruit vond ik restanten glas.
2e incident: Ik zag op de muur boven de openslaande deuren in de nis van de openslaande deuren aan de voorzijde van het hoofdgebouw roetaanslag. Ik zag op de muur direct boven deze deuren de grootste concentratie roetaanslag. Ik zag dat de bovenlaag van de linker muur van de nis, aan de onderzijde deels schoongebrand was. Ik zag hier een grotendeels weggesmolten stuk plastic. Ik zag dat dit plastic qua kleur en merktekens overeen kwam met de kleur en merktekens van de jerrycan van de eerder aangetroffen VBC. Voor het hoofdgebouw, verspreid over de bestrating, vond ik verschillende snippers papier, stukjes plastic en tape. Ik interpreteerde dat deze afkomstig waren van het vuurwerkdeel van de VBC.
Aan de binnenzijde van de openslaande deuren zag ik op het plafond roetaanslag. Ook aan de onderzijde van de deur zag ik roetaanslag.
De lijnen in de roetafzetting op de muur en de grootste beroeting op de muur boven de dubbele deuren duiden er op dat de brandhaard zich voor deze deuren bevond. Links is de muur van de nis, in de nabijheid van de VBC, schoongebrand. Ook de doorslag van de beroeting naar binnen in de woning heeft zich aan de bovenzijde, links en rechts en ook aan de onderzijde van de linker deur voorgedaan. Samen met de aangetroffen resten van de VBC duidt dit er op dat de locatie van de brandhaard zich op de plaats van de VBC heeft bevonden.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 27 juli 2022 een proces-verbaal van bevindingen ‘onderzoek (vlucht)voertuig BMW [kenteken] ’ opgesteld en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op de beveiligingsbeelden was te zien dat op 2 juli 2022 te 02:05 uur een donkerkleurige personenauto langs perceel [adres] te [woonplaats] reed. Vervolgens was te zien dat een persoon vanaf de personenauto richting de inrit van het perceel liep, waarna de poging moord [de rechtbank begrijpt: poging brandstichting], plaatsvond.
Uit de beveiligingsbeelden van het tweede incident op 3 juli 2022 was te zien dat de personenauto donkerkleurig was, model sedan en dat de rechter koplamp defect was.
Het slachtoffer verklaarde over het vluchtvoertuig dat het een BMW betrof, donkerblauw, 5 serie met 100% een S in het kenteken en mogelijk een [letter] of een [letter] in het kenteken. Het slachtoffer verklaarde verder dat hij het voertuig aan de achterzijde had aangereden, waardoor het voertuig mogelijk schade zou hebben opgelopen. Naar aanleiding van de DNA-hit op de verdachte [medeverdachte] werd in de politiesystemen onderzocht of hij, of een persoon in zijn directe omgeving, een BMW met kenteken [kenteken] . ter beschikking kon hebben gehad. Uit onderzoek bleek dat de broer van verdachte [medeverdachte] een dergelijke BMW met kenteken [kenteken] op naam had gehad en dat dit kenteken sinds 19 december 2021 op naam van [verdachte] stond. Op 25 juli 2022 bleek dat de tenaamstelling van het voertuig was overgeschreven op naam van een autobedrijf in [plaats] . Bij het eerste onderzoek bleek dat het voertuig een kapotte rechter koplamp had en dat het voertuig aan de achterzijde schade had.
Op 27 juli 2022 hebben verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] een proces-verbaal van bevindingen ‘herkenning [verdachte] en [medeverdachte] en kassabonnen’ opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 27 juli 2022 bevonden wij ons in het tankstation van de Shell aan de Muntbergweg 20 te Amsterdam. Hier bekeken wij de beelden van 2 juli 2022. Op de getoonde beelden zagen wij dat een manspersoon, een gele jerrycan kocht en deze contant afrekende te 01:38 uur. Tevens zagen wij dat een manspersoon een afrekening deed bij de kassa aan het genoemde Shell-station om 01:41 uur. Kassabon 1 was de betaling van een Shell Fuel Can en kassabon 2 was een betaling van getankte benzine.
Foto 1 betreft de afrekening van de gele jerrycan. De persoon van foto 1 herkenden wij als [medeverdachte] .
Foto 2 betreft de afrekening van de benzine van de jerrycan en het tanken benzine met de BMW [kenteken] aan de pomp. De persoon van foto 2 herkenden wij als [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 5] heeft op 29 augustus 2022 een proces-verbaal van bevindingen ‘nader onderzoek inhoud telefoon iPhone 7 Plus verdachte [verdachte] ’ opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
In de iPhone 7 Plus is een WhatsAppgesprek aangetroffen met een contact genaamd " [contact] !" welke gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit nummer behoort vermoedelijk toe aan de medeverdachte [medeverdachte] .
In het WhatsAppgesprek met contact genaamd " [contact] !" van 30 juni 2022 om 19:05 uur appt [verdachte] aan [contact] : "Er is travajo", "Wil je mee" en "Morgen". Hiermee wordt waarschijnlijk het Spaanse woord Trabajo, wat werk betekent, gebruikt.
Daarnaast stuurt de gebruiker van de iPhone 7 Plus om 22:22 uur "Er is joenta feestje in een huis" en "Kan wel heftig worden" Het is mij ambtshalve bekend dat "Joenta" straattaal is voor werk of werken. Met deze berichten wordt dus waarschijnlijk bedoeld dat er werk in een huis is en dat het heftig gaat worden.
Op 1 juli 2022 22:35 uur wordt er vanaf de telefoon van [verdachte] "Waar ben je" gestuurd. Dit bericht is ongeveer 4 uur voor de poging brandstichting d.d. 2 juli 2022.
Op 27 augustus 2022 heeft verbalisant [verbalisant 6] een proces-verbaal van bevindingen ‘onderzoek inhoud telefoon iPhone 7 Plus verdachte [verdachte] ’ opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 3 juli 2022 te 04.39 uur is in de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] het telefoonnummer [telefoonnummer] toegevoegd. Blijkens een bevraging ex artikel 126na Wetboek van Strafvordering, staat dit telefoonnummer op naam van [medeverdachte] , [adres] te [woonplaats] .
Opvallend is dat dit telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] , slechts 27 minuten na de brandstichting en de daarop volgende schietpartij, in de telefoon van verdachte [verdachte] is ingevoerd en opgeslagen.
Door verbalisant [verbalisant 7] is op 19 augustus 2022 een proces-verbaal van bevindingen omtrent historische telecomgegevens [telefoonnummer] , verdachte [verdachte] opgemaakt. Hierin is gerelateerd, zakelijk weergegeven:
In het politiesysteem vond ik een telefoonnummer ( [telefoonnummer] , hierna [telefoonnummer] ) van verdachte [verdachte] .
Uit de analyse van de aangeleverde historische telecomgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer] :
• Op 2 juli 2022 vlak voor het incident gebruik maakt van een cell-id van een zendmast in de omgeving van het perceel aan de [adres] in [woonplaats] .
• Zich op 2 juli 2022 na het incident kennelijk verplaatst van Naarden via Zaandam naar Amsterdam.
• Op 3 juli 2022 vlak voor het incident gebruik maakt van een cell-id van een zendmast in de omgeving van het perceel aan de [adres] in [woonplaats] .
• Zich op 3 juli kennelijk verplaatst van Oostzaan via Naarden naar Zaandam en vervolgens naar Amsterdam.
Tijdens het bezoekuur op 31 augustus 2022, 7, 14, 21 en 28 september 2022 en 5 en 12 oktober 2022 is vertrouwelijke informatie van de medeverdachte [medeverdachte] opgenomen (hierna OVC). De gesprekken tussen de betrokkenen werden gevoerd in de Nederlandse taal en de Turkse taal. Nadat de gesprekken waren opgenomen werden deze vertaald door een Turkse Tolk. Van deze vertalingen werden gespreksverslagen opgemaakt. Deze informatie is door verbalisanten op 25 oktober 2022 in een proces-verbaal van bevindingen opgenomen, waarin zij hebben gerelateerd:
[verdachte] : Maar als die mattie (vriend) gaat praten neef, dan ben ik de lul... maar hij sowieso! (...) Zijn auto, weet je.(...)
[verdachte] : weet je wat het is. We waren een dag eerder gegaan... het is fout gegaan... ik zei tegen hem, wacht. We gaan daarna wel, weet je. Hij zegt, neeee geld nodig, dit dat!
S : waarom? Hoe zit het met [verdachte] ? Is hem iets overkomen?
[verdachte] : Hij zit binnen (lees: vast)
S: hij zit ook hier?
[verdachte] : ja, hij is gepakt. Niet hier, maar hij is Alphen a/d Rijn.. ze gaan hem neuken!
S: he?
[verdachte] : ze gaan hem neuken.. (fluisterend) zijn auto is daar gezien. .ze hebben, ze hebben zijn telefoon
gepakt... er is gezien dat hij benzine pompt (fon.). Hij is de lul!
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
Aanwezigheid verdachte
De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij na het tanken op 2 juli 2022 naar huis is gegaan, toen zijn auto heeft afgegeven en zijn telefoon in de auto is achtergebleven en zijn auto pas op 4 of 5 juli 2022 heeft teruggekregen, acht de rechtbank niet geloofwaardig.
Verdachte is kort voor de poging brandstichting op 2 juli 2022 bij het tankstation gezien, waar hij samen met de medeverdachte de benodigdheden heeft gekocht voor de VBC.
Op 3 juli 2022 is in de telefoon van verdachte slechts 27 minuten na de brandstichting het telefoonnummer van de medeverdachte opgeslagen. Dit betekent dat verdachte op dat moment zijn telefoon had. De telefoon van verdachte verplaatste zich toen echter via Zaandam (de woonplaats van medeverdachte [medeverdachte] ) naar Amsterdam (de woonplaats van verdachte). De route van Naarden, via Zaandam naar Amsterdam duurt ongeveer 1 uur. Dat houdt in dat verdachte in de auto moet hebben gezeten en aanwezig is geweest bij de brandstichting. Zijn telefoon heeft beide avonden rond het tijdstip van de poging en voltooide brandstichting aangestraald in de omgeving van de [adres] te [woonplaats] . Beide avonden verplaatst de auto zich bovendien van Naarden naar Zaandam en vervolgens naar de woonplaats van verdachte (Amsterdam). Ook dit maakt de verklaring van verdachte ter terechtzitting, dat hij zijn auto pas op 4 of 5 juli 2022 terug heeft gekregen en dat tegen hem gezegd zou zijn dat de auto voor zijn huis werd geparkeerd en zijn sleutels in de brievenbus zouden worden gedaan, ongeloofwaardig.
Voorts blijkt uit de OVC-gesprekken van de medeverdachte dat de medeverdachte gezegd heeft dat ze een dag eerder zijn gegaan, maar dat het toen fout liep. De medeverdachte wilde wachten, maar er werd nee gezegd, omdat de ander geld nodig had. Ook had hij gezegd dat als zijn mattie zou praten hij de lul zou zijn. Maar zijn mattie was zeker de lul omdat het zijn auto was. Op 31 augustus 2022 antwoordt de medeverdachte op de vraag hoe het met [verdachte] zit ‘ze gaan hem neuken.. (fluisterend) zijn auto is daar gezien. .ze hebben, ze hebben zijn telefoon gepakt... er is gezien dat hij benzine pompt (fon.). Hij is de lul!’ De rechtbank leidt hieruit af dat de medeverdachte spreekt over verdachte. Het is immers de auto van verdachte geweest die is gebruikt bij de poging en voltooide brandstichting en de voornaam van verdachte is [verdachte] . Bovendien is uit de verklaring van verdachte gebleken dat verdachte schulden heeft. Ook blijkt uit deze OVC-gesprekken dat verdachte beide avonden aanwezig is geweest.
Levensgevaar
De rechtbank acht op basis van de genoemde bewijsmiddelen de poging op 2 juli 2022 en de voltooide brandstichting op 3 juli 2022 wettig en overtuigend bewezen. Hierbij is gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor in de woning aanwezige personen te duchten geweest. Op 2 juli 2022 waren meerdere personen in de woning aanwezig en sliep getuige [benadeelde 1] bij het raam dat ingeslagen werd om de Vuurwerk Brandstof Combinatie (hierna VBC) naar binnen te gooien om daar tot ontploffing te laten komen. Een dergelijke VBC kan door het vuurwerk en de vloeibare brandstof een vuurbal laten ontstaan die vergelijkbaar is met die van een gasexplosie. Op 3 juli 2022 is de VBC daadwerkelijk tot ontploffing gekomen bij de voordeur van de woning. Aangever en zijn familie waren op dat moment in de woning aanwezig en waren er alert op dat de poging brandstichting van de avond ervoor mogelijk herhaald zou worden. Daardoor was het geenszins ondenkbaar dat zij, op het moment dat er een persoon bij de woning werd gedetecteerd, naar de voordeur zouden gaan waar op dat moment de VBC tot ontploffing werd gebracht.
Naar algemene ervaringsregels gemeten moet het voor verdachte en zijn medeverdachte(n) voorzienbaar zijn geweest dat door hun handelen levensgevaar voor de bewoners van de woning te duchten was.