ECLI:NL:RBMNE:2023:1363

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
10385636
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over proceskostenveroordeling na betaling van hoofdsom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 maart 2023 een verstekvonnis gewezen in een kort geding. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N.M. Fakiri, had gedaagde opgeroepen om te verschijnen voor de mondelinge behandeling. Eiseres vorderde betaling van loon over de maanden januari en februari 2023, vermeerderd met wettelijke verhogingen en proceskosten. Gedaagde heeft de gevorderde hoofdsom betaald, maar is niet verschenen op de zitting. De kantonrechter heeft het verzoek van gedaagde om uitstel van de zitting afgewezen, omdat dit verzoek te laat was ingediend. Hierdoor heeft de kantonrechter verstek verleend tegen gedaagde.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft eiseres haar eis verminderd door de hoofdvordering in te trekken en alleen nog de proceskosten te vorderen. De kantonrechter heeft overwogen dat de eisvermeerdering voor de spoedbetekening niet geldig was, omdat gedaagde niet was verschenen en de vermeerdering niet bij exploot was aangezegd. De kantonrechter heeft de vordering tot proceskosten toegewezen, begroot op € 618,66, inclusief het salaris van de gemachtigde. Tevens is gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, met de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving volledig aan het vonnis voldoet. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10385636 UV EXPL 23-66 SV/40160
Kort geding verstekvonnis van 30 maart 2023
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
verder te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. N.M. Fakiri,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
verder te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding in kort geding op verkorte termijn van 17 maart 2023 waarbij [eiseres] [gedaagde] heeft opgeroepen te verschijnen voor de mondelinge behandeling door de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland op 23 maart 2023 om 13.30 uur te Utrecht. [eiseres] vordert in de dagvaarding dat [gedaagde] bij vonnis wordt veroordeeld het loon over de maanden januari en februari 2023 aan haar te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging, en tot betaling van de proceskosten. [eiseres] heeft daarna op 21 maart 2023 een akte tot overleggen nadere producties ingediend. Kort voor de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] de kantonrechter, per e-mail die is verzonden om 13:01 uur voor een zitting om 13.30 uur, verzocht de mondelinge behandeling uit te stellen, met daarbij op voorhand een aantal producties. De kantonrechter heeft om na te noemen redenen dit verzoek afgewezen. Vervolgens heeft de mondelinge behandeling op
23 maart 2023 plaatsgevonden. [eiseres] is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, mr. Fakiri voornoemd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De overwegingen van de kantonrechter

2.1.
Uit de door [eiseres] overgelegde e-mailcorrespondentie met [gedaagde] blijkt dat [gedaagde] in ieder geval op 17 maart 2023 op de hoogte was van de dagvaarding in kort geding. [gedaagde] heeft hierop op 23 maart 2023 gereageerd en het gevorderde loon en de wettelijke verhoging aan [eiseres] betaald. [gedaagde] heeft de kantonrechter op
23 maart 2023 om 13:01 uur om uitstel van de zitting verzocht. Op grond van artikel 10.1 van het Landelijk Procesreglement kort gedingen rechtbanken, kanton, kan een verzoek tot verplaatsing van de mondelinge behandeling worden gedaan tot 24 uur voor de mondelinge behandeling. Omdat [gedaagde] haar verzoek na deze termijn en pas zeer kort voor de zitting heeft ingediend, heeft de kantonrechter het verzoek van [gedaagde] afgewezen. [gedaagde] is niet op de zitting verschenen, waarna de kantonrechter verstek heeft verleend tegen [gedaagde] . De door [gedaagde] op voorhand toegezonden producties zullen daarom buiten beschouwing worden gelaten.
2.2.
De spoedeisendheid van de zaak is gegeven met de aard van de vordering.
2.3.
[eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling meegedeeld dat zij van [gedaagde] diezelfde morgen, op 23 maart 2023 € 1.313,70 aan loon en € 611,00 aan wettelijke verhoging heeft ontvangen. [eiseres] heeft daarom haar eis verminderd door de hoofdvordering in te trekken. [eiseres] vordert nu nog (slechts) de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, waaronder de kosten voor de spoedbetekening van de dagvaarding.
2.4.
Op grond van vaste rechtspraak (Hoge Raad 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1087, zie r.o. 3.5.3 van dit arrest) kan een eisende partij, indien de gedaagde partij, na het aanhangig maken van de zaak, erin toestemt te voldoen aan wat wordt gevorderd, maar partijen geen overeenstemming bereiken over de proceskosten, een beslissing over de proceskosten verkrijgen door op de zitting te verschijnen en haar vorderingen te verminderen door intrekking van de hoofdvordering, zodat alleen de vordering tot veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten ter beoordeling overblijft.
2.5.
De gevorderde proceskostenveroordeling voor de spoedbetekening van de dagvaarding is een eisvermeerdering na de dagvaarding. Nu [gedaagde] niet is verschenen en de vermeerdering van eis niet bij exploot is aangezegd, is deze eisvermeerdering niet geldig. De kantonrechter zal de eisvermeerdering daarom buiten beschouwing laten.
2.6.
De vordering van de overige proceskosten komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom als volgt worden toegewezen:
- informatiekosten (incl. btw) € 3,66
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde €
529,00(tarief kort geding kanton verstek)
Totaal € 618,66
Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling van de door de griffier voorgeschoten exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk.
2.7.
De nakosten zullen op de in de beslissing weergegeven wijze worden toegewezen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 618,66, waarin begrepen € 529,00 aan salaris gemachtigde;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2023.