ECLI:NL:RBMNE:2023:1357
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Redelijkheid van huurprijs bij aanvang huurovereenkomst en waardering van energieprestatie in het woningwaarderingsstelsel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over de redelijkheid van de huurprijs van een woning. [eiser] verhuurt sinds 15 juni 2021 een woning aan [gedaagde] voor een kale huurprijs van € 1.000,00 per maand. [gedaagde] heeft de Huurcommissie ingeschakeld om de redelijkheid van deze huurprijs te toetsen. De Huurcommissie heeft op 14 november 2022 geoordeeld dat de huurprijs niet redelijk is en heeft deze vastgesteld op € 608,32 per maand, gebaseerd op een puntenaantal van 118. [eiser] is het niet eens met deze uitspraak en vordert in deze procedure dat de kantonrechter de aanvangshuurprijs vaststelt op basis van een energieprestatiecertificaat dat na de ingangsdatum van de huurovereenkomst is geregistreerd, wat zou leiden tot een huurprijs van € 723,54 per maand.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 februari 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft in haar beoordeling het geregistreerde energielabel B, dat na de huurovereenkomst is geregistreerd, betrokken bij de vaststelling van de redelijkheid van de huurprijs. De kantonrechter oordeelt dat het niet redelijk is om het energielabel te negeren, omdat dit een realistisch beeld geeft van de energieprestatie van het gehuurde. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] toegewezen en de tegenvordering van [gedaagde] gedeeltelijk toegewezen, waarbij de proceskosten voor rekening van [gedaagde] komen.
De uitspraak benadrukt het belang van de energieprestatie in de huurprijsbepaling en de toepassing van het woningwaarderingsstelsel. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Huurcommissie de energieprestatie niet correct heeft gewaardeerd en dat de huurprijs op basis van het energielabel B moet worden vastgesteld. Dit vonnis heeft implicaties voor de wijze waarop huurprijzen in de toekomst kunnen worden beoordeeld, vooral in het licht van de energieprestatie van woningen.