De beoordeling van het geschil
Het gewijzigde beoordelingskader
7. De rechtbank stelt voorop dat in deze beroepszaak een bijzondere situatie aan de hand is, omdat de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, de Centrale Raad van Beroep (CRvB), recent een uitspraak heeft gedaan waarbij het beoordelingskader in dit soort zaken is gewijzigd.Deze wijziging heeft invloed op de beoordeling van het beroep van eiseres. Het gaat in deze zaak namelijk om de vraag of de ZW-uitkering van eiseres terecht beëindigd is. Hiervoor is van belang dat in 2020 is beoordeeld of eiseres recht heeft op een WIA-uitkering. Er zijn toen vijf functies voor eiseres aangewezen die zij ondanks haar beperkingen nog kon doen. Eiseres is daarna niet opnieuw aan het werk gegaan. Bij de vraag of zij nu nog recht heeft op een ZW-uitkering wordt er daarom gekeken naar haar geschiktheid voor de eerder geduide functies. Op grond van de rechtspraak van de CRvB, die tot voor kort gold, was het voor het Uwv voldoende om aan te tonen dat eiseres tenminste één van de eerder geduide functies kon doen. Dat is nu echter anders. Volgens de nieuwe rechtspraak van de CRvB moet het Uwv voortaan eerst beoordelen of er sprake is van een toename van beperkingen ten opzichte van de eerdere beoordeling. Als daar geen sprake van is, worden alle eerdere functies geschikt geacht. Als er wél sprake is van een toename van beperkingen dan moet het Uwv daarna beoordelen of er nog tenminste drie van de eerder geduide functies geschikt zijn voor eiseres.
De grondslag van het besluit van het Uwv
8. Het Uwv heeft zich tijdens de zitting op het standpunt gesteld dat er in het geval van eiseres geen sprake is van een toename van beperkingen en dat dit ook tijdens de bezwaarfase al het standpunt was. De FML van 3 november 2020 is nog steeds van toepassing en dus zijn alle eerder geduide functies nog steeds geschikt voor haar.
9. De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande standpunt van het Uwv niet uit het bestreden besluit en ook niet uit de medische beoordeling in bezwaar blijkt. Uit het bestreden besluit en het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep in bezwaar van 23 juni 2022 blijkt dat het Uwv de ZWuitkering heeft beëindigd, omdat eiseres geschikt werd geacht voor slechts één van de eerder geduide functies. Hieruit is niet af te leiden dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep, zoals in beroep door het Uwv wordt gesteld, heeft beoordeeld of er sprake was van een toename van beperkingen of niet.
10. Dit betekent dat het bestreden besluit gebrekkig is gemotiveerd en in zijn huidige vorm niet in stand blijven. In het kader van finale geschilbeslechting beoordeelt de rechtbank of het Uwv zijn standpunt in beroep voldoende heeft onderbouwd met de aanvullende rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Beoordeling van de standpunten in beroep
11. In beroep stelt het Uwv zich op het standpunt dat er in het geval van eiseres geen sprake is van een toename van beperkingen ten opzichte van de WIA-beoordeling in 2020. De FML van 3 november 2020 is nog steeds van toepassing en daarom zijn ook alle eerder geduide functies nog steeds geschikt. De ZW-uitkering is dus terecht beëindigd.
12. Eiseres stelt dat er wel sprake is van toegenomen klachten en beperkingen én dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep daar ook vanuit lijkt te gaan. Eiseres wijst onder andere op de klachten artrose, artritis en migraine en daarnaast nog een aantal overige klachten zoals fibromyalgie en vermoeidheid. Eiseres onderbouwt haar standpunt met medische informatie van haar reumatoloog van 14 juli 2021 en van 15 juni 2022 en medische informatie van 5 januari 2023 van de polikliniek neurologie.
13. De rechtbank oordeelt dat ook met de aanvullende onderbouwing in beroep het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank overweegt dat bij de medische beoordeling in 2020 een aantal klachten en beperkingen nog niet aanwezig was, althans dat uit de rapporten niet blijkt of die klachten zijn meegenomen/aangenomen door de artsen van het Uwv. Bij de huidige beoordeling is dat anders, en is een aantal klachten/aandoeningen wel in beeld gekomen. Het is onvoldoende duidelijk op welke wijze dit in de medische beoordeling is betrokken en welke invloed dit heeft op de beperkingen van eiseres. De rechtbank legt dit oordeel hierna verder uit. De rechtbank zal ingaan op drie deelonderwerpen, namelijk de artrose/artritis, de migraine en de overige klachten.
14. Ten aanzien van de aandoeningen artrose en/of artritis overweegt de rechtbank het volgende. Tijdens de beoordeling in het kader van de WIA in 2020 hebben de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep in hun rapporten geen opmerking en/of beschouwing over de handen van eiseres of over artrose/artritis gemaakt. Er zijn in de FML van 3 november 2020 ook geen specifieke beperkingen aangenomen voor hand- en vingergebruik. Het is niet duidelijk of, en zo ja, hoe hier in 2020 rekening mee is gehouden. De rechtbank zet dit af tegen de huidige beoordeling. Bij de huidige beoordeling heeft de primaire verzekeringsarts in zijn rapporten van 10 september 2021 en 3 december 2021 opgeschreven dat de reumatoloog van eiseres artrose bij haar heeft vastgesteld. De verzekeringsarts beschrijft niet welke gevolgen de artrose voor de beperkingen van eiseres heeft. Dit blijkt in elk geval niet uit zijn rapporten. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 23 juni 2022 blijkt dat hij grotendeels herhaalt wat de primaire arts overweegt, namelijk dat er door een reumatoloog artrose is vastgesteld in de handen en polsen van eiseres. In beroep heeft het Uwv weliswaar een aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 26 oktober 2022 ingebracht, waarin hij ingaat op de informatie van de reumatoloog, maar ook daaruit blijkt niet welke gevolgen die informatie heeft voor de beperkingen van eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep overweegt dat de functie van administratief ondersteunend medewerker fysiek zeer licht is en daarom geschikt is voor eiseres. Het is echter onduidelijk of daaruit het standpunt volgt dat er geen toename is van beperkingen, zoals het Uwv in beroep stelt, of dat ondanks een toename in beperkingen die geduide functie nog steeds geschikt is voor eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep zal hier een nadere reactie op moeten geven.
15. Eiseres heeft daarbij ook aangevoerd dat er niet alleen rekening gehouden moet worden met artrose, maar dat er op de datum in geding, 10 december 2021, ook al sprake was van artritis. Hierover het volgende. De reumatoloog heeft eiseres op twee momenten gezien en haar ook op die twee momenten beoordeeld. Dit zijn onderzoeken geweest op 25 mei 2021 en 14 juni 2022. De reumatoloog heeft haar bevindingen vastgelegd in brieven van 14 juli 2021 en 15 juni 2022. Hieruit blijkt dat er in mei 2021 in elk geval sprake was van artrose en dat daar in juni 2022 artritis en chronisch pijnsyndroom zijn bijgekomen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt uit bloedonderzoek dat er ook in 2022 nog geen sprake was van artritis. De rechtbank kan dat niet goed volgen, omdat de reumatoloog expliciet aangeeft dat er in juni 2022 wel sprake is van artritis. Het is echter onduidelijk of dit ook al op de datum in geding speelt, die ruim een half jaar vóór de tweede beoordeling door de reumatoloog ligt.
16. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er (nog steeds) sprake is van een motiveringsgebrek. De rechtbank kan het standpunt van het Uwv niet volgen dat er ondanks de artrose en/of artritis geen toename van beperkingen is bij eiseres, terwijl hier bij de beoordeling in 2020 nog helemaal geen sprake van was. De verzekeringsarts bezwaar en beroep zal dit opnieuw moeten beoordelen. Daarbij moet de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook beoordelen of (1) uit de brief van de reumatoloog van 15 juni 2022 volgt dat er bij eiseres sprake is van artritis en (2) of die artritis dan ook al op de datum in geding aanwezig was.
17. Ten aanzien van de migraine overweegt de rechtbank als volgt. De migraine van eiseres was ten tijde van de WIA-beoordeling in 2020 nog niet in beeld. Dit blijkt in elk geval niet uit de rapporten van de verzekeringsartsen van het Uwv. Bij de huidige beoordeling blijkt uit de rapporten van de verzekeringsarts van 10 september 2021 en van 3 december 2021 dat eiseres bekend is met migraine. Eiseres heeft gemiddeld drie keer per week een migraineaanval, zo blijkt uit de medische anamnese. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 23 juni 2022 blijkt dat hij dit overneemt: eiseres heeft last van migraine, waarvoor medicatie wordt gebruikt. In beroep heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn aanvullende rapport van 31 januari 2023 aangegeven dat hij bekend is met de hoofdpijnklachten/migraine van eiseres, maar dat hier in eerdere rapportages al rekening mee is gehouden. Verder reageert hij op de informatie van de neuroloog van 5 januari 2023, waaruit blijkt dat eiseres regelmatig migraineaanvallen heeft. Hieruit blijkt echter niet dat de eerder geduide functies per datum in geding ongeschikt zijn voor eiseres.
18. De rechtbank kan ook op dit punt het standpunt van het Uwv niet volgen. Aanvankelijk was er bij eiseres geen sprake van migraine. Dat vooronderstelt dat daar dus ook geen beperkingen voor zijn aangenomen. Bij de huidige beoordeling wordt wel migraine aangenomen, maar de FML van 3 november 2020 blijft ongewijzigd. Er worden dus geen beperkingen voor aangenomen. De rechtbank vindt het onvoldoende duidelijk hoe, en op welke wijze de migraine van eiseres bij de beoordeling is betrokken en hoe dat invloed heeft op de beperkingen van eiseres. Het is ook hier weer onduidelijk of de verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat er geen toename van beperkingen is, of dat ondanks een mogelijke toename de eerder geduide functies nog steeds geschikt zijn.
19. Ten aanzien van de overige geclaimde klachten en beperkingen overweegt de rechtbank dat eiseres geen nieuwe medische informatie heeft ingebracht om haar standpunt te onderbouwen. De rechtbank ziet daarom voor het overige geen reden om te twijfelen aan de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. In het vervolg van de procedure zal de rechtbank hier dan ook niet meer over oordelen.