ECLI:NL:RBMNE:2023:1292

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
16-094627-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van voormalig teamchef politie voor verkrachting en ontucht met ondergeschikte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een voormalig teamchef van de politie Haarlemmermeer, die werd beschuldigd van verkrachting en ontucht met een onder zijn gezag staande hoofdagente in 2019. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster onbetrouwbaar waren en niet bruikbaar voor het bewijs. De aangeefster had op cruciale punten inconsistent en onvolledig verklaard, wat leidde tot de conclusie dat niet voldaan was aan het bewijsminimum zoals bedoeld in artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank overwoog dat er geen objectief, onafhankelijk steunbewijs aanwezig was om de verklaringen van de aangeefster te onderbouwen. De vordering tot schadevergoeding van de aangeefster werd eveneens afgewezen, omdat de rechtbank de aangeefster niet-ontvankelijk verklaarde in haar vordering. De uitspraak benadrukt het belang van betrouwbare getuigenverklaringen en de noodzaak van voldoende steunbewijs in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-094627-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats] (Portugal),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. G.A. Hoppenbrouwers, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. van der Steeg, advocaat te Deventer, alsmede de benadeelde partij [aangeefster] en haar advocaat, mr. J.T.E. Vis, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op 29 augustus 2019 te [plaats] [aangeefster] heeft verkracht.
Feit 2
op 29 augustus 2019 te [plaats] , als ambtenaar ontucht heeft gepleegd met [aangeefster] , die aan zijn gezag was onderworpen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn, omdat zij aan meerdere personen geëmotioneerd heeft verteld wat haar is overkomen en zij telkens consequente verklaringen heeft afgelegd. De officier van justitie heeft ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster verwezen naar een uitspraak van de Hoge Raad van 24 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:79.
Daarnaast bevat het dossier voldoende steunbewijs in de vorm van een aantal getuigenverklaringen. [getuige 1] heeft verklaard dat hij aangeefster op de avond van het tenlastegelegde terug zag komen met rode betraande ogen en haar haar door de war. Ook heeft [getuige 1] verklaard over hoe vaak verdachte contact zocht met aangeefster, en over de wijze waarop verdachte ‘in paniek schiet’ toen aangeefster en getuige [getuige 1] op een dag, na 29 augustus, richting [plaats] reden om met vertrouwenswerk te gaan praten. Zowel aan [A] als aan [B] heeft aangeefster geëmotioneerd en overstuur haar verhaal gedaan. Verder heeft aangeefster hen verschillende (seksueel) getinte berichten laten lezen en luisteren die van verdachte afkomstig zouden zijn. Daarnaast bevat het dossier een getranscribeerd telefoongesprek tussen aangeefster en haar moeder, waarin aangeefster vertelt wat haar op 29 augustus 2019 is overkomen. Verder vormt het door verdachte aan aangeefster verstuurde Whatsapp-bericht van 15 september 2019 waarin hij een toespeling maakt op anale seks steunbewijs, nu de inhoud van dit bericht geheel in lijn is met het gedrag dat aangeefster op dat moment al enige tijd van verdachte ervoer. Ook de verklaring van verdachte is ondersteunend voor het bewijs. Hij bevestigt dat hij met aangeefster op de avond van 29 augustus 2019 in de auto heeft gezeten en dat hij haar naar een rustige en afgelegen plek heeft laten rijden.
Tot slot stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de verklaring van verdachte op een aantal specifieke punten ongeloofwaardig is. Zijn verklaring past bij een man die hopeloos verliefd is op een vrouw die hij niet kan krijgen. Daarnaast spreekt verdachte zichzelf tegen in zijn verklaring. Zo heeft hij bij de politie aangegeven dat aangeefster hem geen enkel seksueel getint Whatsapp-bericht heeft gestuurd, terwijl hij in zijn aangiftes van smaad/laster en aanranding heeft verklaard dat hij bij de HR-adviseur de seksuele berichten van aangeefster zou gaan delen. In het kader van de geloofwaardigheid van de verklaringen van verdachte acht de officier van justitie tevens van belang de heftige wijze waarop verdachte op de avond van het tenlastegelegde en daarna, onder meer op 16 september 2019, heeft gereageerd op deze situatie. Hierbij wordt verwezen naar de verklaringen van [getuige 2] , echtgenote van verdachte, en de getuigenverklaring van [getuige 3] , collega en vriend van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Hiertoe is onder meer naar voren gebracht dat de verklaring van aangeefster niet betrouwbaar is en dat er geen steunbewijs voor de aangifte in het dossier zit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Inleiding - achtergrond
Aangeefster [aangeefster] (hierna: aangeefster of [aangeefster] ) en verdachte waren ten tijde van het tenlastegelegde beiden werkzaam als [functie] in [plaats] . Aangeefster was, na een onrustige periode als klokkenluider op het [locatie] in [plaats] , vanaf begin 2019 werkzaam als [functie] op het bureau in [plaats] . Verdachte was de teamchef van aangeefster.
Aangeefster doet op 26 oktober 2020 aangifte van verkrachting en ontucht tegen verdachte, gepleegd op 29 augustus 2019. Verdachte heeft van meet af aan de hem verweten feiten ontkend.
Over die bewuste 29 augustus 2019 hebben verdachte en aangeefster op onderdelen in gelijke zin verklaard, te weten dat zij samen vanaf het [locatie] in [plaats] in de auto van aangeefster naar het station in [plaats] zijn gereden. Aangeefster reed en verdachte zat naast haar op de bijrijdersstoel. Na gestopt te zijn bij het station hebben zij zich in de auto verplaatst naar een rustig industrieterrein. Daar is de auto opnieuw gestopt. Uiteindelijk zijn zij met de auto teruggereden naar station [plaats] , waar verdachte is uitgestapt en naar de trein is gelopen.
De verklaringen van aangeefster en verdachte lopen uiteen voor zover deze zien op wat er in de tussenliggende tijd op het industrieterrein in de auto is gebeurd. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar in de auto verteld heeft verliefd op haar te zijn en haar daarna heeft gedwongen hem te pijpen. Vervolgens zou verdachte aangeefster hebben gevingerd. Verdachte heeft daarentegen verklaard dat [aangeefster] in de auto heeft gezegd seks met hem te willen, dat hij haar heeft gezegd dat hij dat niet wilde en dat hij aangeefster daarop boos heeft aangesproken dat hij (intern) stappen ging zetten tegen aangeefster. Kortom, over wat er in de auto op het industrieterrein op 29 augustus 2019 is gebeurd staan de verklaringen van aangeefster en verdachte lijnrecht tegenover elkaar.
De rechtbank acht het – gezien het verhandelde ter terechtzitting - van belang te benadrukken dat het niet haar taak (dan wel bevoegdheid) is om vast te stellen welk verhaal waar is, maar
dat de enkele toets voor ligt of het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor de verdenking tegen verdachte zoals die er ligt.
Beoordelingskader
Bij de beoordeling van deze zaak dient acht te worden geslagen op het beoordelingskader van de Hoge Raad. Uit artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) volgt dat het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, niet uitsluitend op de verklaring van één getuige (in dit geval: aangeefster) kan worden aangenomen. Er moet met andere woorden voldoende steunbewijs voor deze verklaring zijn. Dit bewijsminimumvoorschrift sterkt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat hij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige verklaarde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Deze bepaling betreft de tenlastelegging in haar geheel. Niet is vereist dat elk onderdeel daarvan ook in ander bewijsmateriaal steun vindt.
Voorgaande betekent dat enerzijds het oordeel of de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar is en anderzijds het oordeel of haar verklaring in ander bewijsmateriaal voldoende steun vindt, twee afzonderlijke beslissingen zijn. Het feit dat een verklaring betrouwbaar wordt geacht, kan niet op zichzelf als voldoende steunbewijs dienen. Een gebrek aan voldoende steunbewijs voor de verklaring van het slachtoffer kan dus niet worden gecompenseerd door een gemotiveerd oordeel dat die verklaring betrouwbaar is. Het steunbewijs zal voorts dienen te zien op feiten en omstandigheden die niet in een te ver verwijderd verband staan tot de aan de verdachte verweten gedragingen. Deze aan te leggen toets brengt de rechtbank tot de volgende beoordeling.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
Voor het beoordelen van de vraag of verklaringen van een getuige, in dit geval aangeefster, betrouwbaar zijn, is het van belang om te toetsen in hoeverre deze verklaringen volledig, accuraat en consistent zijn.
Aangeefster heeft over 29 augustus 2019 meerdere verklaringen afgelegd. In haar eerste verklaring verklaart aangeefster dat verdachte haar op de mond zoende toen zij bij het station waren aangekomen, dat zij daarna van verdachte naar een bedrijventerrein moest rijden en dat zij verdachte daar oraal moest bevredigen. In haar verklaring van 15 juli 2020 beschrijft aangeefster dat er sprake was van een tongzoen en dat verdachte dus haar mond binnen drong met zijn tong. Voorts verklaart zij over nogmaals zoenen, en dat verdachte aangeefster (nadat zij hem zou hebben gepijpt) óók wilde bevredigen en dat aangeefster dit heeft geprobeerd tegen te houden. Volgens aangeefster heeft verdachte toen twee vingers in haar vagina gebracht waarna aangeefster een hoogtepunt fakete. Nadien in de auto heeft verdachte aangeefster bedreigd en gezegd dat zij hierover ‘haar bek moest houden’. Verdachte heeft vervolgens zijn hand op het been van aangeefster gelegd. Bij het station aangekomen zou verdachte aangeefster nogmaals op de mond hebben gekust.
Zowel het vingeren tegen haar wil als het meermalen (tong)zoenen, het leggen van de hand op het been en het bedreigen worden door aangeefster in haar eerste gesprek in het geheel niet genoemd. Dat terwijl deze gebeurtenissen grote indruk op aangeefster moet hebben gemaakt en het hierbij niet gaat om details. Immers, al deze onderdelen zijn opgenomen in de verdenking tegen verdachte. Daar komt bij dat (met name) het binnendringen door verdachte met twee vingers in haar vagina terwijl zij dat niet wilde, een dragend onderdeel van de tenlastelegging vormt en in die zin als een cruciaal punt moet worden aangemerkt.
De rechtbank constateert dat aangeefster ook in latere verklaringen niets zegt over het herhaaldelijk zoenen (verklaring 26 oktober 2020) of over de geuite bedreigingen (verklaring rechter-commissaris 29 maart 2022). Ook uit de verklaring van vertrouwenspersoon [B] (met wie aangeefster op 25 september 2019 voor het eerst sprak) volgt dat aangeefster met haar over het gedwongen moeten pijpen van verdachte heeft gesproken, maar niet over het onder dwang vingeren door verdachte van aangeefster, het herhaaldelijk (tong)zoenen of het leggen van een hand op het been van aangeefster.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank vaststelt dat aangeefster op cruciale punten wisselend, onvolledig en in de kern niet consistent heeft verklaard. De verklaringen van aangeefster zijn daarmee onbetrouwbaar en niet bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
Geheel ten overvloede zal de rechtbank kort ingaan op het al dan niet aanwezig zijn van steunbewijs in dit dossier, nu de rechtbank ook op dit punt tot een ander oordeel zou zijn gekomen dan het OM in deze zaak. Zowel door het OM als door aangeefster op zitting is gewezen op de waargenomen emoties bij aangeefster op 29 augustus 2019 door getuige [getuige 1] .
Deze verklaring houdt in de kern in dat aangeefster na het wegbrengen van verdachte op het bureau terugkeerde met betraande, roodomrande ogen en met haar haar door de war. Allereerst heeft er enige tijd gezeten tussen het incident en de door de getuige waargenomen emoties, waarbij getuige ook verklaart over dat voor hem pas ‘
achteraf de puzzelstukjes in elkaar vielen’. Meer belangrijk is dat het overstuur zijn van aangeefster ook past bij het scenario van verdachte dat aangeefster avances had gemaakt in de auto, hij daarop boos werd en heeft aangegeven dat hij hier (intern) werk van zou gaan maken tegen aangeefster.
Ook alle andere verklaringen kunnen niet als steunbewijs dienen, omdat de bron van deze verklaringen aangeefster betreft of omdat de door getuigen waargenomen emoties bij aangeefster in de tijd in een te ver verwijderd verband staan tot het tenlastegelegde op 29 augustus 2019.
Concluderend
De rechtbank acht de tenlastegelegde feiten niet wettig bewezen. Nu de verklaring van aangeefster onvoldoende betrouwbaar is en (ten overvloede) het dossier geen (onafhankelijk) steunbewijs voor het tenlastegelegde bevat, wordt de bewijsdrempel van artikel 342, tweede lid, Sv niet gehaald. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten.

5 BENADEELDE PARTIJ

[aangeefster] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. Zij vordert een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
5.2
Het standpunt van de verdediging
In het licht van de bepleite vrijspraak heeft de raadsvrouw van verdachte zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen, omdat haar verklaring als kennelijk leugenachtig dient te worden beschouwd en het handelen van de benadeelde partij erop gericht is geweest verdachte te beschadigen.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de gehele tenlastelegging. Om die reden komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijk oordeel over de door aangeefster ingediende vordering. Nu de rechtbank verdachte niet schuldig acht aan het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, kan de benadeelde partij in haar vordering niet worden ontvangen.
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangeefster] , gelet op het voorgaande, niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
  • verklaart [aangeefster] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Blanke, voorzitter, mrs. A.J.P. Schotman en B. Vis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Emsbroek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 maart 2023.
Mr. Schotman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 augustus 2019 te [plaats] , althans in Nederland, door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een (andere) feitelijkheid [aangeefster] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte,
- die [aangeefster] geïnstrueerd dat zij hem in de avond en/of in het donker met die [aangeefster] eigen auto naar het station moest brengen, waarbij: en/of (daarbij) hij (hard) aan die [aangeefster] arm heeft getrokken en/of
- tegen die [aangeefster] heeft gezegd dat die [aangeefster] haar “bek” moest houden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) in voornoemde auto tegen die [aangeefster] gezegd dat hij verliefd op die [aangeefster] is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of die [aangeefster] meermalen, althans eenmaal (onverhoeds) op de mond gezoend en/of daarbij zijn tong in de mond van die [aangeefster] gedaan en/of gebracht, (ondanks dat die [aangeefster] zei dat zij dat niet wilde), en/of (vervolgens) tegen die [aangeefster] gezegd dat hij zag dat die [aangeefster] het ook wilde en dat hij heel veel voor haar had gedaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [aangeefster] gezegd dat hij en die [aangeefster] ergens anders heen zouden gaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of (vervolgens) die [aangeefster] geïnstrueerd om naar een (verlaten/rustig) industrieterrein, genaamd [locatie] , te rijden, waardoor die [aangeefster] met verdachte (verder) werd afgezonderd, en/of
- dit terwijl hij gelijktijdig hard aan de haren van die [aangeefster] trok en/of (daarbij) tegen die [aangeefster] zei dat die [aangeefster] zo moest doen wat hij zei, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) op voornoemd industrieterrein in voornoemde auto die [aangeefster] (wederom) (onverhoeds) op de mond gezoend en/of (vervolgens) over het been van die [aangeefster] gewreven en/of (vervolgens) (onverhoeds) die [aangeefster] hand heeft vastgepakt en/of (vervolgens) op zijn, kruis/geslachtsdeel gelegd en/of, ondanks dat die [aangeefster] zei dat zij dat niet wilde en/of dat zij terug naar het station wilde, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of haar hand probeerde terug te trekken, die [aangeefster] hand (stevig) vastgehouden en/of met die [aangeefster] hand over zijn broek en/of (bedekte) kruis/geslachtsdeel gewreven en/of
- ( vervolgens) zijn broek geopend en/of zijn (stijve) penis uit zijn broek gehaald en/of (met dwingende toon) tegen die [aangeefster] gezegd dat die [aangeefster] hem oraal moest bevredigen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, waarna hij ondanks dat die [aangeefster] zei dat zij dat niet wilde, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of ondanks dat die [aangeefster] haar hoofd in tegengestelde richting probeerde te bewegen, het hoofd van die [aangeefster] (met zijn hand(en)) naar/in de richting van en/of op zijn (stijve) penis geduwd en/of die [aangeefster] hoofd vastgehouden en/of heen en weer bewogen, terwijl zijn penis in die [aangeefster] mond was/zat, en/of die [aangeefster] gedwongen hem oraal te bevredigen totdat hij klaarkwam en/of
- ( vervolgens) tegen die [aangeefster] gezegd dat hij die [aangeefster] wilde bevredigen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl hij met zijn hand over die [aangeefster] broek en/of het (bedekte) kruis/geslachtsdeel van die [aangeefster] wreef en/of
- ( vervolgens), ondanks dat die [aangeefster] zei dat zij dat niet wilde, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of die [aangeefster] de arm en/of de hand van verdachte weg probeerde te duwen, zijn hand in de broek van die [aangeefster] gedaan en/of gebracht en/of (vervolgens) een of meerdere vinger(s) in de vagina van die [aangeefster] gedaan en/of gebracht en/of die [aangeefster] gevingerd en/of niet eerder zijn vinger(s) uit de vagina van die [aangeefster] gehaald tot die [aangeefster] deed alsof zij klaarkwam.
2.
hij op of omstreeks 29 augustus 2019 te [plaats] , althans in Nederland, als ambtenaar ontucht heeft gepleegd met een persoon, te weten [aangeefster] , die aan zijn gezag was onderworpen, immers heeft hij, werkzaam als [functie] ,
- die [aangeefster] geïnstrueerd dat zij hem in de avond en/of in het donker met die [aangeefster]
eigen auto naar het station moest brengen, waarbij hij (hard) aan die [aangeefster] arm heeft getrokken en/of tegen die [aangeefster] heeft gezegd dat die [aangeefster] haar “bek” moest houden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) in voornoemde auto tegen die [aangeefster] gezegd dat hij verliefd op die [aangeefster] is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of die [aangeefster] meermalen, althans eenmaal op de mond gezoend en/of daarbij zijn tong in de mond van die [aangeefster] gedaan en/of gebracht, ondanks dat die [aangeefster] zei dat zij dat niet wilde, en/of (vervolgens) tegen die [aangeefster] gezegd dat hij zag dat die [aangeefster] het ook wilde en dat hij heel veel voor haar had gedaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) tegen die [aangeefster] gezegd dat hij en die [aangeefster] ergens anders heen zouden gaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of (vervolgens) die [aangeefster] geïnstrueerd om naar een (verlaten/rustig) industrieterrein, genaamd [locatie] , te rijden, waardoor die [aangeefster] met verdachte (verder) werd afgezonderd, en/of
- ( terwijl) hard aan de haren van die [aangeefster] getrokken en/of (daarbij) tegen die [aangeefster] gezegd dat die [aangeefster] zo moest doen wat hij zei, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) op voornoemd industrieterrein in voornoemde auto die [aangeefster] (wederom) op de mond gezoend en/of (vervolgens) over het been van die [aangeefster] gewreven en/of (vervolgens) (onverhoeds) die [aangeefster] hand op zijn kruis/geslachtsdeel gelegd en/of, ondanks dat die [aangeefster] zei dat zij dat niet wilde en/of haar hand probeerde terug te trekken, die [aangeefster] hand vastgehouden en/of met die [aangeefster] hand over zijn broek en/of (bedekte) kruis/geslachtsdeel gewreven en/of
- ( vervolgens) (onverhoeds) zijn broek heeft geopend en/of zijn (stijve) penis uit zijn broek gehaald en/of tegen die [aangeefster] gezegd dat die [aangeefster] hem oraal moest bevredigen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, waarna hij ondanks dat die [aangeefster] zei dat zij dat niet wilde, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of ondanks dat die [aangeefster] haar hoofd in tegengestelde richting probeerde te bewegen, het hoofd van die [aangeefster] naar/in de richting van en/of op zijn (stijve) penis heeft geduwd en/of die [aangeefster] hoofd heen en weer heeft bewogen, terwijl zijn penis in die [aangeefster] mond was/zat, en/of die [aangeefster] heeft gedwongen hem oraal te bevredigen totdat hij klaarkwam en/of
- ( vervolgens) tegen die [aangeefster] gezegd dat hij die [aangeefster] wilde bevredigen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of (terwijl) met zijn hand over die [aangeefster] broek en/of het (bedekte) kruis/geslachtsdeel van die [aangeefster] gewreven en/of
- ( vervolgens), ondanks dat die [aangeefster] zei dat zij dat niet wilde, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of die [aangeefster] de arm en/of de hand van verdachte weg probeerde te duwen, zijn hand in de broek van die [aangeefster] gedaan en/of gebracht en/of (vervolgens) een of meerdere vinger(s) in de vagina van die [aangeefster] gedaan en/of gebracht en/of die [aangeefster] gevingerd en/of niet eerder zijn vinger(s) uit de vagina van die [aangeefster] gehaald tot die [aangeefster] deed alsof zij klaarkwam, terwijl verdachte door het begaan van dit strafbaar feit een bijzondere ambtsplicht heeft geschonden of bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik heeft gemaakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt als [functie] geschonken;
( art 249 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )