Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna te noemen: Gemeente Rhenen,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 en 2,
- de mondelinge behandeling van 8 maart 2022,
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van Gemeente Rhenen.
2.Waar gaat dit kort geding over?
Gemeente Rhenen van oordeel is dat er op grond van objectieve, redelijke en toetsbare criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de verkoop, namelijk
’t Brandtweer. Aan het slot van de publicatie is vermeld dat indien men het niet eens is met de voorgenomen levering en zelf het pand wil verwerven er een kort geding
kan worden gestart. [1]
Gemeente Rhenen had bij het sluiten van de koopovereenkomst met betrekking tot het pand het gelijkheidsbeginsel in acht moeten nemen. Op grond van dit gelijkheidsbeginsel had Gemeente Rhenen aan (potentiële) gegadigden gelijke kansen moeten bieden door een selectieprocedure te organiseren. Dat zij dit had moeten doen, volgt uit het Didam arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 [2] . Gemeente Rhenen heeft dat niet gedaan, en heeft dus in strijd gehandeld met het gelijkheidsbeginsel. Dit heeft tot gevolg dat de tussen Gemeente Rhenen en ’t Brandtweer gesloten koopovereenkomst ongeldig (nietig) is. Er mag daarom geen verder uitvoering aan de koopovereenkomst worden gegeven. Het pand mag dus niet aan ’t Brandtweer worden geleverd. Gemeente Rhenen zal om het pand te verkopen alsnog een selectieprocedure moeten organiseren. [eiseres] zal daar dan aan meedoen, aangezien zij ook het pand van Gemeente Rhenen wil kopen.
3.De beoordeling
Gemeente Rhenen moet op grond van artikel 3:14 Burgerlijk Wetboek (BW) bij het sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten (zoals de in dit kort geding aan de orde zijnde koopovereenkomst) het gelijkheidsbeginsel in acht nemen. De invulling van dit gelijkheidsbeginsel wordt bepaald door wat in de rechtspraktijk het Didam arrest is gaan heten. Dit arrest heeft anders dan Gemeente Rhenen meent “terugwerkende kracht”. Op grond van dit Didam arrest had Gemeente Rhenen mededingingsruimte moeten bieden door met betrekking tot de verkoop van het pand een selectieprocedure te organiseren. Het verweer van Gemeente Rhenen dat zij dat in dit geval niet hoefde te doen, omdat er maar één serieuze gegadigde voor de aankoop van het pand was gaat niet op. Vast staat dat Gemeente Rhenen geen selectieprocedure heeft georganiseerd. Gemeente Rhenen heeft dus in strijd gehandeld met het gelijkheidsbeginsel. Dat is in strijd met de wet, en meer in het bijzonder met de in artikel 3:14 BW neergelegde verplichting om bij het sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten het gelijkheidsbeginsel in acht te nemen.
3.4. Dit verweer gaat niet op.
De bestuurder en enig aandeelhouder van [eiseres] , de heer [A] (hierna: [A] ), heeft tijdens de mondelinge behandeling uitgelegd dat [eiseres] een lokale vastgoedonderneming is en dat het verwerven van het pand past binnen haar bedrijfsvoering. [A] heeft daarbij benadrukt dat [eiseres] regelmatig monumentale panden verwerft, ook al is dat uit financieel oogpunt minder aantrekkelijk. [eiseres] vindt het echter belangrijk om haar steentje bij te dragen aan het behoud van deze panden, waaronder het pand dat in dit kort geding centraal staat. [eiseres] had dit pand heel graag willen kopen, om het vervolgens met inachtneming van de daarvoor door Gemeente Rhenen gestelde (planologische) kaders te exploiteren.
De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding om aan de oprechtheid en de juistheid van de door [A] gegeven toelichting te twijfelen.
[eiseres] heeft hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat zij belang heeft bij haar vordering (het door haar gevorderde verbod). Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de toewijzing van dit verbod, zoals hierna zal blijken, ertoe kan leiden dat [eiseres] alsnog de kans krijgt om het pand in eigendom te verkrijgen (kopen) en dat is wat [eiseres] wil.
3:14 BW bij het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst de geschreven en ongeschreven publiekrechtelijke regels in acht nemen. Tot die publiekrechtelijke regels behoren de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het gelijkheidsbeginsel.
Gelijkheidsbeginsel volgens het Didam arrest3.6. In het Didam arrest heeft de Hoge Raad aangegeven hoe het gelijkheidsbeginsel moet worden uitgelegd/ingevuld als het gaat om verkoop van een onroerende zaak waarvoor meerdere (potentiële) gegadigden zijn of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn.
Didam arrest ook veel lijken op de spelregels die in het aanbestedingsrecht op grond van het gelijkheidsbeginsel van toepassing zijn.
Gemeente Rhenen bij het sluiten van de koopovereenkomst met ’t Brandtweer het gelijkheidsbeginsel in acht heeft genomen.
Ook zal het overheidslichaam dan een passende mate van openbaarheid moeten verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de selectieprocedure, het tijdschema en de toe te passen selectiecriteria.
Het overheidslichaam moet dan zijn voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop op zodanige wijze bekend te maken dat een ieder daarvan kennis kan nemen. Het overheidslichaam moet daarbij motiveren waarom naar zijn oordeel op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.
“ • In 2016 heeft de raad het besluit genomen om het verzelfstandigd vrijwilligersmuseum te
vestigen in het Oude Raadhuis. In datzelfde besluit heeft de raad kaders meegegeven in
verband met de voorgenomen verkoop van de panden aan de Kerkstraat 1-3 . De raad gaf
mee de panden te (her)bestemmen ten behoeve van een combinatie van wonen,
maatschappelijke en commerciële activiteiten. In een eerder raadsbesluit (2014) heeft de
raad tevens als kader gesteld dat een nieuwe bestemming de rust, klasse en kwaliteit van
het Museumkwartier moet behouden en tegelijkertijd dient bij te dragen aan de gewenste
reuring om gepaste levendigheid te creëren ten behoeve van het gebied.
(Het Rondeel), was de inzet van de gemeente om regie te hebben op de verkoop, om zo
gehoor te geven aan de kaders van de raad. Op grond daarvan is een marktverkenning
uitgevoerd onder lokale potentiële geïnteresseerden. Er zijn gesprekken gevoerd met enkele
lokale ondernemers en instellingen die in eerste instantie belangstelling hebben getoond.
Uiteindelijk haakten deze partijen af wegens diverse redenen zoals de slechte
onderhoudsstaat van de panden, het monumentale karakter en daarmee opgelegde
beperkingen, de hoge investeringskosten en de te grote risico’s. Alleen Stichting ’t
Brandtweer bleef over.
afspraken maakt over de ontwikkeling van het perceel en de benodigde planologische
procedures.
• De gemeente sinds 2020 een overeenkomst heeft met ’t Brandtweer en vanuit
vertrouwensbeginsel ’t Brandtweer mag verwachten dat de overeenkomst wordt
nagekomen.
• ’t Brandtweer al aanzienlijke kosten heeft gemaakt ten behoeve van het project.
3.15. De in deze publicatie vermelde redenen zijn echter niet aan te merken als objectieve, toetsbare en redelijke criteria op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat
er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop van het pand.
In deze bulletpoints is slechts vermeld dat:
- er door de raad besluitvorming heeft plaatsgevonden over de kaders
(eerste bulletpoint),
- er sinds 2018 gesprekken met ’t Brandtweer worden gevoerd over de
aankoop van het pand (derde bulletpoint),
- er sinds 2020 een koopovereenkomst met ’t Brandtweer is gesloten en dat
’t Brandtweer op grond van het vertrouwensbeginsel mag verwachten dat
de overeenkomst met haar wordt nagekomen (vierde bulletpoint),
- ’t Brandtweer al aanzienlijke kosten heeft gemaakt (vijfde bulletpoint).
Dit zou mogelijk wel een criterium kunnen zijn voor de beoordeling van de vraag of er slechts één serieuze gegadigde is die in aanmerking komt voor de aankoop van het pand.
Maar dan moet die marktverkenning wel zijn aangekondigd en wel op een zodanige manier dat een ieder daarvan kennis heeft kunnen nemen. Dat is echter niet gebeurd. Gemeente Rhenen heeft bevestigd dat zij de marktverkenning niet openbaar heeft aangekondigd, door bijvoorbeeld publicatie in het Gemeenteblad of een ander medium waarvan een ieder kennis heeft kunnen nemen.
Uit de door Gemeente Rhenen in de publicatie gegeven toelichting volgt bovendien dat Gemeente Rhenen slechts contact heeft opgenomen met een beperkte groep potentieel gegadigden. In de publicatie is immers vermeld: “
Er zijn gesprekken gevoerd met enkelelokale ondernemers en instellingen die in eerste instantie belangstelling hebben getoond.”
’t Brandtweer en dat [eiseres] en andere derden belangstelling hadden om het pand te verwerven. Dit blijkt ook uit het feit dat in het financieringsplan van ’t Brandtweer haar financier de eigendom van het pand zal verwerven.
’t Brandtweer in strijd gehandeld met het gelijkheidsbeginsel. Gemeente Rhenen voert nog als verweer aan dat het vertrouwensbeginsel prevaleert. Zo dit al zou zijn, dan doet dit niets af aan het oordeel dat in strijd is gehandeld met het gelijkheidsbeginsel.
3.26. Er moet daarom worden beoordeeld of de in artikel 3:14 BW neergelegde verplichting om bij het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst onder andere het gelijkheidsbeginsel in acht te nemen de strekking heeft om de geldigheid van de in strijd daarmee gesloten overeenkomst aan te tasten.
Het strekt dus tot bescherming van een individu (een (rechts)persoon). Maar het heeft gelet op de ratio daarvan ook tot doel om zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor de samenleving te realiseren. De economische en de totale maatschappelijke waarde die een schaars recht in handen van een overheidsorgaan vertegenwoordigt, komt immers toe aan de samenleving. En die optimale maatschappelijke waarde wordt gerealiseerd door het bieden van gelijke kansen/mededingingsruimte.
Dit alles maakt dat de hier aan de orde zijnde wettelijke bepaling de strekking heeft om de geldigheid van de in strijd daarmee gesloten overeenkomst aan te tasten.
Het vertrouwensbeginsel dat tussen Gemeente Rhenen en ’t Brandtweer kan spelen doet hier niet aan af. Daarom wordt niet toegekomen aan de beoordeling van de vraag of het vertrouwensbeginsel hier dient te prevaleren boven het gelijkheidsbeginsel.
Factsheet uitgifte onroerende zaken en het bieden van gelijke kansen”. Deze Factsheet levert echter onvoldoende aanleiding op om anders te oordelen, aangezien daarin met een slag om de arm wordt gezegd dat mogelijk geen sprake is van nietigheid. In de Factsheet wordt immers vermeld:
“
Het ligt niet voor de hand dat overeenkomsten waarin de door de Hoge Raad voorgestane mededingingsruimte destijds niet is geboden, alsnog zonder meer nietig of vernietigbaar zijn.”
wil verkopen. Er zijn geen aanwijzingen dat zij dit niet meer wil.
Het is aannemelijk dat er meerderen gegadigden voor de aankoop van het pand zijn;
naast ’t Brandtweer is in dit kort geding duidelijk geworden dat ook [eiseres] en de financier van ’t Brandtweer het pand willen kopen. Gemeente Rhenen zal daarom op grond van het Didam arrest, in beginsel, tijdig voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst met betrekking tot het pand een openbare en transparante selectieprocedure moeten organiseren.
Zij zal dit op grond van het Didam arrest alleen niet hoeven te doen als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. Als Gemeente Rhenen van mening blijft dat deze uitzonderingssituatie zich voordoet en dat alleen ’t Brandtweer voor de aankoop van het pand in aanmerking komt dan zal zij tijdig voorafgaand aan het sluiten van een (nieuwe) koopovereenkomst met ’t Brandtweer haar voornemen tot verkoop van het pand aan ’t Brandtweer openbaar moeten maken. Zij zal daarbij moeten motiveren waarom naar haar oordeel op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat ’t Brandtweer als enige serieuze gegadigde voor de aankoop van het pand in aanmerking komt. De argumenten die Gemeente Rhenen in haar publicatie van 25 januari 2023 heeft vermeld, zijn daarvoor ontoereikend.
28 augustus 2020 gesloten koopovereenkomst mag worden geleverd.
1.079,00
4.De beslissing
’t Brandtweer op 28 augustus 2020 gesloten koopovereenkomst met betrekking tot het pand aan de Kerkstraat 1-3 te Rhenen,