ECLI:NL:RBMNE:2023:1196

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
22/5280
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling laattijdige Wajongaanvraag en arbeidsvermogen

In deze zaak gaat het om een laattijdige aanvraag voor een Wajong-uitkering door eiser, die op 27 januari 2021 een aanvraag indiende. Eiser, die op 2011 achttien jaar werd, had eerder een aanvraag gedaan in 2011, maar deze was buiten behandeling gesteld omdat hij niet op het spreekuur van de verzekeringsarts was verschenen. Het Uwv concludeerde dat eiser over arbeidsvermogen beschikt en wees de aanvraag af. Eiser maakte bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank moest beoordelen of het Uwv terecht de aanvraag had getoetst aan de Wajong 2015, in plaats van de Wajong 2010, zoals eiser betoogde. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de aanvraag terecht aan de Wajong 2015 had getoetst, omdat de eerdere aanvraag uit 2011 niet meer openstond en niet als een herhaalde aanvraag kon worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt, wat betekent dat hij arbeidsvermogen heeft. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de Wajong-aanvraag door het Uwv.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5280

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. D.D. Pietersz),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(gemachtigde: mr. J.H. Swart).

Inleiding

Eiser is op [geboortedatum] 2011 achttien jaar geworden en heeft op 27 januari 2021 een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) gevraagd. Een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige van het Uwv hebben onderzoek gedaan naar de medische toestand van eiser op 27 januari 2021 en zijn tot de conclusie gekomen dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering omdat eiser arbeidsvermogen heeft. Om die reden heeft het Uwv in het besluit van 12 oktober 2021 de aanvraag afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw onderzoek gedaan, maar komen tot dezelfde conclusies. In het besluit van 14 oktober 2022 heeft het Uwv het bezwaar van eiser daarom ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is bij de rechtbank op 27 januari 2023 op een zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook de gemachtigde van het Uwv is verschenen.

Overwegingen

Het geschil
1. Tussen partijen is in geschil aan welke voorwaarden het Uwv de aanvraag van eiser moest toetsen. Volgens eiser zijn dat de voorwaarden uit de Wajong 2010, volgens het Uwv zijn dat de voorwaarden uit de Wajong 2015. Verder is tussen partijen in geschil – als geconcludeerd wordt dat de Wajong 2015 van toepassing is – dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Het Uwv blijft bij het besluit en de beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. De rechtbank moet aan de hand van wat partijen naar voren hebben gebracht, beoordelen of het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat eiser op grond van de voorwaarden uit de Wajong 2015 eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
Welke Wajong is van toepassing op het geschil?
2. Volgens eiser heeft het Uwv onterecht zijn aanvraag beoordeeld aan de hand van de voorwaarden uit de Wajong 2015. Het Uwv had de aanvraag moeten toetsen aan de voorwaarden uit de Wajong 2010. In 2011 heeft eiser een Wajong-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft niet inhoudelijk beslist op zijn aanvraag uit 2011. Dat betekent dat die aanvraag uit 2011 nog open staat en dat het Uwv aan de hand van de aanvraag uit 2021 nog moet beoordelen of eiser recht heeft op een Wajong-uitkering aan de hand van de in 2011 geldende Wajong. Dat betekent volgens eiser dat het Uwv de aanvraag uit 2021 had moeten toetsen aan de voorwaarden uit de Wajong 2010.
3. De rechtbank vindt dat het Uwv de aanvraag van eiser uit 2021 terecht heeft getoetst aan de Wajong 2015. Het Uwv heeft in het besluit van 2 maart 2011 de aanvraag van eiser uit 2011 buiten behandeling gesteld omdat eiser niet op het spreekuur van de verzekeringsarts is gekomen.
4. Tegen het besluit van 2 maart 2011 heeft eiser geen bezwaar ingesteld. Op de zitting heeft eiser nog aangevoerd dat het besluit niet op de juiste manier bekendgemaakt is en daardoor niet in werking is getreden. [1] Als iemand de ontvangst van een besluit ontkent, moet worden onderzocht of het besluit op het juiste adres is ontvangen. Maar eiser heeft alleen maar gezegd dat hij zich de ontvangst van het besluit niet kan herinneren. Dat is geen ontkenning van de ontvangst. Alleen al om die reden moet er van uit worden gegaan dat het besluit juist bekend is gemaakt en dus in werking is getreden.
5. Het besluit van 2 maart 2011 is dus onherroepelijk geworden. De aanvraag uit 2011 ligt niet meer open en het Uwv hoeft daar niet meer op te beslissen. De nieuwe aanvraag uit 2021 moet worden beoordeeld aan de hand van de voorwaarden uit de Wajong zoals die op het moment van die aanvraag gelden. Dat is in dit geval de Wajong 2015. Het Uwv heeft dus de aanvraag terecht getoetst aan de Wajong 2015.
6. Ten overvloede merkt de rechtbank nog dat op dat de Wajong 2010 ook niet van toepassing is als de aanvraag van 27 januari 2021 opgevat moet worden als een herhaalde aanvraag. [2] Volgens vaste rechtspraak [3] is er alleen sprake van een herhaalde aanvraag na een eerdere geheel of gedeeltelijke afwijzende beschikking. Een buitenbehandelingstelling is geen geheel of gedeeltelijke afwijzende beschikking omdat er bij de buitenbehandelingstelling niet inhoudelijk wordt beslist op een aanvraag. Omdat de aanvraag uit 2011 buiten behandeling is gesteld, kan de aanvraag van 27 januari 2021 niet opgevat worden als een herhaalde aanvraag.
Beoordelingskader Wajong 2015
7. In deze zaak gaat het om een zogenaamde laattijdige aanvraag. Hierop is – gelet op de voorgaande overwegingen – de Wajong 2015 van toepassing.
8. Bij de beoordeling of iemand duurzaam geen arbeidsvermogen heeft, gelden vier
cumulatieve criteria, namelijk:
De mogelijkheid om een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie
Het beschikken over basale werknemersvaardigheden;
ten minste vier uur per dag belastbaar zijn of ten minste twee uur per dag het wettelijk minimumuurloon verdienen; en
Ten minste een uur aaneengesloten werken zonder een wezenlijke onderbreking van het productieproces.
9. Voor het recht op een Wajong-uitkering moet het Uwv dus beoordelen of (ten minste) een van de vier hierboven genoemde situaties zich voordoet. Is dat zo, dan ontbreekt het arbeidsvermogen. Het Uwv moet daarna beoordelen of dat duurzaam is. Het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen betekent dat de mogelijkheden niet door medisch herstel, behandeling, begeleiding of door training (bijvoorbeeld scholing) kunnen verbeteren.
Wat vindt eiser?
10. Volgens eiser heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onterecht geconcludeerd dat hij over basale werknemersvaardigheden beschikt. Omdat eiser geen basale werknemersvaardigheden heeft, beschikt hij niet over arbeidsvermogen. Om dit standpunt te onderbouwen heeft eiser informatie overgelegd van onder meer Pro Justitia, de jeugdbescherming en van zijn jobcoach van Exodus. Uit deze medische informatie blijkt volgens eiser dat hij een ontwikkelingsstoornis heeft die al op zijn 14e is vastgesteld. Deze ontwikkelingsstoornis is nog steeds aanwezig, met als gevolg dat eiser daardoor onder meer geen instructies tot zich kan nemen. Als eiser bij een arbeidsorganisatie werkt, dan zal dit door zijn ontwikkelingsstoornis op den duur leiden tot gedrag dat niet door de beugel kan. Dat betekent volgens eiser dat hij niet over basale werknemersvaardigheden beschikt.
Wat vindt de rechtbank?
11. De rechtbank beoordeelt hierna of het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat eiser arbeidsvermogen heeft omdat hij over basale werknemersvaardigheden beschikt. Basale werknemersvaardigheden zijn vaardigheden waarover iemand altijd moet beschikken om als werknemer in een arbeidsorganisatie te kunnen functioneren. Het gaat om vaardigheden die een arbeidsorganisatie van de werknemer eist, los van het type arbeid en los van het type organisatie. Of iemand over basale werknemersvaardigheden beschikt moet worden beoordeeld door de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige.
12. Tussen partijen is niet in geschil dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest en dat eiser op de datum in geding (27 januari 2021) aan de andere drie criteria voor arbeidsvermogen voldeed. In het beroepschrift staat dat eiser geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, maar op de zitting heeft eiser aanvullend toegelicht dat hij wel een taak – zoals een broodje smeren – kan verrichten. Hij betwist dat hij dit in een
arbeidsorganisatiekan doen.
13. De rechtbank zal daarom beoordelen of de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd hebben dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt op de datum in geding (27 januari 2021). Bij die beoordeling zal de rechtbank ook de (medische) informatie betrekken die eiser heeft overgelegd.
Is voldoende gemotiveerd dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt?
14. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport toegelicht dat iemand over basale werknemersvaardigheden beschikt als diegene in staat is om instructies van een werkgever te begrijpen, te onthouden en uit te voeren en in staat is gemaakte afspraken met een werkgever na te komen. Er is alleen sprake van het ontbreken van basale werknemersvaardigheden bij forse beperkingen ten aanzien van activiteiten die betrekking hebben op leren en toepassen van kennis, algemene taken en eisen, communicatie en/of tussenmenselijke interacties en relaties. De rechtbank constateert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen beperkingen bij eiser heeft vastgesteld waaruit blijkt dat hij niet in staat is om instructies te begrijpen, te onthouden en uit te voeren. Dat volgt ook niet uit de informatie waar eiser naar verwijst. Het Pro Justitia rapport is van 14 februari 2008 en het plan van aanpak van William Schrikker Jeugdbescherming is van 28 oktober 2010. Voor zover daaruit al zou kunnen volgen dat eiser niet in een arbeidsorganisatie kan werken – de rechtbank laat dat in het midden – is niet gebleken dat de conclusies die daarin staan nog steeds van toepassing waren op de datum van de herhaalde aanvraag (27 januari 2021). Dat is van belang, want een Wajong-uitkering kan niet met terugwerkende kracht worden toegekend. Als niet vast komt te staan dat bij eiser het arbeidsvermogen ontbrak op de datum van de herhaalde aanvraag, kan hij geen aanspraak maken op een Wajong-uitkering.
15. Eiser heeft verder nog ongedateerde informatie van zijn jobcoach bij Exodus overgelegd, die hem sinds 14 januari 2021 begeleidt. De jobcoach zegt weliswaar dat verwachtingen op het gebied van re-integratie op de arbeidsmarkt niet realistisch zijn, maar dat betekent niet dat eiser geen basale werknemersvaardigheden heeft. Re-integratie op de arbeidsmarkt is iets anders dan het kunnen uitvoeren van een taak in een arbeidsorganisatie. De jobcoach constateert ook dat eiser psychologische hulp heeft gezocht waar hij trouw heen gaat, dat hij gesprekken heeft met een psychiater en dat hij regelmatig afspraken heeft bij de huisarts en het ziekenhuis voor onderzoek. Dat past bij de conclusie van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat eiser in staat is om zelfstandig te reizen en afspraken na te komen. Eiser heeft op de zitting verklaard dat de gesprekken met de psycholoog stoppen en dat de reclassering inmiddels niets meer van hem verwacht op het gebied van dagbesteding, maar daarvan heeft eiser geen stukken overgelegd.
16. In wat eiser aanvoert ziet de rechtbank dus geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusies van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep en de verzekeringsarts bezwaar en beroep over eisers basale werknemersvaardigheden. Zij hebben voldoende gemotiveerd waarom dat zo is. Dit betekent dat ervan uit moet worden gegaan dat eiser over basale werknemersvaardigheden en dus over arbeidsvermogen beschikt. De beroepsgronden die betrekking hebben op het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen hoeven daarom niet meer besproken te worden.
17. Op de zitting is de mogelijkheid besproken dat de rechtbank zelf een deskundige benoemt, maar gelet op het voorgaande ziet de rechtbank daar geen aanleiding toe.

Conclusie

18. Het beroep is ongegrond. Het Uwv mocht eisers aanvraag van
27 januari 2021 afwijzen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 3:40 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) treedt een besluit pas in werking nadat het bekend is gemaakt. Op grond van artikel 3:40, eerste lid, van de Awb wordt het besluit van 2 maart 2011 bekend gemaakt door toezending aan eiser.
2.Zoals bedoeld als in artikel 4:6, eerste lid, van de Awb.
3.De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 april 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BI1885.