ECLI:NL:RBMNE:2023:1174
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van waarnemingen en inlichtingenplicht
In deze zaak heeft eiseres, die sinds 1 juni 2015 bijstand ontving op basis van de Participatiewet (Pw), te maken gekregen met een intrekking en terugvordering van haar bijstandsuitkering. Dit volgde na een onderzoek door verweerder, de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug, naar de rechtmatigheid van de verstrekte bijstand, naar aanleiding van een anonieme tip dat eiseres samenwoonde en werkte. Verweerder heeft dossieronderzoek verricht, waarnemingen gedaan en eiseres om informatie gevraagd. Op basis van de onderzoeksresultaten concludeerde verweerder dat eiseres vanaf 1 juni 2022 een gezamenlijke huishouding voerde en dat zij van 1 november 2021 tot 1 juni 2022 op geld waardeerbare werkzaamheden had verricht. Hierdoor heeft verweerder haar recht op bijstand per 1 juni 2022 beëindigd, de bijstand over de voorgaande periode ingetrokken en een bedrag van € 8.136,73 teruggevorderd.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van verweerder, maar haar bezwaren werden ongegrond verklaard. Hierop heeft zij beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding wegens onrechtmatige handelingen van verweerder. De rechtbank heeft op 23 februari 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de waarnemingen die door verweerder zijn gedaan, als bewijs mochten worden gebruikt en dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering rechtmatig waren. Eiseres had haar inlichtingenplicht geschonden door niet te melden dat zij samenwoonde en werkzaamheden verrichtte. De rechtbank wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.