ECLI:NL:RBMNE:2023:1097

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
16.199825.22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging zware mishandeling en veroordeling voor mishandeling, bedreiging en belediging met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2000, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling, mishandeling, bedreiging en belediging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling, omdat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. Echter, de verdachte is wel veroordeeld voor mishandeling van zijn ex-vriendin, waarbij hij haar keel dichtkneep en haar hoofd tegen de muur duwde. Dit gebeurde op 20 juni 2022 in Utrecht. Daarnaast heeft de verdachte haar in de periode van 20 juni tot 7 juli 2022 bedreigd met de dood en heeft hij op 10 december 2022 een andere vrouw bedreigd en verbalisanten beledigd. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 150 dagen opgelegd, waarvan 82 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de benadeelde partij en een locatieverbod. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.000,00 toegewezen aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.199825.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 maart 2023
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2000 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [woonplaats] ,
thans verblijvende te [Instelling] ( [adres 2] , [plaats] ).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R. Schreudering, advocaat te Utrecht, alsmede de advocaat van de benadeelde partij mr. P.W.M. [slachtoffer 1] , advocaat te Eindhoven, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1primair
op 20 juni 2022 te Utrecht een poging heeft gedaan om aan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
feit 1subsidiair
op 20 juni 2022 te Utrecht [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2
in de periode van 20 juni 2022 tot en met 7 juli 2022 te Utrecht/Den Haag [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 3
op 10 december 2022 te Nijkerk [slachtoffer 2] heeft bedreigd;
feit 4
op 10 december 2022 te Nijkerk verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] heeft beledigd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 2 en feit 4 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft daartoe – kortgezegd – aangevoerd dat op grond van het dossier vastgesteld kan worden dat verdachte de keel van aangeefster enige tijd met kracht heeft dichtgeknepen en dat hij haar hoofd hardhandig tegen de muur heeft geslagen. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans op een afloop met zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster aanvaard.
De raadsman stelt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. Gelet op de omstandigheden rondom de mishandeling van aangeefster door de verdachte, kan niet worden bewezen dat dit op een zodanige manier heeft plaatsgevonden dat hierdoor risico op zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster kon ontstaan.
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van het primaire tenlastegelegde feit is vereist dat sprake moet zijn geweest van een aanmerkelijke kans dat aangeefster als gevolg van de handelingen van verdachte zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank kan op grond van het dossier en hetgeen naar voren is gekomen ter terechtzitting niet vaststellen wat de duur en intensiteit is geweest van het dichtknijpen van de keel en wat de kracht is geweest waarmee verdachte het hoofd van aangeefster tegen de muur heeft geduwd of gestoten.
Derhalve kan niet vastgesteld worden of de handelingen van verdachte zodanig zijn geweest dat er sprake is geweest van een (bewuste en) aanmerkelijke kans dat aangeefster door de handelingen van verdachte zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
De rechtbank zal verdachte gelet op voorgaande vrijspreken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen [1]
feit 1, subsidiair
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 29 juni 2022
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 20 juni 2022 was ik samen met [verdachte] in [Horeca] te Utrecht. Op enig moment pakte [verdachte] mijn linkerarm stevig vast door te knijpen. Later ging ik naar het herentoilet. [verdachte] deed de deur open van het rechtertoilet, ik ging naar binnen en hij deed onmiddellijk de deur op slot. Hij keek mij heel hatelijk aan en wurgde mij heel hard in mijn hals. Ik kreeg hierdoor geen adem en ik kon niet schreeuwen. [verdachte] pakte mijn linkerarm vast en begon mij te krabben, ook in mijn gezicht. [verdachte] sloeg de rechterzijde van mijn hoofd twee keer tegen de muur aan. [2]
Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2022
Aangeefster [slachtoffer 1] is bij de politie aanvullend gehoord en heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Hij (de rechtbank begrijpt: “ [verdachte] ”) duwde met zijn hand mijn hoofd naar de muur. Dit was met kracht. [3]
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 5 augustus 2022
Verdachte heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb mijn ex-vriendin [slachtoffer 1] van mij afgeduwd, toen kwam ze volop met haar hoofd tegen de muur aan. [4]
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 7 augustus 2022
Verdachte heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb mijn hand voor haar mond gedaan en ik had waarschijnlijk wat scherpere nagels. Ik heb haar vastgepakt in het restaurant. [5]
Een geschrift inhoudende een medische verklaring van de huisarts d.d. 29 juni 2022
De huisarts heeft het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
21-06-2022: O Enkele krassen linkeroog
O en enkele krassen op de linkerarm [6]
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 20 juni 2022
Getuige [getuige] is door de politie gehoord en heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Een klant kwam naar mij toe en ik hoorde haar zeggen dat ze geschreeuw hoorde vanuit het herentoilet. Ik zag dat één herentoilet was afgesloten en hoorde een vrouw schreeuwen. Ik hoorde dat de vrouw riep: ‘laat mij los en laat mij eruit’. Nadat ik het herentoilet opende zag ik dat de vrouw bloed op haar gezicht en haar jas had. Ik hoorde de vrouw zeggen: ‘ik ben geslagen door de man.’ [7]
feit 2
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 29 juni 2022
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
[verdachte] zei tegen mij: ‘moet ik nog een litteken in je hals maken?’ [8]
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 28 juli 2022
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
[verdachte] bleef mij na het incident van 20 juni 2022 berichten sturen. Ik overhandig een aantal mailberichten om bij het proces-verbaal te voegen. [9]
De mailberichten betreffen:
- Een e-mail van verdachte aan aangeefster op 25 juni (de rechtbank begrijpt: 25 juni 2022) met de tekst:
‘Weet je bent buiten kkr sletje je moet dood’ [10]
- Een e-mail van verdachte aan aangeefster op 7 juli (de rechtbank begrijpt: 7 juli 2022) met de tekst:
‘Als met iemand anders ben ga je dood’ [11]
- Een e-mail van verdachte aan aangeefster op 7 juli (de rechtbank begrijpt: 7 juli 2022) met de tekst:
‘Jou tijd gaat komen wacht maar. Ik zeg niks je gaat voelen heb gezegd wat je moet doen en als ik niks hoor gaat je tijd snel komen.’ [12]
Ter zitting heeft verdachte het volgende verklaard:
U, voorzitter, houdt de berichten voor uit het einddossier paginanummers 95, 96 en 101.
Het klopt dat ik deze berichten heb gestuurd. [13]
feit 3
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 10 december 2022
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 10 december 2022 kwam ik thuis op de [adres 3] te [woonplaats] . Ik heb mijzelf opgesloten in de slaapkamer en ik was enorm bang voor mijn eigen veiligheid. [verdachte] begon te slaan tegen de deur. Ik heb 112 gebeld en toen hij dit hoorde draaide hij nog meer door. Hij bleef schreeuwen waarom ik de politie gebeld had. Hij bleef tegen de deur slaan zelfs toen de politie aankwam. [14]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2022
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Toen ik in gesprek was met meldster (de rechtbank begrijpt: aangeefster [slachtoffer 2] ) hoorde ik een geluid dat leek op het bonken van een deur. Ik hoorde ook hard geschreeuw. Ik hoorde: ‘maak nu die deur open anders maak ik je kapot.’ Ik hoorde dat dit een mannenstem was. Kort nadat het rustig was begon het geschreeuw weer. Ik hoorde: ‘kom naar buiten, bel niet met hen, ik pak je.’ [15]
feit 4
Proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] d.d. 10 december 2022
Verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 1] en [verbalisant 3] hebben in het proces-verbaal van aanhouding onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 10 december 2022 kregen wij een melding om naar de [adres 3] te [woonplaats] te gaan. Wij hoorden verdachte [verdachte] hard roepen: ‘Kankerflikkers.’ Vervolgens hoorden wij hem weer hard roepen terwijl hij verbalisant [verbalisant 1] aankeek: ‘Vieze kankerhoer.’ Later liep hij onder andere luid: ‘kankerlijers’, ‘kankerpik’, en ‘je kankermoeder’. Dit vond buiten plaats. [16]
Ter zitting heeft verdachte het volgende verklaard:
Het klopt dat ik op 10 december 2022 te Nijkerk verbalisanten heb beledigd. [17]
Bewijsoverwegingen
feit 1, subsidiair
De raadsman heeft bepleit dat verdachte ook dient te worden vrijgesproken van feit 1 subsidiair, aangezien hij geen opzet had op de pijn of het letsel van aangeefster. Immers, verdachte heeft verklaard dat hij aangeefster heeft weggeduwd waardoor haar hoofd tegen de muur kwam. Daarna flipte aangeefster, heeft verdachte haar vastgehouden en zijn hand voor haar mond gehouden. Dat verklaart de krasjes in het gezicht. Het slaan tegen de muur heeft geen zichtbaar letsel opgeleverd, terwijl je dat wel zou verwachten bij de handelingen die aangeefster beschrijft. De verwondingen passen goed bij de worsteling zoals door verdachte beschreven en bij het verrichten van die handelingen ontbreekt het opzet.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte op 20 juni 2022 de keel van aangeefster heeft dichtgeknepen, haar hoofd met kracht tegen de muur heeft gestoten/geduwd, dat hij haar arm hardhandig heeft vastgepakt en dat hij haar heeft gekrabd. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de verklaringen van aangeefster, mede omdat deze verklaringen voldoende worden ondersteund door de overige bewijsmiddelen, te weten een verklaring van een onafhankelijke getuige, die direct na de mishandeling ter plaatse is, het geconstateerde letsel (van het krabben) en de verklaring van verdachte bij de politie waarbij hij heeft aangegeven dat hij aangeefster heeft geduwd en dat zij daardoor
volopmet haar hoofd tegen de muur aankwam. De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm volgt dat verdachte met zijn handelwijze (knijpen, duwen en vastpakken van aangeefster) opzet heeft gehad op de pijn en het letsel die bij aangeefster is veroorzaakt.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder feit 1 subsidiair.
feit 3
De raadsman heeft bepleit dat op basis van de tenlastegelegde uitlatingen en de omstandigheden van het geval niet vastgesteld kan worden dat bij aangeefster de redelijke vrees is ontstaan dat iemand zwaar lichamelijk letsel of de dood zal ervaren.
De rechtbank overweegt dat niet vereist is dat bij de bedreigde daadwerkelijk vrees voor de aantasting van de persoonlijke vrijheid is ontstaan. Het is voldoende dat de bedreiging in het algemeen geschikt is om de vrees voor een inbreuk op de persoonlijke vrijheid teweeg te brengen (zie HR 3 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN9309). De rechtbank is op grond van voorgaande van oordeel dat de aard van de tenlastegelegde uitlatingen in combinatie met de setting een bedreiging met zware mishandeling opleveren.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder feit 3.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1, subsidiarop 20 juni 2022 te Utrecht, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door,
- deze [slachtoffer 1] - met zijn handen - hardhandig bij haar keel te grijpen, en
- het hoofd van deze [slachtoffer 1] hardhandig tegen een muur te stoten/duwen en
- deze [slachtoffer 1] hardhandig bij haar linkerarm vast te pakken en
- deze [slachtoffer 1] te krabben (o.a. in haar gezicht);
feit 2op verschillende tijdstippen in de periode van 20 juni 2022 tot en
met 7 juli 2022 in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] mondeling dreigend de woorden toe te voegen: "Moet ik nog een
litteken in je hals maken?" en door die [slachtoffer 1] berichten te sturen met daarin de teksten:
- "Weet je bent buiten kkr sletje je moet dood" en
- "Als met iemand anders ben ga je dood" en
- "Jou tijd gaat komen wacht maar. Ik zeg niks je gaat voelen heb gezegd wat je moet
doen en als ik niks hoor gaat je tijd snel komen";
feit 3op 10 december 2022 te Nijkerk,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Maak nu die deur open anders maak ik je kapot." en "Kom naar buiten, bel niet met hen, ik pak je.";
feit 4op 10 december 2022 te Nijkerk, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , hoofdagent en [verbalisant 2] , hoofdagent, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: kankerflikkers, kankerlijers, vieze kankerhoer, kankerpik, kankermoeder.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, subsidiair
mishandeling
feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
feit 3
bedreiging met zware mishandeling
feit 4
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 150 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 77 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 4 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contact- en locatieverbod met [slachtoffer 1] , voor de duur van twee jaren.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden, het uit te oefenen toezicht en de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest in combinatie met een deel voorwaardelijk. Met betrekking tot de bijzondere voorwaarden heeft de verdediging verzocht het alcoholverbod niet toe te voegen aan de bijzondere voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier nare strafbare feiten. Twee van deze feiten hebben betrekking op zijn ex-vriendin, die al eerder het slachtoffer is geworden van een ernstig strafbaar feit gepleegd door verdachte. Kennelijk heeft die vorige veroordeling tot een jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel verdachte er niet van weerhouden opnieuw zijn ex-vriendin zowel fysiek als mentaal aan te vallen. Door zijn handelen heeft verdachte op indringende en respectloze wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Daarnaast heeft hij haar veel angst aangejaagd. Uit de voorgedragen slachtofferverklaring volgt dat aangeefster concentratieproblemen heeft, minder levensvreugde ervaart, dat zij problemen heeft gekregen om mensen te vertrouwen en dat zij snel schrikt. Uiteindelijk hebben de incidenten in de relatie met verdachte er in geresulteerd dat aangeefster lijdt aan een posttraumatische stressstoornis.
Terwijl verdachte in de schorsing liep van feit 1 en feit 2 heeft hij nog een tweetal strafbare feiten gepleegd. Hij heeft zijn moeder bedreigd en verbalisanten beledigd. Dit getuigt van een gebrek aan gezag en respect voor ambtenaren in functie, en ook voor zijn moeder. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 11 januari 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. De rechtbank ziet verdachte dan ook als
first offender.
Over verdachte is op 9 november 2022 een persoonlijkheidsrapportage (Pro Justitia Rapportage) opgesteld door J.M. Oudejans (psycholoog). In dit rapport is vastgesteld dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke, ontwijkende en narcistische trekken. Ook ten tijde van het tenlastegelegde was verdachte lijdende aan deze stoornis en dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes in aanzienlijke mate. Onder meer komt naar voren dat de kans op herhaling bij voortzetting van de relatie met aangeefster of na de start van een nieuwe relatie in korte termijn kan oplopen van matig tot hoog. Om de kans op herhaling te verkleinen is het van belang dat verdachte opnieuw behandeld wordt, waarbij de focus van de behandeling scherper komt te liggen op verdachte zijn specifieke relationele kwetsbaarheid.
In het reclasseringsadvies van 3 februari 2023, opgesteld door R.T.M. Holthuijsen, wordt een deels voorwaardelijke straf geadviseerd met de bijzondere voorwaarden: (I) een meldplicht, (II) ambulante behandeling, (III) begeleid wonen of maatschappelijke opvang, (IV) een alcoholverbod, (V) een locatieverbod (zonder elektronische monitoring) en (VI) meewerken aan het krijgen en behouden van een dagbesteding.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. De bij verdachte vastgestelde problematiek heeft volgens de deskundige substantieel doorgewerkt in de gepleegde feiten met betrekking tot zijn ex-vriendin. Deze feiten worden dan ook in verminderde mate aan verdachte toegerekend. In strafverzwarende zin neemt de rechtbank mee dat verdachte reeds eerder is veroordeeld voor een (ernstig) strafbaar feit met betrekking tot hetzelfde slachtoffer en dat hij ten tijde van de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 nog in een proeftijd liep. Ten tijde van de bewezenverklaarde feiten 3 en 4 liep verdachte in een schorsing.
Weliswaar levert het handelen van verdachte juridisch gezien onder feit 1 geen poging zware mishandeling op, maar de eis van de officier van justitie acht de rechtbank passend in de omstandigheden waaronder alle feiten zijn gepleegd. Daarbij acht de rechtbank het – net als de officier van justitie en de raadsman – van belang dat verdachte behandeling krijgt voor zijn problematiek. Derhalve zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen zoals geadviseerd door de reclassering. Hierbij betrekt de rechtbank ook het alcoholverbod, omdat twee van de vier bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd onder invloed van alcohol en omdat verdachte eerder is gediagnosticeerd met een stoornis in het alcoholgebruik. Het door de reclassering geadviseerde locatieverbod vindt de rechtbank te ruim geformuleerd. Daarom wordt dit locatieverbod beperkt tot het gebied zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen waarvan 82 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en met oplegging van bijzondere voorwaarden, passend en geboden. Van de 150 dagen gevangenisstraf worden de dagen die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht afgetrokken. De rechtbank beoogt zo een straf op te leggen waarmee verdachte niet meer terug hoeft naar de gevangenis. Het onvoorwaardelijke deel van de straf is namelijk gelijk aan het voorarrest.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 14e Wetboek van Strafrecht, dat de hierboven gestelde voorwaarden, het op grond van artikel 14c uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank legt aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Wetboek van Strafrecht op, inhoudende een contactverbod en een locatieverbod voor de duur van 2 jaren.
Het contactverbod houdt in dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met mevrouw [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 1999), slachtoffer in de feiten 1 en 2 van de onderhavige strafzaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Het locatieverbod houdt in dat verdachte zich niet in het verboden gebied mag bevinden. Het verboden gebied is weergegeven in bijlage 2. De politie houdt toezicht op het locatieverbod. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering het locatieverbod (deels) laten vervallen.
Indien niet aan de maatregel wordt voldaan zal vervangende hechtenis worden toegepast
voor de duur van één week voor iedere keer dat niet is voldaan, met een maximum
van een totaal van 6 maanden (180 dagen).
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.075,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om de gehele vordering toe te wijzen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht het bedrag te matigen. Niet is gebleken van een hersenschudding, het letsel is oppervlakkig en van de littekens van aangeefster is niet bekend of deze blijvend zijn.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van het bedrag rekening gehouden met het feit dat verdachte eerder is veroordeeld voor een ander ernstig strafbaar feit met betrekking tot dezelfde benadeelde partij. De psychische klachten die de benadeelde partij aan dat feit had overgehouden zijn door onderhavige feiten verergerd. Tevens heeft de benadeelde partij lichamelijk letsel opgelopen.
Gelet op voorgaande en kijkend naar immateriële schadevergoedingen die in soortgelijke zaken worden opgelegd waardeert de rechtbank de geleden schade op een bedrag van
€ 1.000,00. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen. Het toegewezen bedrag wordt verhoogd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 juni 2022 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 juni 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 266, 267, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3 en feit 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 150 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Het onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf is gelijk aan het voorarrest, hetgeen betekent dat verdachte niet opnieuw in detentie hoeft;
- bepaalt dat
van de gevangenisstraf een gedeelte van 82 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van drie (3) jarenvast;
Algemene voorwaarden
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Bijzondere voorwaarden
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door Inforsa FAZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* verblijft bij LageLandenzorg of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* geen alcohol gebruikt, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met mevrouw [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 1999), slachtoffer in onderhavige strafzaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* zich niet in het verboden gebied bevindt zoals weergegeven in bijlage 2. De politie houdt toezicht op het locatieverbod. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering het locatieverbod (deels) laten vervallen;
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan verdachte op een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van 38v Wetboek van Strafrecht inhoudende een contact- en locatieverbod voor de duur van 2 jaren;
  • het contactverbod houdt in dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met mevrouw [slachtoffer 1] , slachtoffer in onderhavige strafzaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • het locatieverbod houdt in dat verdachte zich niet in het verboden gebied mag bevinden. Het verboden gebied is weergegeven in bijlage 2*. De politie houdt toezicht op het locatieverbod. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering het locatieverbod (deels) laten vervallen.
- beveelt dat indien niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van één week voor iedere keer dat niet is voldaan met een maximum van 6 maanden (180 dagen);
- beveelt dat de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;

Voorlopige hechtenis

- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2022 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en mr. H.A. Gerritse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Matser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 maart 2023.
Bijlage 1: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1hij, op of omstreeks 20 juni 2022 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen,
- met zijn hand(en) - hardhandig de keel van deze [slachtoffer 1] heeft
dichtgegrepen/heeft vastgepakt en/of haar keel heeft dichtgeknepen/heeft
dichtgeduwd, en/of;
- het hoofd van deze [slachtoffer 1] (tweemaal althans eenmaal) hardhandig tegen een
muur heeft geslagen/gestoten/geduwd/gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 20 juni 2022 te Utrecht, slachtoffer heeft mishandeld door,
- deze [slachtoffer 1] - met zijn hand(en) - hardhandig bij haar keel te grijpen/vast te
pakken en/of haar keel dicht te knijpen/duwen, en/of;
- het hoofd van deze [slachtoffer 1] (tweemaal althans eenmaal) hardhandig tegen een
muur te slaan/stoten/duwen/aandrukken en/of;
- deze [slachtoffer 1] hardhandig bij haar linkerarm vast te pakken en/of;
- deze [slachtoffer 1] te krabben (o.a. in haar gezicht);
feit 2hij, op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 juni 2022 tot en
met 7 juli 2022 te Utrecht en/of Den Haag, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 1] mondeling dreigend de woorden toe te voegen: "Moet ik nog een
litteken in je hals maken?" en/of door die [slachtoffer 1] berichten te sturen met daarin de
teksten:
- "Weet je bent buiten kkr sletje je moet dood" en/of
- "Als met iemand anders ben ga je dood" en/of
- "Jou tijd gaat komen wacht maar. Ik zeg niks je gaat voelen heb gezegd wat je moet
doen en als ik niks hoor gaat je tijd snel komen",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 3hij op of omstreeks 10 december 2022 te Nijkerk, althans in Nederland
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Maak nu die deur open anders maak ik je kapot." en/of "Kom naar buiten, bel niet met hem, ik pak je.", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 4hij op of omstreeks 10 december 2022 te Nijkerk, althans in Nederland,
opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , hoofdagent en/of [verbalisant 2] , hoofdagent,
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening,
in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: kankerflikkers, kankerlijers, vieze kankerhoer, kankerpik, kankermoeder, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Bijlage 2: locatieverbod
*
De bijlage is i.v.m. mogelijke herleidbaarheid naar personen verwijderd,

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 8 augustus 2022 (einddossier), doorgenummerd 1 tot en met 163, genummerd PL0900-2022210247 en van 13 december 2022 (aanvulling einddossier), doorgenummerd 1 tot en met 63, genummerd PL0600-2022573337, opgemaakt door politie Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, is dit proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 35-39, einddossier.
3.Pagina 57, einddossier.
4.Pagina 150, einddossier.
5.Pagina 159, einddossier.
6.Pagina 61-62, einddossier.
7.Pagina 30-31, einddossier.
8.Pagina 37, einddossier.
9.Pagina 52-53, einddossier.
10.Pagina 101, einddossier.
11.Pagina 95, einddossier.
12.Pagina 96, einddossier.
13.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 17 februari 2023, inhoudende de verklaring van verdachte.
14.Pagina 32-33, aanvulling einddossier.
15.Pagina 39, aanvulling einddossier.
16.Pagina 9, aanvulling einddossier.
17.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 17 februari 2023, inhoudende de verklaring van verdachte.