4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft daartoe – kortgezegd – aangevoerd dat op grond van het dossier vastgesteld kan worden dat verdachte de keel van aangeefster enige tijd met kracht heeft dichtgeknepen en dat hij haar hoofd hardhandig tegen de muur heeft geslagen. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans op een afloop met zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster aanvaard.
De raadsman stelt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. Gelet op de omstandigheden rondom de mishandeling van aangeefster door de verdachte, kan niet worden bewezen dat dit op een zodanige manier heeft plaatsgevonden dat hierdoor risico op zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster kon ontstaan.
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van het primaire tenlastegelegde feit is vereist dat sprake moet zijn geweest van een aanmerkelijke kans dat aangeefster als gevolg van de handelingen van verdachte zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank kan op grond van het dossier en hetgeen naar voren is gekomen ter terechtzitting niet vaststellen wat de duur en intensiteit is geweest van het dichtknijpen van de keel en wat de kracht is geweest waarmee verdachte het hoofd van aangeefster tegen de muur heeft geduwd of gestoten.
Derhalve kan niet vastgesteld worden of de handelingen van verdachte zodanig zijn geweest dat er sprake is geweest van een (bewuste en) aanmerkelijke kans dat aangeefster door de handelingen van verdachte zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
De rechtbank zal verdachte gelet op voorgaande vrijspreken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde.
feit 1, subsidiair
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 29 juni 2022
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 20 juni 2022 was ik samen met [verdachte] in [Horeca] te Utrecht. Op enig moment pakte [verdachte] mijn linkerarm stevig vast door te knijpen. Later ging ik naar het herentoilet. [verdachte] deed de deur open van het rechtertoilet, ik ging naar binnen en hij deed onmiddellijk de deur op slot. Hij keek mij heel hatelijk aan en wurgde mij heel hard in mijn hals. Ik kreeg hierdoor geen adem en ik kon niet schreeuwen. [verdachte] pakte mijn linkerarm vast en begon mij te krabben, ook in mijn gezicht. [verdachte] sloeg de rechterzijde van mijn hoofd twee keer tegen de muur aan.
Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2022
Aangeefster [slachtoffer 1] is bij de politie aanvullend gehoord en heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Hij (de rechtbank begrijpt: “ [verdachte] ”) duwde met zijn hand mijn hoofd naar de muur. Dit was met kracht.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 5 augustus 2022
Verdachte heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb mijn ex-vriendin [slachtoffer 1] van mij afgeduwd, toen kwam ze volop met haar hoofd tegen de muur aan.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 7 augustus 2022
Verdachte heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb mijn hand voor haar mond gedaan en ik had waarschijnlijk wat scherpere nagels. Ik heb haar vastgepakt in het restaurant.
Een geschrift inhoudende een medische verklaring van de huisarts d.d. 29 juni 2022
De huisarts heeft het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
21-06-2022: O Enkele krassen linkeroog
O en enkele krassen op de linkerarm
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 20 juni 2022
Getuige [getuige] is door de politie gehoord en heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Een klant kwam naar mij toe en ik hoorde haar zeggen dat ze geschreeuw hoorde vanuit het herentoilet. Ik zag dat één herentoilet was afgesloten en hoorde een vrouw schreeuwen. Ik hoorde dat de vrouw riep: ‘laat mij los en laat mij eruit’. Nadat ik het herentoilet opende zag ik dat de vrouw bloed op haar gezicht en haar jas had. Ik hoorde de vrouw zeggen: ‘ik ben geslagen door de man.’
feit 2
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 29 juni 2022
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
[verdachte] zei tegen mij: ‘moet ik nog een litteken in je hals maken?’
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 28 juli 2022
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
[verdachte] bleef mij na het incident van 20 juni 2022 berichten sturen. Ik overhandig een aantal mailberichten om bij het proces-verbaal te voegen.
De mailberichten betreffen:
- Een e-mail van verdachte aan aangeefster op 25 juni (de rechtbank begrijpt: 25 juni 2022) met de tekst:
‘Weet je bent buiten kkr sletje je moet dood’
- Een e-mail van verdachte aan aangeefster op 7 juli (de rechtbank begrijpt: 7 juli 2022) met de tekst:
‘Als met iemand anders ben ga je dood’
- Een e-mail van verdachte aan aangeefster op 7 juli (de rechtbank begrijpt: 7 juli 2022) met de tekst:
‘Jou tijd gaat komen wacht maar. Ik zeg niks je gaat voelen heb gezegd wat je moet doen en als ik niks hoor gaat je tijd snel komen.’
Ter zitting heeft verdachte het volgende verklaard:
U, voorzitter, houdt de berichten voor uit het einddossier paginanummers 95, 96 en 101.
Het klopt dat ik deze berichten heb gestuurd.
feit 3
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 10 december 2022
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 10 december 2022 kwam ik thuis op de [adres 3] te [woonplaats] . Ik heb mijzelf opgesloten in de slaapkamer en ik was enorm bang voor mijn eigen veiligheid. [verdachte] begon te slaan tegen de deur. Ik heb 112 gebeld en toen hij dit hoorde draaide hij nog meer door. Hij bleef schreeuwen waarom ik de politie gebeld had. Hij bleef tegen de deur slaan zelfs toen de politie aankwam.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2022
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Toen ik in gesprek was met meldster (de rechtbank begrijpt: aangeefster [slachtoffer 2] ) hoorde ik een geluid dat leek op het bonken van een deur. Ik hoorde ook hard geschreeuw. Ik hoorde: ‘maak nu die deur open anders maak ik je kapot.’ Ik hoorde dat dit een mannenstem was. Kort nadat het rustig was begon het geschreeuw weer. Ik hoorde: ‘kom naar buiten, bel niet met hen, ik pak je.’
feit 4
Proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] d.d. 10 december 2022
Verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 1] en [verbalisant 3] hebben in het proces-verbaal van aanhouding onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 10 december 2022 kregen wij een melding om naar de [adres 3] te [woonplaats] te gaan. Wij hoorden verdachte [verdachte] hard roepen: ‘Kankerflikkers.’ Vervolgens hoorden wij hem weer hard roepen terwijl hij verbalisant [verbalisant 1] aankeek: ‘Vieze kankerhoer.’ Later liep hij onder andere luid: ‘kankerlijers’, ‘kankerpik’, en ‘je kankermoeder’. Dit vond buiten plaats.
Ter zitting heeft verdachte het volgende verklaard:
Het klopt dat ik op 10 december 2022 te Nijkerk verbalisanten heb beledigd.
feit 1, subsidiair
De raadsman heeft bepleit dat verdachte ook dient te worden vrijgesproken van feit 1 subsidiair, aangezien hij geen opzet had op de pijn of het letsel van aangeefster. Immers, verdachte heeft verklaard dat hij aangeefster heeft weggeduwd waardoor haar hoofd tegen de muur kwam. Daarna flipte aangeefster, heeft verdachte haar vastgehouden en zijn hand voor haar mond gehouden. Dat verklaart de krasjes in het gezicht. Het slaan tegen de muur heeft geen zichtbaar letsel opgeleverd, terwijl je dat wel zou verwachten bij de handelingen die aangeefster beschrijft. De verwondingen passen goed bij de worsteling zoals door verdachte beschreven en bij het verrichten van die handelingen ontbreekt het opzet.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte op 20 juni 2022 de keel van aangeefster heeft dichtgeknepen, haar hoofd met kracht tegen de muur heeft gestoten/geduwd, dat hij haar arm hardhandig heeft vastgepakt en dat hij haar heeft gekrabd. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de verklaringen van aangeefster, mede omdat deze verklaringen voldoende worden ondersteund door de overige bewijsmiddelen, te weten een verklaring van een onafhankelijke getuige, die direct na de mishandeling ter plaatse is, het geconstateerde letsel (van het krabben) en de verklaring van verdachte bij de politie waarbij hij heeft aangegeven dat hij aangeefster heeft geduwd en dat zij daardoor
volopmet haar hoofd tegen de muur aankwam. De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm volgt dat verdachte met zijn handelwijze (knijpen, duwen en vastpakken van aangeefster) opzet heeft gehad op de pijn en het letsel die bij aangeefster is veroorzaakt.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder feit 1 subsidiair.
feit 3
De raadsman heeft bepleit dat op basis van de tenlastegelegde uitlatingen en de omstandigheden van het geval niet vastgesteld kan worden dat bij aangeefster de redelijke vrees is ontstaan dat iemand zwaar lichamelijk letsel of de dood zal ervaren.
De rechtbank overweegt dat niet vereist is dat bij de bedreigde daadwerkelijk vrees voor de aantasting van de persoonlijke vrijheid is ontstaan. Het is voldoende dat de bedreiging in het algemeen geschikt is om de vrees voor een inbreuk op de persoonlijke vrijheid teweeg te brengen (zie HR 3 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN9309). De rechtbank is op grond van voorgaande van oordeel dat de aard van de tenlastegelegde uitlatingen in combinatie met de setting een bedreiging met zware mishandeling opleveren. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder feit 3.